Raadselachtig gerommel met vergunningen in Scheveningen Dorp

Het beschermde interieur van een gemeentelijk monument illegaal slopen en achteraf goedkeuren, vergunningen verlenen voor de bouw van woningen zonder dat het parkeren geregeld is, parkeren toestaan op plaatsen waar dat niet kan, bewoners en de gemeenteraad verkeerd of niet informeren, er gebeuren rare dingen met vergunningen in Scheveningen Dorp heeft de Haagse Stadspartij ontdekt.

Tim de Boer en Peter Bos van de Haagse Stadspartij hebben schriftelijke vragen gesteld over de gang van zaken rond plannen voor de Badhuiskade, Marcelistraat, Vijzelstraat en Badhuisstraat in Scheveningen Dorp. Op de Badhuiskade werd het historische interieur van een 19-eeuwse villa illegaal gesloopt, voor de Badhuisstraat en Marcelistraat verleende het college vergunningen zonder dat de verplichte parkeerplaatsen waren geregeld en bij de Vijzelstraat werden de bewoners en de raad onwetend gehouden over de plannen voor een parkeerterrein.

Peter Bos: “Al deze zaken hebben zich afgespeeld binnen een straal van 500 meter op Scheveningen Dorp. Ik wil van het college weten hoe dit gestuntel met vergunningen heeft kunnen gebeuren”.

Schriftelijke vragen: Raadselachtig gehussel met vergunningen in Scheveningen Dorp
Indiener: Peter Bos

Datum

23 december 2021
Onderwerp

Antwoord van het college op de vragen van het raadslid de heer Bos, luidend: ‘Raadselachtig gehussel met vergunningen in Scheveningen Dorp’

BEANTWOORDING SCHRIFTELIJKE VRAGEN RIS309275

Het raadslid de heer Bos heeft op 22 juni 2021 een brief met daarin 39 vragen aan de voorzitter van de gemeenteraad gericht.

Overeenkomstig artikel 30 van het reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad, beantwoordt het college deze vragen als volgt.

1. Kan het college de geschiedenis van het bouwplan voor Badhuiskade 10 uitgebreid schetsen?

Begin 2019 is geconstateerd dat in de woning Badhuiskade 10 onrechtmatig logies werd verstrekt via AirBnB. Het college heeft de overtreder een last onder dwangsom opgelegd. Op 7 juni 2019 is een aanvraag omgevingsvergunning ingekomen voor het veranderen van de woning Badhuiskade 10 tot 7 woningen. Bij de toetsing van de aanvraag aan het geldende beleid is gebleken dat het initiatief niet kon voldoen aan de parkeernormen. De aanvraag is ingediend voordat het verbod op woningvorming (‘het splitsingsverbod’) van kracht werd.
Op 19 juli 2019 is negatief op de aanvraag beschikt. Het parkeerbeleid vormde daarvoor de weigeringsgrond. De aanvraag voldeed niet aan de parkeereis van 4 parkeerplaatsen.
Op 29 augustus 2019 is door de aanvrager tegen dit besluit een bezwaarschrift ingediend. De bezwaarprocedure heeft op 14 april 2021 geleid tot een positief besluit in heroverweging. De oplossing bestaat uit een 10-jarige huurovereenkomst voor 2 parkeerplaatsen en een vrijstelling voor de overige 2 parkeerplaatsen.
Na verlening van de omgevingsvergunning is geconstateerd dat de woningen in overeenstemming met de verleende vergunning worden bewoond en er geen sprake meer is van onrechtmatige verhuur dan wel onrechtmatige bewoning. Het handhavingsdossier onrechtmatige bewoning is daarop gesloten.

2. Klopt het dat het hier een gemeentelijk monument betreft?

Dat klopt.

3. Het interieur is qua indeling in de oorspronkelijke toestand bewaard gebleven en bezit tal van authentieke details, volgens de redengevende omschrijving van het monument. Is dat juist?

Dat is juist.

4. Klopt het dat de monumentale waarde niet alleen de buitenzijde betreft, maar ook het historisch interieur? Zo nee, waarom niet?

Dat klopt.

5. De wijzigingen van het gemeentelijk monument zijn door de Welstands- en Monumentencommissie niet akkoord bevonden. Is dit juist?

Dat is juist.

6. Het college heeft dit negatieve advies niet overgenomen en is van mening dat de uitvoering van het plan geen onaanvaardbare aantasting van de architectuur- en cultuurhistorische waarden van het monument betekent. Kan het college aangeven waarom het zwaarwegende advies van de Welstands- en Monumentencommissie niet is gevolgd?

Het door aanvrager ingediende bezwaar is gegrond verklaard. Het negatieve advies van de Welstands- en Monumentencommissie staat daar in beginsel buiten (met andere woorden, het negatieve advies blijft van kracht en vormt een weigeringsgrond voor het besluit). Het college heeft echter een proportionele afweging gemaakt; is van mening dat de toevoeging van badkamers in het interieur een zekere negatieve impact heeft op de ruimtewerking van het monument, maar vindt dat dit niet de bouwkundige monumentale onderdelen aantast.

7. Het pand is omgezet in zeven woningen, klopt dat? Waarom kon dat en op basis van welke regels en vergunningen?

Dat klopt. Het ter plaatse geldende planologische beleid staat woningen toe zonder daar een maximum aan te verbinden. Ten tijde van de indiening van de aanvraag was het verbod op woningvorming nog niet in werking getreden.

8. Uit de stukken en het te huur staan van een betreffende woning in het pand maak ik op dat de eigenaar de verbouwing na de afwijzing van de vergunning gewoon illegaal heeft uitgevoerd. Klopt dat? Zo ja, waarom is er toen niet ingegrepen?

Bij het beoordelen van de vergunning bleek de verbouwing inderdaad reeds te hebben plaatsgevonden. In dergelijke situaties wordt eerst de vergunningprocedure afgewacht. Als de vergunning zou zijn afgewezen zou er alsnog zijn opgetreden. Nu heeft de vergunningverlening gediend als legalisatie.

9. Wanneer is de mededeling “aanvang werkzaamheden” ontvangen? En wanneer is de mededeling “beëindiging werkzaamheden” ontvangen?

Geen van beide mededelingen is door het college ontvangen.

10. Klopt het dat bij de bekendmaking van het besluit over de omgevingsvergunning de onderliggende brief en onderbouwing niet bij deze bekendmaking zijn meegestuurd en bekend gemaakt? Zo ja, waarom niet?

De onderbouwing met betrekking tot de weigering (parkeren) is opgenomen in het besluit en is dus bekendgemaakt.

11. In de beschikking lees ik dat er in eerste instantie geen advies is gevraagd aan de Welstands- en Monumentencommissie omdat het “een interne verbouwing betreft”. Klopt dat?

Dat klopt. De aanvraag bestond aanvankelijk alleen uit de activiteit ‘bouwen’. Bij de toetsing bleek uiteraard dat het om een monument ging, waarna direct de activiteit ‘monument wijzigen’ aan de aanvraag is toegevoegd.

12. Waarom is er bij een interne verbouwing van een gemeentelijk monument geen advies van de Welstands- en Monumentencommissie nodig?

Bij een interne verbouwing van een monument is een advies vereist van de Welstands- en Monumentencommissie.

13. Hoe vaak heeft het college in de afgelopen drie jaar “vergeten” een dergelijk advies bij verbouwing van een monument te vragen? Hoe kan dat? En wat verandert het college om dit in de toekomst te voorkomen?

Dit is het enige geval dat bekend is in de afgelopen 3 jaar. Het toetsen van aanvragen blijft mensenwerk. De afdeling Vergunningen en Toezicht past het ‘vier-ogen-principe’ toe om de kans op fouten te minimaliseren.

14. Hoe vaak heeft het college in de afgelopen drie jaar afgeweken van een welstandsadvies, hetzij via een bezwaarprocedure, of direct?

Dit is niet bekend omdat dit niet wordt geregistreerd, maar het komt slechts in enkele gevallen per jaar voor. Het college is niet verplicht om in alle gevallen het advies van de welstandscommissie over te nemen. Het college kan bijvoorbeeld afwijken van het welstandsadvies op grond van economische en maatschappelijke redenen.

15. Wat waren per geval de redenen om dat te doen?

Zie het antwoord op vraag 14.

16. Is het college het met mij eens dat gemeentelijke monumenten, beschermde stadsgezichten en rijksmonumenten meer en betere bescherming verdienen? Zo nee, waarom niet?

Het college is het eens met de stelling dat monumenten en beschermde stadgezichten bescherming verdienen en maakt dit waar door hierop strikt te toetsen in het kader van aanvragen om omgevingsvergunning. Alleen goed gemotiveerd op zwaarwegende economische of maatschappelijke redenen wijkt het college hier vanaf.

17. Waarom is bij de publicatie van de in heroverweging verleende vergunning op overheid.nl de beschikking niet te zien?

Dit is een administratieve omissie. Het college gaat na hoe dit is ontstaan en hoe dit in de toekomst kan worden voorkomen. De omgevingsvergunning is in ieder geval op de wettelijke wijze bekend gemaakt en in te zien bij de inzagebalie.

18. Op Wooncompany.nl staat een appartement op dit adres te huur van 25m2 voor €950,- en dan ook nog voor maximaal 6 maanden. En ook een appartement van 40m2 voor €1150,- voor maximaal twee jaar. Hoe kan het dat dit soort woekerprijzen met flexhuur mogelijk zijn in Den Haag?

Het college kan niet ingrijpen op de particuliere huurmarkt. Wel loopt er een lobby richting het rijk om hier verandering in te brengen, omdat het college dit onwenselijk vindt.

19. Eén van de oorspronkelijke afwijzingsgronden was het feit dat er geen parkeerplaatsen waren voorzien. Uiteindelijk is er een huurovereenkomst overlegd voor 2 parkeerplaatsen voor 120 maanden in de omgeving. Is er achteraf nog controle of deze parkeerplaatsen daadwerkelijk worden gebruikt door de bewoners? Zo nee, waarom niet?

Nee, en daartoe kunnen bewoners ook niet worden verplicht. Het zou ook kunnen dat bewoners geen auto hebben. Het college kan een omgevingsvergunning alleen verlenen als er sprake blijft van een goede ruimtelijke ordening. De aanwezigheid van parkeerplaatsen, conform het parkeerbeleid, is daarom een vereiste voor het kunnen verlenen van de toestemming voor het creëren van woningen.

20. De overlegde huurovereenkomst heeft slechts betrekking op 2 van de 4 benodigde parkeerplaatsen. Is er ook een huurovereenkomst meegestuurd voor de andere 2 parkeerplaatsen? Zo ja, waarom is deze niet bijgevoegd? Zo nee, waarom niet?

Nee, er is geen overeenkomst voor de twee resterende parkeerkeerplaatsen uit de parkeereis. Het college heeft op basis van een advies van de Adviescommissie bezwaarschriften een beslissing op bezwaar genomen, waarbij voor deze twee parkeerplaatsen vrijstelling is verleend.

21. Legt de gemeente vast dat deze adressen al vergeven zijn als parkeercompensatie zodat zij niet nog een keer te gebruiken zijn?

Dat wordt inderdaad vastgelegd.

22. Hoe voorkomt de gemeente dubbel gebruik van deze parkeerplaatsen?

Zie het antwoord op vraag 21.

23. Hoe wordt bij een onbebouwde parkeerplaats gecontroleerd of deze zowel bestemmingsplan- technisch als technisch geschikt is als parkeerplaats?

Toetsing op technische geschiktheid en toetsing aan het bestemmingsplan vinden beide plaats in het kader van de procedure bij een aanvraag om omgevingsvergunning.

24. Voor het bouwplan Badhuisstraat 51, 53, 55, 57 en 65 is een vergunning verleend waarbij het parkeren op de naastgelegen kavel is geregeld, die zou zijn aangekocht. Is dit juist? Zo nee, waarom niet?

In de omgevingsvergunning die is verleend voor het bouwplan aan de Badhuisstraat 51 e.v. is inderdaad een parkeeroplossing opgenomen die bestaat uit het realiseren van 7 parkeerplaatsen op het naastgelegen perceel. De aangetoonde overeenstemming over de aankoop maakte voor ons op dat moment aannemelijk dat deze parkeerplekken daadwerkelijk gerealiseerd zouden worden. Op basis daarvan is de vergunning verleend. Achteraf is helaas gebleken dat de aankoop niet door is gegaan. Dit ontslaat de aanvrager echter niet van de plicht deze parkeerplekken alsnog op een andere plek te realiseren.

25. Wordt deze parkeeroplossing ook daadwerkelijk gerealiseerd? Zo nee, waarom niet?

Nee; omdat de grond nu van een andere eigenaar is, kan de vergunninghouder er niets meer mee. Aanvrager is op zoek naar een andere parkeeroplossing.

26. Ook het bouwplan voor Marcelisstraat 73 was in eerste instantie geweigerd vanwege het niet voldoen aan de parkeernorm. Is dit juist? Zo nee, waarom niet?

Dat is juist.

27. Het ging om een bouwplan voor 4 eengezinswoningen ter plaatse van de te slopen woning met kantoor-/bedrijfsruimte. De parkeerbehoefte is 5,6 = afgerond 6 parkeerplaatsen. De parkeerdruk in de omgeving is hoger dan 80%, waardoor, nu de parkeerdruk met meer dan drie parkeerplaatsen toeneemt, parkeren op de openbare straat niet wordt toegestaan. Er zullen 6 parkeerplaatsen op eigen terrein gerealiseerd moeten worden of in de directe omgeving langdurig gehuurd moeten worden. Is dit juist?

Dat is juist, met dien verstande dat de te huren parkeerplaatsen gelegen moeten zijn op een maximale loopafstand van 500 meter of 7 minuten van het bouwplan.

28. Door de nieuwbouw op deze plek vervallen er twee inritten waardoor er twee nieuwe parkeerplaatsen op straat ontstaan. Waarom worden deze nieuwe parkeerplaatsen niet meegenomen en gesaldeerd in de berekening van de parkeereis?

Omdat er bij een parkeerdruk hoger dan 80% geen oplossing in de openbare ruimte plaats mag vinden. De twee ontstane parkeerplekken op straat zijn wel in de openbare ruimte en zorgen niet voor een daling onder de 80%. Dit ontslaat de aanvrager dus niet van het alsnog realiseren van 6 parkeerplekken op eigen terrein of privaat gehuurd in de omgeving.

29. Bij besluit van 16 november 2018 heeft het college de vergunning voor de Marcelisstraat geweigerd vanwege het ontbreken van de benodigde parkeerplaatsen. Op 30 november 2018 is tegen dit besluit een bezwaarschrift ingediend door de initiatiefnemer en op 5 december 2018 is door de bezwaarmaker een email gestuurd waarin is aangegeven dat aan de Vijzelstraat 75 alsnog een locatie is gevonden voor de benodigde parkeerplaatsen. Op 22 januari 2019 beslist het college om deze reden positief op het bezwaarschrift. Is dit juist? Zo nee, waarom niet?

Dat is juist. Echter heeft de projectontwikkelaar een onjuiste voorstelling van zaken gegeven door te suggereren dat het om een bestaande parkeervoorziening ging. Hiermee is een onjuiste voorstelling van zaken gegeven, de gronden zijn namelijk bestemd voor wonen en het bestemmingsplan staat parkeren hier niet toe.

30. Met de mail van 5 december 2018 heeft de aanvrager van de vergunning in feite een wijziging aangebracht in het plan en in de aanvraag, waardoor de belangen van omwonenden van Vijzelstraat 75 in het geding zijn gekomen. Deze wijziging is echter nooit gepubliceerd en ook is de beslissing op bezwaar nooit gepubliceerd, zodat de omwonenden van Vijzelstraat 75 geen bezwaar hebben kunnen maken tegen de in heroverweging verleende vergunning. Hoe kan deze
juridische misser worden hersteld zodat de omwonenden van Vijzelstraat 75 alsnog hun recht op hoor en wederhoor en bezwaar kunnen laten gelden?

De parkeeroplossing heeft nooit deel uitgemaakt van de gepubliceerde vergunningsaanvraag. De verandering daarin dus ook niet. De aanvraag is en blijft voor “Het bouwen van 4 woningen ter plaatse van het te slopen pand Marcelisstraat 73”.
Om aan de voorwaardelijke parkeerplekken te kunnen voldoen heeft de ontwikkelaar op 11 januari 2021 een omgevingsvergunning aangevraagd om de bestemming van het binnenterrein te wijzigen naar parkeren. Deze aanvraag is op 24 februari 2021 geweigerd. Tegen de weigering loopt nog een beroep bij de rechtbank. Op dit traject hebben de omwonenden van de Vijzelstraat 75 alsnog hun recht op hoor en wederhoor en bezwaar kunnen laten gelden.

31. In de mail van 5 december 2018 wordt gesproken over de aankoop van de locatie Vijzelstraat 75 met zes parkeerplaatsen. Het college heeft dit beoordeeld en geconcludeerd dat met deze oplossing voldaan wordt aan de parkeereis en is daarom alsnog akkoord gegaan met het bouwplan voor de Marcelisstraat. Parkeren is echter op basis van het bestemmingsplan niet toegestaan op de locatie Vijzelstraat 75. Hoe kan het dat het college deze blunder heeft gemaakt?

Zie het antwoord op vraag 29 en 30.

32. De omgevingsvergunning voor de Marcelisstraat 73 is inmiddels onherroepelijk, terwijl er geen parkeeroplossing is. Hoe gaat het college voorkomen dat er toch gebouwd en gewoond gaat worden op de Marcelisstraat 73?

Het besluit inzake de vergunning voor het bouwen van vier eengezinswoningen is inderdaad onherroepelijk. Volledigheidshalve merkt het college op dat er voor de aanvang van de werkzaamheden aan de Marcelisstraat ook nog een omgevingsvergunning nodig is voor de activiteit ‘slopen in beschermd stadsgezicht’. Deze vergunning is nog niet aangevraagd. Zonder deze vergunning voor de activiteit slopen kan de onherroepelijke vergunning voor de activiteit bouwen niet worden uitgevoerd.

33. De mail dat de locatie Vijzelstraat 75 was aangekocht t.b.v. parkeerplaatsen bereikte het college op 5 december 2018. Tijdens de raad van 20 december 2018 reageerde het college als volgt op de motie “Mogelijk maken tuinen op binnenterrein Vijzelstraat”:
Ik heb in de commissievergadering aangegeven dat een motie met een strekking zoals de heer Groenewold voorlas een steun in de rug is om met de eigenaar van de grond en de omwonenden te kijken of we inderdaad die groene bestemming aan het perceel kunnen geven. Het college kan met deze motie prima uit de voeten.
Hoe kan het dat het college in de raad niet gemeld heeft dat het binnenterrein al in beeld was als parkeerterrein (c.q. al verkocht was)?

De email van 5 december 2018 was een processtuk in de behandeling van de bezwaarschriftprocedure bij de onafhankelijke Adviescommissie bezwaarschriften. Wij realiseren ons dat er sprake is van verschillende informatiestromen in systemen die niet aan elkaar gekoppeld zijn. Enerzijds het reguliere vergunningensysteem en anderzijds het zaaksysteem van de onafhankelijke Adviescommissie bezwaarschriften. Wij gaan met de Adviescommissie ervoor zorgen dat informatie uit bezwaarprocedures verwerkt kunnen worden in het reguliere vergunningensysteem.

34. Het wordt nog gekker, want op 22 januari 2019 beslist het college positief op het bezwaarschrift over de Marcelisstraat vanwege de gevonden parkeeroplossing op het binnenterrein achter Vijzelstraat 75. Dit terwijl er een aangenomen motie lag die het college opriep “om over dit binnenterrein in gesprek te gaan met de aanvrager van de omgevingsvergunning en kenbaar te maken dat de gemeenteraad graag ziet dat bewoners de mogelijkheid krijgen de grond te kopen voor tuinuitbreiding en de aanvrager van de vergunning en bewoners met elkaar in contact te brengen om dit mogelijk te maken.” Hoe kan het gebeuren dat het college goedkeurt dat het binnenterrein als parkeerterrein wordt gebruikt, terwijl er een motie ligt voor een groen binnenterrein?

Zie het antwoord op vraag 33. Het college onderkent dat hierbij een fout is gemaakt. Aangenomen moties maken geen onderdeel uit van het centraal bijgehouden vergunningensysteem. In de uitvoering van de motie is om die reden geen rekening gehouden met de beslissing op bezwaar van 22 januari 2019. Het college betreurt deze gang van zaken.

35. Als klap op de vuurpijl verzwijgt het college op 9 april 2019 bij de afdoening van de motie dat het akkoord is gegaan met het parkeren op het binnenterrein t.b.v. het bouwplan in de Marcelisstraat. Hoe is dit toch in hemelsnaam mogelijk?

Het college heeft nimmer de intentie gehad om informatie te verzwijgen of achter te houden. Ondanks de inhoud van de Beslissing op bezwaar heeft op 19 februari een gesprek plaats gevonden in lijn met de motie. Uit het antwoord op de motie blijkt duidelijk dat het college heeft gedaan waartoe de motie oproept; in gesprek gaan met de aanvrager van de omgevingsvergunning en kenbaar maken dat de gemeenteraad graag ziet dat bewoners de mogelijkheid krijgen de grond te kopen voor tuinuitbreiding; de aanvrager van de vergunning en bewoners met elkaar in contact brengen om dit mogelijk te maken. Het gesprek tussen bewoners en eigenaar heeft zoals gezegd plaatsgevonden op 19 februari 2019. Beide partijen zijn niet tot overeenkomst gekomen over de koopprijs van deze grond. De bewoners hebben als gevolg daarvan de grond niet aangekocht voor tuinuitbreiding.

36. Kan het college uitleggen hoe het kan dat binnen een klein gedeelte van Scheveningen (binnen 500 meter) en binnen een en dezelfde ambtelijke afdeling van de gemeente dit soort stompzinnige fouten worden begaan?

Zie de antwoorden op de vragen 33 t/m 35.

37. Is het college bereid om dit diepgaand te onderzoeken? Zo nee, waarom niet?

Naar aanleiding van deze casus is wel duidelijk geworden dat verbetering nodig is in de communicatie tussen de verschillende zaaksystemen. Deze gaan wij uitvoeren zoals benoemd in het antwoord op vraag 33.

38. In antwoord op schriftelijke vragen (RIS306589) meldde het college dat de eigenaar van het binnenterrein van Vijzelstraat 75 het naastgelegen perceel, dat in eigendom is van de gemeente, leeg had getrokken en bestraat. Onderzocht zou worden of via de bestuursrechtelijke weg dan wel privaatrechtelijke weg de eigenaar gesommeerd gaat worden om dit perceel in de oorspronkelijke staat terug te brengen. Wat is hier de stand van zaken?

De handhavingsmogelijkheden worden op het moment nog onderzocht. Gebleken is dat handhaving via bestuursrechtelijke weg niet mogelijk is. Een aanvraag voor een vergunning voor de activiteit kappen zou blijkens de kapverordening zijn verleend. De optie om privaatrechtelijk op te treden wegens het toe-eigenen van gemeentegrond wordt nog verkend.

39. Ook was sprake van het zonder vergunning kappen van een boom. Het college zou onderzoeken of opgetreden kon worden. Wat is daarvan de stand van zaken?

Er is inderdaad een proces-verbaal opgemaakt van illegale kap. Het is in deze zaak, op basis van de feiten en omstandigheden, echter niet mogelijk om een verdachte aan te wijzen. Het strafrechtelijk onderzoek is daarom stilgelegd.

Het college van burgemeester en wethouders,
de secretaris, de burgemeester,
Ilma Merx Jan van Zanen