‘Rotterdamsebaan groot financieel risico voor de stad’

De Haagse Stadspartij heeft vragen gesteld over de onzekere financiering en planning van de Rotterdamsebaan.

Update: De vragen zijn beantwoord.

 

Fractievoorzitter Joris Wijsmuller: “Door bezuinigingen is de Rijksfinanciering voor jaren uitgesteld, de gemeente wil desondanks gewoon doorgaan met de aanleg. Dat vind ik onverantwoord. De financiering van het Rijk is een stuk onzekerder geworden, straks draait de gemeente voor het gat van honderden miljoenen op. Ik pleit voor uitstel zo lang de financiering onzeker is.”

BEANTWOORDING SCHRIFTELIJKE VRAGEN
van het raadslid de heer G.H.M. Wijsmuller

Den Haag, 19 maart 2013

Inzake: Rotterdamsebaan op de pof

Het raadslid G.H.M. Wijsmuller heeft op 20 februari 2013 een brief met daarin acht vragen aan de voorzitter van de gemeenteraad gericht.
Overeenkomstig artikel 38 van het reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad, beantwoordt het college deze vragen als volgt.

Deze week maakte de gemeente Rijswijk bekend dat de Hoornbrug grondig vernieuwd en verhoogd zal worden om de luchtkwaliteit te verbeteren. Eén van de maatregelen is het terugbrengen van het aantal rijstroken van 4 naar 2. Daarbij wordt gerekend op de aanleg van de Rotterdamsebaan, aldus de Rijswijkse wethouder Jense. Vorige week werd bekend dat het Rijk de financiering van de Rotterdamsebaan 2 jaar heeft uitgesteld, maar volgens een persbericht van de gemeente Den Haag van 13 februari j.l. leidt dit wonderwel niet tot vertraging, en starten de werkzaamheden van de Rotterdamsebaan in 2014. “We gaan de financiering met het bestaande gemeentelijke budget oplossen. Dat is allereerst een kwestie van slim kasbeheer”, aldus wethouder Smit in het persbericht.

1. De Rotterdamsebaan is door de Minister beoordeeld als een project met een positief economisch rendement op basis van de uitkomsten van de MKBA. Hoe verklaart het college dit positieve oordeel, terwijl de MKBA al bij een (achterhaald) positief economische scenario een negatieve uitkomst laat zien van € 112 mln. (met een kosten/baten verhouding van 0,8), en een realistischer scenario een negatieve uitkomst van € 319 mln. (met een kosten/baten verhouding van 0,42) geeft?

De MKBA is ook betrokken geweest bij het raadsvoorstel van september 2012 (RIS251372). Daaraan voorafgaande is in de beantwoording van de technische vragenronde reeds een toelichting gegeven op de resultaten (RIS251561).
Het economisch rendement is door de minister niet alleen op de MKBA beoordeeld. De tekst in de brief van de minister van 13 februari 2013 luidt als volgt : “Dit rendement wordt zo mogelijk aan de hand van de uitkomsten van een MKBA onderbouwd, rekening houdend met de verschillen tussen modaliteiten. Ook bijdrage van projecten aan doelen van de structuurvisie SVIR (inclusief economische topsectoren) en ambities en opgaven uit de gebiedsagenda’s zijn bij het opstellen van de pakketten betrokken. Verder is rekening gehouden met de samenhang met andere projecten, financiële bijdragen van decentrale overheden en de politiek-bestuurlijke context.“
Bij de beoordeling van het rendement wordt dus gekeken naar een samenhang en zoals u weet wordt de kosten-baten-balans van de Rotterdamsebaan sterk negatief beïnvloed door de kosten van inpassingsmaatregelen, vooral in de vorm van de boortunnel zelf. De maatschappelijke waardering van de inpassing komt niet tot uitdrukking in de MKBA, maar toch is die groot.
Zonder die inpassing zou de weg eigenlijk niet kunnen worden aangelegd. Daarnaast is de sterke samenhang met de Rijksstructuurvisie Poorten en Inprikkers (Rotterdamsebaan is voorwaardelijk!). En die Rijksstructuurvisie heeft dan wel weer een sterk positieve MKBA, omdat de verkeerskundige behoefte rond het Haagse agglomeratie nu al en zeker na aanleg van de A4 Midden-Delfland en de Blankenburgtunnel zeer groot is, zelfs in lage economische groei-scenario’s.

2. Het Rijk stelt de financiering van de Rotterdamsebaan uit tot de periode 2016 – 2020. Kan het college bevestigen dat er tegen die tijd weer nieuwe omstandigheden en nieuwe politieke verhoudingen kunnen zijn die tot heroverweging van de Rijksfinanciering kunnen leiden? Zo nee, op grond waarvan sluit het college uit dat het Rijk de financiering opnieuw kan gaan heroverwegen?

De Rotterdamsebaan is niet het enige project dat te maken heeft met voortdurend veranderende politieke omstandigheden en desondanks gewoon wordt gerealiseerd. Verwacht wordt dat de minister dit (voor)jaar een beschikking zal afgeven met betrekking tot de Rotterdamsebaan en in het bijzonder met betrekking tot de rijksbijdrage. Die beschikking is onherroepelijk.

3. Kan het college bevestigen dat naast de uitgestelde Rijksfinanciering een deel (€ 56,5 mljn) van de bijdrage van Haaglanden pas in jaarschijf 2023 wordt gedekt, waarmee de financiering voor de eerste jaren van de uitvoering nog zwaarder op de gemeente Den Haag leunt?

Het klopt niet dat de financiering van het project Rotterdamsebaan nog zwaarder zal leunen op de gemeente den Haag. Bij de vaststelling van het IPVV2013 heeft het Stadsgewest Haaglanden in 2012 afgesproken dat zij vooralsnog € 41,5 mln. voor de Rotterdamsebaan reserveert in de jaarschijf 2023. Dit bedrag met daaraan gekoppeld de betaaltermijn van 2023 was al bekend tijdens de raadsbehandeling op 20 september 2012, derhalve is rekening gehouden met de latere betaling van het stadsgewest aan Den Haag. De vraagsteller brengt dus oud nieuws.
Bij de definitieve besluitvorming over opname in het IPVV2014, en in het vervolg jaarlijks, beziet het stadsgewest onder meer of er financiële ruimte is voor opname in een eerdere jaarschijf (bijvoorbeeld bij vrijval van gereserveerde middelen voor andere projecten). Het stadsgewest heeft zelfs besloten om in geval van die vrijval juist aan de Rotterdamsebaan prioriteit te geven voor opname in die eerdere jaarschijven.

4. Wat wordt precies onder ‘slim kasbeheer’ verstaan? Dit veronderstelt dat de gemeente verschillende niveaus van kasbeheer kent; kan het college dit toelichten?

Uw vraag impliceert dat er op gemeentelijk niveau kasbeheer bestaat. Door wethouder VBV is bedoeld dat er kasbeheer op projectniveau kan plaatsvinden.
Hierbij moet u denken aan onder andere scherpere aanbestedingsvoorwaarden en mogelijk een andere fasering, waarbij we dure onderdelen van het werk wat later uitvoeren. Voorts is er al een samenwerking tot stand gekomen met de provincie Zuid-Holland betreffende de bouw van de tunnel van de Rijnlandroute. Van deze samenwerking verwachten wij kostenbesparende effecten.

5. Gesteld wordt dat de financiering met het bestaande gemeentelijk budget opgelost moet worden. Hoe groot is dat budget precies, hoeveel procent is dit van het totale budget voor het project, en hoe groot zijn de risico’s voor de gemeente door toch aan de oorspronkelijke planning vast te houden?

Zoals op 20 september 2012 in onze gemeenteraad behandeld zal de bijdrage van de gemeente Den Haag € 160,5 miljoen bedragen op het totale projectbudget van € 565 miljoen.

6. Kan het college uitsluiten dat het gemeentelijke budget in welke vorm dan ook moet worden uitgebreid? Zo nee, waarom niet?

Met referentie naar het antwoord op vraag 5 geeft de huidige berichtgeving vanuit het ministerie geen aanleiding tot verandering van de gemeentelijke bijdrage.

7. Onderschrijft het college het belang van verbetering van de luchtkwaliteit van de Rijswijkseweg/Haagweg? Zo ja, kan het college bevestigen dat het terugbrengen van het aantal rijstroken van 4 naar 2 op de Hoornbrug los staat van de aanleg van de Rotterdamsebaan?

Ja, wij onderschrijven dit belang. Wij achten het terugbrengen van het aantal rijstroken vanuit deze invalshoek wenselijk. De aanleiding tot het terugbrengen van het aantal rijstroken in 2015 is gelegen in de benodigde aanpassing van de tramsporen voor de inzet van nieuw materieel op tramlijn 15. Daarbij is geanticipeerd op het verkeersaanbod na aanleg van de Rotterdamsebaan. Hierbij moet worden opgemerkt dat een beperking van het aantal rijstroken op een wegvak niet leidt tot een evenredige beperking van de verkeerscapaciteit. In het stedelijke gebied is de inrichting van kruising maatgevend. De voorstellen van de gemeente Rijswijk voor de inrichting van de Haagweg en de Laan van Hoornwijck zullen in dat licht worden beoordeeld.

8. Is het niet veel verstandiger om de oorspronkelijke planning van de Rotterdamsebaan los te laten, en als gevolg van het uitstel van de Rijksfinanciering ook de uitvoering uit te stellen? Zo nee, waarom niet?

Wij zien geen aanleiding om de huidige planning van de realisatie van de Rotterdamse baan los te laten, omdat de Rotterdamsebaan een positief effect zal hebben op de economie, bereikbaarheid en leefbaarheid van Den Haag en de regio. Wij achten het zeer ongewenst deze effecten uit te stellen.

Het college van burgemeester en wethouders,
de secretaris, de burgemeester,
mw. A.W.H. Bertram J.J. van Aartsen