De Haagse Stadspartij heeft samen met de Partij voor de Dieren en GroenLinks nieuwe vragen gesteld over het demonstratiebeleid van de burgemeester in tijden van corona. Zo vragen de partijen zich af waarom een lopende demonstratie met een beperkte groep van het hoofdkantoor van Shell naar het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) is verboden, terwijl een lopende demonstratie door winkelend publiek een week eerder nog wel werd toegestaan. De partijen stellen verder vraagtekens bij de aanwijzing van de burgemeester om de demonstratie buiten het zicht van de ministerie te houden in de wetenschap dat een vorige burgemeester van Den Haag al eens eerder een pijnlijke tik op de vingers heeft gekregen toen hij demonstranten uit het zicht van de Japanse keizer wilde houden. Ook vragen partijen waarop de bevoegdheid van de Veiligheidsregio berust om beperkingen aan een demonstratie op te leggen. Gisteren maakte de Veiligheidsregio namelijk bekend dat lopende demonstraties ongeacht de grootte niet meer worden toegestaan in verband met Corona. Als laatste vragen partijen hoe het kan dat demonstranten – die zich gisteren verkleed als ambtenaren voor de deur van het ministerie lieten ondergieten met biologisch afbreekbare plantaardige nep-olie – nu al langer dan 24 uur worden vastgehouden?

De vragen:

Schriftelijke vragen: Demonstreren op de Nationale Klimaatdag van EZK
Indieners: Fatima Faid, Joris Wijsmuller, Robin Smit, Arjen Kapteijns

Datum: 13-10-2020

Aan de voorzitter van de gemeenteraad,

Op maandag 12 oktober 2020 zouden 7 klimaatgroepen demonstreren tegen de aanwezigheid van de directeur van Shell op de Nationale Klimaatdag van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat door met een groep van ongeveer 30 mensen en met opblaas-oliebuizen van het Shell hoofdkantoor naar EZK te lopen. Dit om de nauwe banden tussen de twee organisaties te laten zien. De demonstratie werd op woensdag 7 oktober aangemeld en op vrijdag 9 oktober deed de burgemeester een uitspraak. De demonstratie werd verboden vanwege corona maatregelen. De demonstranten kregen wel een plek aangewezen aan de andere kant van de Utrechtsebaan, buiten zicht en gehoor van EZK. Echter, volgens de demonstranten komt de boodschap van de banden tussen overheid en corporate oliebedrijven op deze manier niet meer over.

Overeenkomstig art. 30 van het Reglement van orde stellen de raadsleden Fatima Faid en Joris Wijsmuller van de Haagse Stadspartij, Robin Smit van de Partij voor de Dieren en Arjen Kapteijns van GroenLinks de volgende vragen:

1. Op grond waarvan precies is de aangemelde demonstratie verboden?

Er is geen sprake van een verbod. De voorzitter van de Veiligheidsregio heeft een beperking opgelegd op basis waarvan de demonstratie, in plaats van een route door te stad te lopen, statisch moest plaatsvinden op een locatie in de directe nabijheid van het Ministerie van Economische Zaken. De gronden voor de beperkingen waren bescherming van de (volks)gezondheid en zorgen ten aanzien van het verkeer. Dit zijn gronden waarop volgens de Wet openbare manifestaties een beperking kan worden gebaseerd.

2. In de reactie van de burgemeester en politie werd vermeld dat er een hoog risico was dat demonstranten van Extinction Rebellion en Code Rood zich bij de actie zouden voegen en dat zij bekend staan om onaangemelde spontane acties. Is dit als argument gebruikt, en waren hiervoor duidelijke aanwijzingen? Zo ja, welke?

In het besluit is opgemerkt dat het denkbaar is dat demonstranten van Extinction Rebellion en Code Rood zich bij de demonstratie zouden voegen. Een aanwijzing voor de mogelijke betrokkenheid van deze organisaties was dat de kennisgever van deze demonstratie eerder dit jaar kennis had gegeven van een demonstratie van Code Rood. Verder hebben genoemde organisaties reeds meerdere (demonstratieve) acties samen uitgevoerd, die onder meer gericht waren tegen de Shell. In het licht van het voorgaande droegen het onderwerp van de demonstratie en de instantie (Shell) waartegen de demonstratie mede was gericht verder bij aan het vermoeden dat sympathisanten van deze organisaties zich bij de demonstratie zouden aansluiten. Dat gezegd hebbende, waren zorgen ten aanzien van de (volks)gezondheid in het licht van de huidige Covid-19-crisis de primaire reden om de demonstratie te beperken.

3. Bent u het met de indieners eens dat een verbod op een demonstratie vanwege wie er mogelijk zouden kunnen aansluiten te vaag is, en geen grond mag zijn om een demonstratie beperkingen op te leggen? Zo nee, waarom niet?

Zoals gezegd is er in dit geval geen sprake van een verbod, maar van een beperking. Zoals onder meer uit de wetsgeschiedenis blijkt, kunnen ervaringsregels worden betrokken in de besluitvorming. Dit is als zodanig dan ook in het demonstratiebeleid van de gemeente Den Haag opgenomen. Zoals hierboven genoemd waren de ervaringsregels overigens niet de primaire beweegreden om tot de beperking over te gaan.

4. Op zondag 4 oktober 2020 heeft de extremistische groepering NVU gedemonstreerd waarbij gelopen werd door een drukke stad met winkelende mensen. Waarom mocht deze demonstratie wel lopen? Is hen ook een alternatieve locatie aangewezen? Waarom vormde dit geen bedreiging voor de volksgezondheid?

5. Bent u het met de indieners eens dat dit de suggestie kan wekken van ongelijke toepassing van demonstratie inperking?

Ad 4 en 5
Gelet op de steeds zorgelijker ontwikkeling van het coronavirus in onze regio geldt vanuit het oogpunt van de bescherming van de volksgezondheid, sinds maandag 5 oktober jl. het uitgangspunt dat demonstraties alleen nog statisch worden gefaciliteerd. Dit uitgangpunt vindt steun in de landelijke kaders. Dit geldt ook voor het uitgangspunt dat demonstraties in het donker op dit moment niet
worden gefaciliteerd. In het donker blijkt het voor organisatoren moeilijk te zijn deelnemers aan de demonstratie de 1,5 meter richtlijnen te laten volgen. Voor de politie is het moeilijk hier toezicht op te houden. Deze uitgangspunten gelden in ieder geval zolang de huidige strenge coronavoorschriften van kracht zijn. De reden voor het alleen statisch faciliteren van demonstraties is dat de ervaring inmiddels leert dat het tijdens het lopen van een demonstratieve route door de stad in de regel onmogelijk is voortdurend minimaal 1,5 meter afstand tot elkaar en omstanders aan te houden. Hierbij voegt zich dat ook de politie en andere hulpdiensten voortdurend over voldoende veilige werkruimte moeten kunnen beschikken bij het volgen van de demonstratie. Dit uitgangspunt geldt voor alle demonstraties die vanaf dat moment zijn aangemeld. Van ongelijke toepassing is geen sprake. In algemene zin merkt het college nog op dat, zoals voor elk beleid geldt, op voorhand niet worden uitgesloten dat er situaties bestaan waarin toepassing van het beleid voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met het beleid te dienen doelen. Daarom wordt in Den Haag elke kennisgeving, aan de hand van de specifieke feiten en omstandigheden van dat geval, afzonderlijk getoetst aan het wettelijk kader en het beleid. 

6. Kunt u toelichten waarom de demonstranten niet voor EZK mochten demonstreren, maar wel op een andere plek die buiten het zicht is? Kunt u zich nog de demonstratie in Den Haag tegen de Japanse keizer in 2002 herinneren, en de blunder die toen gemaakt is?

De aangewezen locatie was binnen zicht- en hoorafstand van het Ministerie van Economische Zaken. Bij de aangehaalde demonstratie tegen de Japanse keizer (die overigens in het jaar 2000 plaatsvond)  was sprake van een onvergelijkbare situatie, alleen al vanwege het feit dat de demonstranten toen buiten het zicht zijn geplaatst. 

7. Wat is de afweging die de burgemeester heeft gemaakt om deze alternatieve locatie toe te wijzen? Wat is de weging van het demonstratierecht daarin?

De beperking was erop gericht voldoende recht te doen aan ieders belangen. Ook met de beperking konden de demonstranten in alle vrijheid en openheid hun gedachten en gevoelens openbaren met de door de organisatie gewenste 30 deelnemers en middelen. De demonstranten konden dit doen op een locatie die is gelegen binnen zicht- en hoorafstand van het Ministerie van Economische Zaken en waarvandaan zij met hun boodschap tevens een groot publiek konden bereiken. Tegelijkertijd werden de risico’s op verdere verspreiding van het coronavirus en op verkeersproblematiek hiermee beperkt. 

8. Gisteren heeft de Veiligheidsregio bekendgemaakt dat lopende demonstraties niet meer worden toegestaan. Op basis van welke bepaling heeft de Veiligheidsregio deze bevoegdheid?

De bevoegdheden van de Wet openbare manifestaties die in verband met de bestrijding van het coronavirus worden aangewend komen op grond van artikel 39 Wet Veiligheidsregio toe aan de Voorzitter van de veiligheidsregio.

9. Kan worden uitgelegd waarom een lopende demonstratie in beperkte vorm en met eventuele aanvullende eisen zoals mondkapjes, maximum aantal deelnemers en waarborging van de 1,5 meter niet kan worden toegestaan?

Zoals gezegd is inmiddels gebleken dat het voor demonstranten tijdens het lopen van een demonstratieve route door de stad feitelijk onmogelijk is voortdurend minimaal 1,5 meter afstand tot elkaar en andere weggebruikers aan te houden. Verder moet ook de politie over voldoende veilige (werk)ruimte kunnen beschikken. Ook dit blijkt vaak niet mogelijk bij demonstratieve optochten. Een en ander geldt temeer in het centrum van Den Haag. Het waarborgen van de 1,5 meter norm blijkt dus juist bij demonstratieve optochten feitelijk niet mogelijk. Een eventuele aanvullende eis van  mondkapjes biedt hier onvoldoende soelaas, omdat ook dan geldt dat de minimale afstand van 1,5 meter voortdurend in acht moet worden genomen. Ten slotte betreft het opleggen van een beperking ten aanzien van het maximum aantal deelnemers ook een beperking van het recht op betoging. In de ogen van het college is dit een ingrijpender beperking, omdat met een dergelijke beperking het recht op betoging aan sommigen die kennelijk ook hadden willen deelnemen aan de demonstratie volledig
ontzegd wordt. Zie verder het antwoord op de vragen 1, 4 en 5 en het persbericht van de Veiligheidsregio Haaglanden  (https://www.vrh.nl/nieuws/demonstreren-coronatijd).

10. Is het college het met de indieners eens dat dit onnodig beperkend kan zijn voor kleine demonstraties in Den Haag?

Het formuleren en bekendmaken van het uitgangspunt om thans geen demonstratieve optochten toe te staan is er, evenals het demonstratiebeleid van de gemeente Den Haag, mede op gericht willekeur uit te sluiten en rechtszekerheid te bieden. Indien (regelmatig) uitzonderingen worden gemaakt op het beleid, dan kan het beleid hierdoor ondergraven worden. Het college is dan ook van mening dat hierbij terughoudendheid moet worden betracht. Zie verder het antwoord op de vragen 4 en 5.

Gisteren tussen 12.00 en 13.00 uur zijn bij een demonstratie van Extinction Rebellion en Code Rood op de Nationale Klimaatdag van EZK vijf mensen gearresteerd die inmiddels al langer dan 24 uur worden vastgehouden. De actievoerders, verkleed als ambtenaren, lieten zich voor de deur van het ministerie ondergieten met biologisch afbreekbare plantaardige nep-olie.

11. Hoe kan het dat deze demonstranten nu al langer dan 24 uur worden vastgehouden? Acht u een dergelijk voorarrest proportioneel?

12. Op welke wijze kan het college hier met de politie en de OvJ betere afspraken over maken? Graag een toelichting.

Ad 11 en 12
In het Nederlandse rechtssysteem valt het aanhouden en vervolgen van verdachten exclusief onder de verantwoordelijkheid van het Openbaar Ministerie. Het college, inclusief de burgemeester, is hierbij geen partij en kan hierover geen afspraken maken.

Het college van burgemeester en wethouders,
de secretaris,     de burgemeester,
Ilma Merx         Jan van Zanen