Rechter zet streep door twee bouwplannen Binckhorst. HSP stelt vragen.

De rechter heeft in twee zaken rondom de bebouwing van het Maanplein op de Binckhorst in het nadeel van de gemeente geoordeeld. De rechter was niet te spreken over de afhandeling van de bezwaren door de bezwaarcommissie. In één zaak heeft de gemeente de mogelijkheid gekregen het plan opnieuw te motiveren. Dat komt mooi uit, want dat gebouw ( Elara) staat er al. Bij dit gebouw kan de gemeente niet uitleggen waarom dit hoogteaccent precies hier zou moeten komen en of dit goed is ingepast. Echter de regels voor hoogbouw gelden hier niet, want het gebouw blijft met 49,95 meter net onder de 50 meter grens ( waarboven we spreken over hoogbouw in Den Haag). De uitspraak in de andere zaak is helemaal een tegenvaller. De rechter vond de motivatie voor de 73 meter hoge toren Nova op deze plek onvoldoende. Echter hij stelde ook dat het bestemmingsplan Binckhorst deze inpassing ook onvoldoende richting gaf. De specifieke planregel is te breed en open geformuleerd. In feite kan de gemeente hiermee alles doen wat ze wil toestaan. Burgers kunnen hier dus niet op vertrouwen. 

Samen met de Partij voor de Dieren hebben we vragen gesteld over de precieze betekenis van dit vonnis en de mogelijke gevolgen voor andere projecten.

Overeenkomstig art. 30 van het Reglement van orde stellen de raadsleden Fatima Faïd, Haagse Stadspartij en Robert Barker, Partij voor de Dieren, de volgende vragen over de uitspraak van de rechter inzake twee bouwplannen aan het Maanplein; de gebouwen met de naam Elara en Nova. Het gaat om zaaknummer SGR 21 / 4800 CHWA V303 en SGR 21 / 5637 CHWA V303. In deze uitspraken concludeert de rechter dat de motivering van de gemeente voor de besluiten onvoldoende is en zelfs dat het rechtszekerheidsbeginsel is geschonden met een bepaling in het omgevingsplan.

  1. Kent het college de twee uitspraken inzake de bouwplannen aan het Maanplein? Kan het college reflecteren op beide uitspraken? 
  2. Is het college van plan in hoger beroep te gaan? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet? 

De vragen over het plan Nova en de uitspraak van de rechter:

 De rechter heeft geoordeeld dat de onderbouwing van het plan Nova met een hoogteaccent van 73 meter niet voldoende is. Kan het college de stukken die zijn ingediend bij de behandeling van het bezwaarschrift en het uiteindelijke oordeel op het bezwaarschrift met de raad delen? En kan het college de bouwaanvraag en de beschikking met de raad delen?

  1. Vindt het college dat het plan Nova (73 meter hoog) wel doorgang kan vinden zonder een aanpassing van het omgevingsplan? Wordt een aanpassing van het omgevingsplan voorbereid? Of kiest het college voor het nemen van een nieuw besluit voor de omgevingsvergunning? 
  2. Uit de uitspraak blijkt dat in de beschikking wordt gesteld: “De hoogtemaat van de ontwikkeling van Maanplein 110 is in het verleden vooral aangemoedigd en aanbevolen door de afdeling Stedenbouw van de gemeente. Schaduwwerking en vermindering van zonuren op woonblok TP6 zijn hieraan inherent. “ Kan het college dit toelichten? 
  3. Ook wordt in de aanvraag voor Nova de hoogte van 73 meter toegestaan omdat er een saldering met andere zaken wordt toegestaan. Kan het college dit toelichten? 
  4. Vindt het college het niet vanuit de rechtszekerheid raar dat bij een maximale bouwhoogte van 30 meter en een maximaal hoogteaccent van 70 meter toch een toren van 73 meter wordt toegestaan? Welke onderbouwing heeft het college hiervoor?

Daarnaast bleek dat het plan Nova niet voldoet aan de uitgangspunten van de nota Eyeline Skyline. Daarover de volgende vragen:

  1. Klopt het dat het plan Nova niet voldoet aan de nota Eyeline Skyline? Zo ja, op welke punten wijkt dit project af? Wat is de reden daarvan?
  2. Wat is de reden dat meer dan 50% van de stedelijke laag mocht worden bebouwd? 
  3. Wat is de reden dat de diagonaal van de toren niet voldoet aan de gestelde regels in de nota Eyeline Skyline? Wat is de exacte diagonaal nu? 
  4. Kan het college toelichten wanneer de gemeenteraad is geïnformeerd over deze afwijkingen? 

De vragen over het plan Elara en de uitspraak van de rechter:

  1. De rechter heeft beoordeeld dat de onderbouwing van het plan Elara (van 49,95 meter hoog) onvoldoende is. Kan het college de stukken die zijn ingediend bij de behandeling van het bezwaarschrift en het uiteindelijke oordeel op het bezwaarschrift met de raad delen? En kan het college de bouwaanvraag en beschikking met de raad delen? 
  2. Klopt het dat Elara 49,95 meter hoog wordt? In hoeverre voldoet dit gebouw aan de eisen die voor hoogbouw zou gelden indien het toch 50 meter zou worden? 
  3. Indien het gebouw niet aan de hoogbouweisen voldoet, hoe zorgt het college dat het gebouw niet toch nog iets hoger wordt dan 50 meter?

Ter plekke is te zien dat er al flink aan zowel Elara en Nova wordt gebouwd. 

  1. Kan het college bevestigen dat de ontwikkelaar al is begonnen met bouwen van beide plannen? Zo ja, hoever zijn deze?
  2. Wat is het gevolg van de uitspraak op deze bouwactiviteiten? Worden deze door het college nu stilgelegd? 
  3. Wie draagt de kosten van de schade die voor de ontwikkelaar ontstaan door vertraging of mogelijk zelfs niet doorgaan van het plan?
  4. Hoe wordt omgegaan met de reserveringsruimte die deze bouwplannen gebruiken?

De rechterlijke uitspraken kunnen grote gevolgen hebben voor vele plannen op de Binckhorst. Daarover de volgende vragen:

  1. Kan het college aangeven wat zij als hoogteaccent ziet? Aan welke eisen moet een hoogteaccent voldoen?
  2. Vindt het college dat een toren zonder omliggende bebouwing gezien kan worden als een hoogteaccent? Welke kaders, expertise of onderbouwing acht het college voldoende om deze inschatting te maken?
  3. Een aspect van de uitspraken is dat bebouwing op de locaties volgens de kaders is beperkt tot 30 meter. Hoeveel van de bebouwing op die locaties ligt op of onder de 30 meter?
  4. Indien een groot deel van de bebouwing boven de 30 meter komt, hoe kan het college dan nog spreken over een hoogteaccent? 
  5. Waarom heeft het college niet gekozen om, als zij deze overschrijding van de 30 meter wenselijk vindt, een voorstel voor aanpassing van het omgevingsplan te doen via de gemeenteraad?
  6. Gaat het college in het vervolg op de Binckhorst beter motiveren wanneer er sprake is van een hoogteaccent en waarom deze wenselijk is?
  7. De rechter heeft geoordeeld dat de zinsnede “hoogbouw dient zorgvuldig te worden ingepast volgens het Haagse hoogbouwbeleid;” uit de planregels ( 7.7.2 lid b) onvoldoende rechtszekerheid biedt voor bewoners. Is het college het daarmee eens? 
  8. Is het college het met ons eens dat dit betekent dat alle plannen die op deze planregel zijn gebaseerd kwetsbaar zijn voor rechtszaken? 
  9. Kan het college aangeven hoeveel plannen in de Binckhorst gebruik maken van deze planregel?
  10. Welke gevolgen hebben deze twee uitspraken verder voor de plannen in de Binckhorst?
  11. Wat gaat het college anders doen naar aanleiding van deze uitspraak? 
  12. Hoe gaat het college bewoners meer zekerheid bieden over de ontwikkelingen op de Binckhorst?

Tot slot nog een aantal vragen over de reikwijdte van de gerechtelijke uitspraken: 

  1. Wat betekenen de uitspraken voor hoogbouw in de rest van de stad? Graag een uitgebreide toelichting. 
  2. Wordt deze planregel ( 7.7.2. lid B) ook in andere bestemmingsplannen gebruikt? Zo ja in welke? 
  3. Hoe gaat het college voorkomen dat vaker woningbouwplannen niet doorgaan waardoor woningzoekenden de klos zijn?