De Haagse Stadspartij heeft samen met de PvdD, PvdA en ChristenUnie-SGP het college van burgemeester en wethouders om opheldering gevraagd over de Leiding door het Midden (LdM), het project waarmee tienduizend Haagse woningen worden gekoppeld aan de restwarmte van de industrie in de Rotterdamse haven. Minister Wiebes heeft bekend gemaakt dat Gasunie dit project van Eneco gaat overnemen, en wethouder Van Tongeren spreekt van “grote stappen vooruit om een op de vijf Haagse woningen op een duurzame manier te verwarmen.” Fractievoorzitter Joris Wijsmuller noemt dit “prematuur gejubel” en heeft namens de vier partijen vragen gesteld over de gebrekkige informatievoorziening en of dit project wel aan de Haagse voorwaarden kan voldoen.
De Warmterotonde, waar de LdM onderdeel van is, is een omstreden project. Minister Wiebes presenteert het als ‘duurzaam’ omdat voor het gebruik van restwarmte geen extra CO2-uitstoot nodig is. Maar de bron van deze restwarmte – het fossiele industriële havencomplex in Rotterdam – is met bijna 20% van de Nederlandse CO2-uitstoot en als bron van luchtvervuiling (o.a. stikstofdioxide) de grootste vervuiler van Nederland. Criticasters vrezen dat deze vervuilende industrie levensduur verlenging krijgt wanneer tienduizenden huishoudens voor hun warmte hiervan afhankelijk worden gemaakt. Ook werd onlangs bekend dat de Leiding over Oost is uitgelopen tot een drama met grote financiële schade voor provincie en gemeente tot gevolg.
Het Haagse gemeentebestuur heeft voorwaarden aan de LdM verbonden: het transportnet moet toegankelijk zijn voor lokale duurzame warmte, lokale initiatieven moeten voorrang krijgen en de havenbedrijven die de restwarmte leveren moeten versneld gaan verduurzamen. Maar minister Wiebes gaat er van uit dat het transportnet zeker tot 2035 gevoed wordt met restwarmte uit de fossiele industrie. Wijsmuller: “Den Haag wil al in 2030 klimaat neutraal zijn. Wij moeten dus Haagse lokale duurzame warmte zien te versnellen, maar lokale initiatieven hebben voor het gebruik van deze transportleiding zo het nakijken.”
Ook heeft het stadsbestuur zich op het standpunt gesteld dat de LdM Den Haag geen extra geld mag gaan kosten. Wijsmuller plaatst hier vraagtekens bij: “Den Haag is met 1 op de 5 woningen volgens de wethouder – dat zijn meer dan 50.000 woningen! – de grootste belanghebbende bij dit miljoenenproject. Minister Wiebes wil van betrokken gemeenten garanties zien, dus daar kleven grote grote risico’s aan. Dat de wethouder nu zo blij reageert, vind ik prematuur gejubel. Eerst moet zij de gemeenteraad maar eens beter gaan informeren.”
De ingediende vragen:
Schriftelijke vragen: Informatievoorziening Leiding door het Midden (LdM)
Indiener: Joris Wijsmuller
De raadsleden de heren Wijsmuller, Barker en Grinwis en mevrouw Holman hebben op 11 september 2019 een brief met daarin tien vragen aan de voorzitter van de gemeenteraad gericht. Overeenkomstig artikel 30 van het reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad, beantwoordt het college deze vragen als volgt.
Staatsbedrijf Gasunie gaat de leidingen voor de LdM aanleggen om restwarmte uit de Rotterdamse haven naar Den Haag te vervoeren. Dat meldt de minister van Economische Zaken en Klimaat (EZK)in een brief van 9 september aan de Tweede Kamer. Het doel van LdM is de verduurzaming van het bestaande warmtenet in Den Haag. In reactie op de brief van de minister stelt wethouder Duurzaamheid en Energiebeleid en Transitie in het AD van 10 september 2019: “Dit zijn grote stappen vooruit om uiteindelijk een op de vijf Haagse woningen op een duurzame manier te verwarmen.” Een op de vijf betekent meer dan 50.000 Haagse woningen.
De provincie Zuid-Holland gaat de vergunningsprocedure voor de LdM in alle zes betrokken gemeenten -waaronder Den Haag -coördineren en het traject planologisch
beschermen. Dit werd door Gedeputeerde Staten al voor de zomer gemeld in een brief met bijlagen van 16 juli jl. aan de Provinciale Staten.
1. Waarom heeft het college de gemeenteraad niet geïnformeerd over het voornemen van de provincie Zuid-Holland om als planwetgever voor de LdM op te treden door een provinciaal inpassingsplan (PIP) op te stellen en voor alle vergunningen de provinciale coördinatieregeling (PCR) uit de Wet ruimtelijke ordening (Wro) toe te passen?
De Provincie Zuid Holland heeft in gesprekken aangegeven bereid te zijn om het PIP en de PCR toe te passen als alle gemeentes daar achter staan. Na de vergadering daarover en een verzoek van de Provincie om de positieve houding over PIP en PCR te bevestigen heeft Gemeente Den Haag per brief aan de Provincie laten weten dat van bestuurlijke instemming nog geen sprake is. Deze positie van Den Haag is verkeerd in de brief van de Provincie aan Gedeputeerde Staten terechtgekomen.
2. Het tracé van de transportleiding voor de LdM is circa 23 kilometer lang, circa 10 meter breed, loopt over het grondgebied van zes gemeenten (Vlaardingen, Schiedam, Midden-Delfland, Delft, Rijswijk en Den Haag) en valt binnen het plangebied van meer dan twintig bestemmingsplannen. Het PIP en de PCR bieden planologische bescherming waarbij volgens Gedeputeerde Staten de voordelen vooral liggen in een integrale afweging, een overzichtelijk proces van alle benodigde besluiten, het beperken van procedurele risico’s en de verwachte tijdswinst. Kan het college toelichten welke consequenties het PIP en de PCR hebben voor de rol van de gemeente en de besluitvorming in de gemeenteraad bij omgevingsrechtelijke en planologische procedures?
Zoals aangegeven is er vanuit de gemeente Den Haag nog geen instemming met het eventueel toepassen van het Provinciaal inpassingsplan. Voor informatie over de procedure en consequenties van een provinciaal inpassingsplan verwijzen we u naar de website van het kenniscentrum van het ministerie van infrastructuur en waterstaat1. Hier wordt onder kopje 3.5 een toelichting gegeven op het provinciaal inpassingsplan . Op de website van het kenniscentrum is ook informatie over de provinciale coördinatieregeling en de consequenties daarvan te vinden2
3. In de brief van Gedeputeerde Staten staat: “De zes gemeenten hebben ambtelijk én bestuurlijk aangegeven dat zij het project LdM, het voorkeurstracé en het verzoek aan de provincie omtrent een PIP/PCR steunen.” Wat precies en wanneer precies is hierover door het college besloten?
Nee, er is daar niets over besloten. Zie antwoord op vraag 1.
4. Voor realisatie van de LdM is een aparte rechtspersoon opgericht (LdM CV) die nu nog van Eneco is, maar wordt overgedragen aan Gasunie. In de brief van Gedeputeerde Staten wordt vermeld: “Momenteel wordt tussen de LdM CV en elk van de zes gemeenten gesproken over de samenwerkingsovereenkomsten (SOK) in het kader van de aanleg en ligging en het betrekken van de omgeving.” Wat precies wordt er in de SOK vastgelegd? Is het college bereid om de concept-SOK met de gemeenteraad te delen alvorens deze wordt ondertekend? Zo nee, waarom niet?
Van een SOK kan pas sprake zijn nadat de gemeente Dan Haag heeft ingestemd met medewerking aan de leiding door het midden. In de SOK kunnen uitgangspunten worden vastgelegd over de samenwerking. Dat gaat bijvoorbeeld over planning, financiële vergoeding aan de gemeente, communicatie met de gemeente en het tracé. Het college vindt de betrokkenheid van de raad bij dit onderwerp belangrijk. Zodra er sprake is van een concept-SOK zal het college beoordelen op welke wijze de raad het beste kan worden betrokken. Natuurlijk is het mogelijk een technische briefing voor de gemeenteraad te organiseren.
5. Duidelijkheid over de vraagontwikkeling is cruciaal voor de businesscase van het project. Minister EZK vermeldt in zijn brief dat hij samen met de provincie Zuid-Holland in gesprek gaat met de gemeenten om voldoende garanties voor warmte-afname te organiseren. Is het college voornemens om de benodigde garanties af te geven? Zo ja, is het college bereid om deze garanties eerst aan de gemeenteraad voor te leggen alvorens hierover besloten wordt?
Nee, het college is nog niet gevraagd om garanties af te geven.
6. Met de LdM is een investering van minimaal 140 miljoen gemoeid. Volgens de minister EZK betekent de gewenste toekomstgerichte (over-)dimensionering hogere kosten en grotere onzekerheid over uiteindelijke benutting van transportcapaciteit. Met de huidige tarieven voor warmte leidt dit ertoe dat deze eerste fase van het warmtetransportnet niet zonder financiële steun vanuit de overheid tot stand kan komen. Op welke wijze gaat de gemeente Den Haag, de grootste belanghebbende partij met volgens de wethouder in potentie ruim 50.000 aan te sluiten woningen, hieraan financieel bijdragen?
Er is geen financiële bijdrage van gemeente Den Haag aan dit project gevraagd of voorzien. Het project wordt door de minister EZK gepresenteerd als ‘duurzaam’ omdat voor het gebruik van restwarmte geen additionele/extra CO2-uitstoot nodig is. Terwijl de bron van deze restwarmte -het fossiele industriële havencomplex in Rotterdam -met bijna 20% van de Nederlandse CO2-uitstoot en als grote bron van luchtvervuiling (waaronder stikstofdioxide) de grootste vervuiler van Nederland
is.
7. Eneco gaat LdM CV overdragen aan Gasunie, met als perspectief de realisatie van gereguleerd, onafhankelijk netbeheer en een transportnet waarop meerdere duurzame warmtebronnen kunnen aansluiten. Draagt Eneco hierbij ook het Haagse Stadsverwarmingsnet aan Gasunie over? Zo nee, waarom niet?
Eneco laat ons weten het Haagse stadsverwarmingsnet niet aan Gasunie over te dragen. De minister van EZK presenteert in zijn brief de rol van Gasunie als netbeheerder van transportnetten. Het Haagse stadsverwarmingsnet is geen transportnet, maar een distributienet.
8. Een harde voorwaarde voor het college om aan het project LdM mee te doen is dat bedrijven die deze restwarmte leveren ook versneld verduurzamen. Zowel in de brief van de minister als de brief van GS staat hierover helemaal niets opgenomen. Op welke wijze denkt het college dat aan deze voorwaarde van versneld verduurzamen kan worden voldaan?
Zie antwoord bij vraag 1.
9. Volgens de brief van de minister EZK zal het transportnet met warmte van 70 tot 100°C tot 2035 gevoed worden met de restwarmte die overblijft vanuit fossiele industriële processen. Een van de voorwaarden van het college is echter dat het netwerk geschikt moet worden gemaakt voor lokale warmte (zoals geothermie) en lokale duurzame initiatieven altijd voorrangkrijgen. Is deze voorwaarde wel reëel wanneer het net tot 2035 gevoed wordt met fossiele industriële restwarmte uit de Rotterdamse haven? Zo ja, kan het college toelichten wat onder deze condities en in het licht van de ambitie om al in 2030 klimaatneutraal te zijn nog de mogelijkheden zijn voor geothermie en andere lokale duurzame initiatieven om gebruik te kunnen maken van dit transportnet?
De onderhandelingen met GasUnie en Eneco over het invullen van de randvoorwaarden lopen momenteel nog.
10. Is het college met ons van mening dat de uitspraken door de wethouder in het AD vandaag prematuur zijn, zeker zolang er geen duidelijkheid is over het kunnen voldoen aan de Haagse voorwaarden aan de LdM? Zo nee, waarom niet?
Nee. Het coalitieakkoord beschrijft de LdM als verduurzamingskans en verbindt daar voorwaarden aan. De wethouder heeft in het AD de LdM ook als kans verwelkomt en gezien dat één van de voorwaarden, namelijk onafhankelijk netbeheer met de komst van Gasunie wordt ingevuld.
Het college van burgemeester en wethouders,
de wnd. secretaris, de wnd. burgemeester,
Dineke ten Hoorn Boer Johan Remkes
1: https://www.infomil.nl/onderwerpen/ruimte/ruimtelijke/wet-ruimtelijke/wro-kort/#Afd35Inpassingsplannenvanprovincieenrijk
2: https://www.infomil.nl/onderwerpen/ruimte/ruimtelijke/wet-ruimtelijke/coordinatieregeling/