Zorgwekkende ontwikkelingen op het SOZA kavel 

De Haagse Stadspartij hoort van de bewoners zorgwekkende geluiden over de ontwikkelingen op het zogenaamde SoZa kavel. Uit de meest recente plannen die de ontwikkelaar vorige week presenteerde aan de omwonenden blijkt dat de ontwikkelaar voorheen niet eerlijk is geweest over de plannen. Blijkbaar ging zij er vanuit dat zij ook aanliggende grond kon verwerven voor het plan. Nu dit niet geval is lijkt de ontwikkeling op een kleiner kavel plaats te vinden en schuift de hoogbouw op richting het Bezuidenhout.

Raadslid Peter Bos: “Het is van het grootste belang dat een ontwikkelaar de omwonenden goed voorlicht. Alleen dan kan er sprake zijn van doelmatige inspraak.” “Ook is onduidelijk wanneer de toegezegde LER ( Leefbaarheids Effect Rapportage) zal plaatsvinden en welke rol de bewoners daarbij krijgen”.

In de presentatie stelde de  ontwikkelaar maar 15% van de 1200 geplande woningen als sociale woningbouw te ontwikkelen ondanks dat er een stadsbrede norm van 30% is en ook in het gebied 30% moet worden gehaald volgens de plannen van het college.  De Haagse Stadspartij wil hierover opheldering van de betrokken wethouders. Fractievertegenwoordiger Tim de Boer: “Er is een groot tekort aan sociale woningen in Den Haag. Bij deze ontwikkeling gaat het om 200 woningen die er niet hoeven te komen als de norm maar 15% is. Dat is onacceptabel.”

De Haagse Stadspartij wil onder andere weten of er ook alternatieve plannen zijn gemaakt – of door de gemeente gevraagd – waarin een groter aandeel sociale woningbouw is opgenomen.

Schriftelijke vragen: Ontwikkeling SoZa-kavel
Indiener: Peter Bos

Datum: 24 april 2020

Aan de voorzitter van de gemeenteraad,

De bewoners rondom de SoZa-kavel melden dat de plannen voor dit gebied andermaal gewijzigd zijn. Overeenkomstig art. 30 van het Reglement van Orde stelt Peter Bos van de Haagse Stadspartij de volgende vragen:

1. Is het college bekend met de gewijzigde plannen? Zo ja, wat is er precies gewijzigd?

Ja, het college is bekend met de wijziging van de plannen. De voornaamste wijzigingen betreffen het terugbrengen van de omvang van het plangebied. Deze betroffen eerder ook de gronden langs het spoor. Ook is het voorstel op de SoZa kavel op een aantal punten aangepast, waaronder de ligging van de rooilijn langs het spoor en de hoogteopbouw van het plan.

2. Klopt het dat het eerdere plan voor deze ontwikkeling ook op gronden geprojecteerd was die niet in eigendom zijn bij de ontwikkelaar? Zo nee, waarom niet?

Ja, eerder waren ook gronden betrokken die eigendom zijn van de Nederlandse Spoorwegen, ProRail en de gemeente Den Haag.

3. Klopt het dat de ontwikkelaar deze gronden niet heeft kunnen aankopen? Zo nee, waarom niet?

Ja, dat klopt. Dat komt doordat ProRail mede namens RET en HTM ondanks meermalen overleg te kennen gegeven hebben dat zij nader onderzoek willen doen of zij de strook langs het spoor in de toekomst nog nodig gaan hebben voor de mogelijke uitbreiding van de spoorinfrastructuur

4. Klopt het dat de hoogbouw hierdoor opschuift in de richting van het Bezuidenhout? Zo nee, waarom niet?

Nee, dat klopt niet. De afstand van de hogere torens op de SoZa kavel tot de bestaande woonbebouwing van Bezuidenhout is niet kleiner dan in het eerder gepresenteerde plan. 

5. Is de ontwikkelaar nog steeds van plan hetzelfde programma van 130.000 m2 met daarin 1.200 woningen te realiseren? Zo ja, klopt het dat hierdoor de dichtheid op het resterende kavel toeneemt? Zo nee, hoe ziet het programma er dan uit?

Nee, dat klopt niet. De dichtheid op de Soza kavel is niet gewijzigd. 

6. Heeft het bovenstaande ook gevolgen voor de hoogte van het bouwplan? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kan het college dit toelichten?

Ja, zie ook vraag 1. De hoogte van de bebouwing aan de Schenk is verlaagd van 36 naar 28 meter. Vanwege de compositie van de hoogbouw en het vervallen van de hoogbouw langs het spoor is ervoor gekozen om één toren op de SoZa kavel te verhogen van 77 naar 100 meter. In het eerdere planvoorstel was er op de SoZa kavel 1 toren van 127 meter en drie van 77 meter en in het laatste planvoorstel is er 1 toren van 125 meter, 1 toren van 100 meter en twee van 75 meter. Door het vervallen van de bebouwing langs de spoorzone, vervallen twee torens: één van 127 meter en één van 55 meter. Ook is er vanuit de compositie gekozen voor eenduidigheid in de hoogte van de stedelijke laag, namelijk maximaal 25 meter. Deze hoogtes zijn gebaseerd op de laatste plannen van MRP en zullen nog worden
vastgesteld in het Planuitwerkingskader. Het college verwacht het Planuitwerkingskader in het derde kwartaal van 2020 vast te kunnen stellen.

7. Klopt het dat de ontwikkelaar toestemming van het college en dus de gemeente heeft om slechts 15% sociale huur te realiseren? Zo ja, wat is de reden daarvan? Zo nee, waarom beweert de ontwikkelaar dit dan tegenover de bewoners?

Over het aandeel sociale woningen zijn nog geen definitieve afspraken gemaakt met de ontwikkelaar. De door de raad vastgestelde Woonagenda 2019 – 2023 is het uitgangspunt voor de planontwikkeling. Voor deze locatie zijn er echter in het verleden tussen de gemeente en het Rijk afspraken gemaakt over de ontwikkelingsmogelijkheden van deze locatie in samenhang met de verplichting om op deze locatie statushouders te huisvesten. U bent hier in de commissiebrief van het college d.d. 10 februari 2016 (RIS 291685) over geïnformeerd. Hierin is over het woonprogramma opgenomen dat “de woningen die worden toegevoegd, zowel in de periode dat statushouders zijn gehuisvest als daarna, zijn behouden voor de particuliere markt in een door hem gewenst segment.”

De ontwikkelaar heeft inmiddels sinds najaar 2017 de woningen voor statushouders opgeleverd en is in het kader van de herontwikkeling met de gemeente in gesprek over het nieuw te realiseren programma, waaronder de woningen en het aandeel sociaal hierin. Het percentage 15% sociaal over de gehele ontwikkeling is het resultaat van de inzet van 30% sociaal op het deel van de ontwikkeling
waarvoor de afspraak met het Rijk niet van toepassing is. Het uiteindelijke aandeel sociale woningbouw zal in het Planuitwerkingskader voor deze locatie worden vastgelegd.

8. Wordt de resterende 15% sociale woningbouw ergens anders in Den Haag gecompenseerd? Zo nee, waarom niet?

Zie antwoord op vraag 7, het uiteindelijke aandeel sociale woningbouw zal in het Planuitwerkingskader voor deze locatie worden vastgelegd.

9. Ontvangt de ontwikkelaar steun van de gemeente of is de gemeente van plan deze steun te verlenen voor de realisatie van de sociale woningbouw? Zo ja, hoeveel bedraagt die steun? En welke voorwaarden zijn daaraan verbonden?

Het stimuleren van sociale woningbouw met een gemeentelijke bijdrage is op grond van de lopende gesprekken met de ontwikkelaar nu niet aan de orde. Zie ook het antwoord op vraag 7. 

10. Is er al een woningcorporatie betrokken bij het plan? Zo nee, waarom niet?

De ontwikkelaar voert verkennende gesprekken met woningcorporaties over de realisatie van sociale woningen. 

11. Zijn er alternatieve plannen onderzocht waarbij er meer sociale woningbouw kan worden gerealiseerd? Zo nee, waarom niet? Zo ja, waarom worden deze plannen niet uitgevoerd?

Zie beantwoording van vragen 7 en 8

12. Heeft de gemeente de ontwikkelaar gevraagd alternatieve plannen te ontwikkelen waarin wel 30% sociale woningbouw wordt gerealiseerd? Zo nee, waarom niet?

Zie beantwoording van vraag 7. 

13. In de inventarisatie van jonge monumenten van de gemeente (Post 65 Architectuur) wordt het gebouw van Hertzberger als één van de beste voorbeelden van het structuralisme in Den Haag genoemd. Is het college het daarmee eens? Zo nee, waarom niet? Zo ja, waarom wordt er dan ingezet op sloop?

Het college heeft in de gebiedsagenda Laan van NOI/ ICT Security Campus ingezet op het creëren van ruimte voor de ontwikkeling van het station en het verbeteren van de stadsentree bij Laan van NOI met ruimte voor de voetganger en de fietser. Deze ruimte wordt gecreëerd door het terugleggen van de rooilijn van de Soza-kavel aan de zijde van het spoor. Dit heeft als consequenties dat (een deel van het)
bestaande gebouw van architect Herman Hertzberger moet worden gesloopt. 

Volgens de bewoners vond er afgelopen week virtuele inspraak plaats. Tijdens deze bijeenkomst werden de gewijzigde plannen gepresenteerd. Hierbij beweerde de ontwikkelaar dat de wijzigingen in het plan ook gebaseerd zouden zijn op de inspraak. De bewoners kregen echter een compleet ander plan voor ogen dan waarover zij inspraak hebben gehad.

14. Is het college het met mij eens dat de bewoners op het verkeerde been zijn gezet tijdens de eerdere inspraak gezien het feit dat de ontwikkelaar toen plannen presenteerde die zij helemaal niet waar kon maken? Zo nee, waarom niet?

Nee, uit de eerdere contacten met de betrokkenen rondom het station (NS, ProRail en de lokale openbaar vervoerspartijen) was niet op te maken dat de eerdere plannen niet gerealiseerd konden worden. Het plan dat nu gepresenteerd is, betreft in grote lijn hetzelfde  planvoorstel, maar dan zonder bebouwing langs de spoorzone.

15. Is het college het met mij eens dat de eerdere inspraak geen of weinig waarde heeft aangezien die betrekking had op een compleet ander plan? Zo nee, waarom niet?

Nee, het planvoorstel op de Soza kavel zelf is op de eerder genoemde gewijzigde punten na, vergelijkbaar met het eerdere planvoorstel voor wat betreft het onderdeel dat op de SoZa kavel
geprojecteerd is

In de gemeenteraad heeft het college toegezegd de LER (leefbaarheidseffectrapportage) toe te passen in het CID en specifiek ook bij deze ontwikkeling.

16. Kan het college aangeven hoe de LER wordt ingezet? Op welk plan van de ontwikkelaar heeft de LER betrekking?

In de commissiebrief van 9 juli 2019 (RIS 303058) bent u erover geïnformeerd dat het College de LER als instrument voor participatie ziet en Laan van NOI daartoe als proeftuin heeft aangewezen. In dit project is daar door de ontwikkelaar, als initiatiefnemer van het plan, invulling aan gegeven door de leefbaarheidseffecten mee te nemen in het door hem georganiseerde participatietraject. Dit traject
heeft betrekking op de planontwikkeling van de SoZa ontwikkeling en de omgeving ervan.

 

17. De toezegging van het college ging ook over het betrekken van bewoners bij het uitvoeren van de LER. Tot op heden is er echter nog geen contact over geweest met de bewoners. Kan het college toezeggen dit per direct goed te organiseren? Zo nee, waarom niet?

Conform de brief van het college ‘Afdoening motie Routekaart LER’ (RIS304391) zegt het College toe om voor de proeftuin een LER op te stellen in samenwerking met een multidisciplinaire werkgroep, bestaande uit de initiatiefnemer/opdrachtgever, vertegenwoordigers (bewoners, ondernemers, belanghebbenden) uit de betrokken wijk(en) en betrokken ambtenaren. Hiervoor zal contact opgenomen worden met de vertegenwoordiging van de bewoners in Bezuidenhout. 

18. Wanneer kunnen de bewoners en de gemeenteraad de resultaten van de LER verwachten?

Zoals aangegeven in de collegebrief RIS 304391, zal de proeftuin worden geëvalueerd. Daarbij zal worden gekeken wat de meerwaarde van de LER als instrument is bij het beoordelen van leefbaarheidseffecten (waardering, bruikbaarheid, hanteerbaar, beschikbare data, samenhang met andere participatietools) en zal een aanbeveling worden gedaan over de eventuele verdere inzet van de LER. De uitkomst hiervan zal eind dit jaar aan de Raad worden aangeboden.

Het college van burgemeester en wethouders,
de secretaris a.i., de burgemeester,
Ilma Merx Jan van Zanen