Onterechte beperking op protest

Hongerstakers die door Krikke werden teruggefloten mogen van Remkes gewoon hun gang gaan.
Mensenrechtenactivisten die in 2017 van burgemeester Krikke niet in hongerstaking mochten, hebben van zowel de Raad van State als burgemeester Remkes te horen gekregen dat die beslissing niet de bedoeling was. Krikke noemde de mail waarin zij de demonstratie verbood ‘haar persoonlijke mening’ maar de Raad van State vond hem toch geldig. SP en HSP gaan raadsvragen stellen(…) Lees artikel hier verder.

Schriftelijke vragen: Onterechte beperking op protest tegen mensenrechtenschendingen in Marokko
Indiener: Lesley Arp, SP
Datum: 8 januari 2020

Aan de voorzitter van de gemeenteraad,

Toen in het voorjaar van 2017 tientallen demonstranten in de Rif waren gearresteerd door leden van de Marokkaanse veiligheidstroepen, leidde dit ook in Nederland tot grote verontwaardiging. Zo wilde een groep burgers uit protest een korte symbolische hongerstaking organiseren voor de Marokkaanse ambassade in Den Haag.

De politie Den Haag liet namens de burgemeester per email aan de organisatoren weten dat dit protest niet door mocht gaan: er mocht niet geprotesteerd worden voor het consulaat, niet in de nachtelijke uren en niet in de vorm van een hongerstaking. Dat laatste mocht onder andere niet omdat omstanders aanstoot zouden kunnen nemen aan mensen in hongerstaking.

Hierop werd de protestactie afgeblazen, maar besloten de organisatoren in bezwaar te gaan. De gemeente wilde dit bezwaar echter niet in behandeling nemen, omdat de burgemeester van mening was dat een email van de politie geen besluit was. Dit heeft geleid tot een juridisch proces bij de rechtbank en later bij de Raad van State.

Volgens een uitspraak van de Raad van State van 9 oktober 2019 bleek echter uit de email van de politie “concreet en ondubbelzinnig dat de burgemeester heeft besloten dat de demonstratie op de door de organisatie gewenste wijze geen doorgang kon vinden. De e-mail is daarmee op rechtsgevolg gericht, namelijk het verbieden van de gemelde demonstratie”. Het hoger beroep van de organisatoren van de protestactie werd dan ook gegrond verklaard.

Uit een nieuwsbericht op de website van The Public Interest Litigation Project (PILP) blijkt dat de burgemeester op 5 december 2019 de organisatoren van de afgeblazen protestactie ook inhoudelijk gelijk heeft gegeven: het was nooit de bedoeling geweest beperkingen op te leggen. Overeenkomstig art. 30 van het Reglement van orde stellen raadsleden Lesley Arp en Fatima Faïd de volgende vragen:

1. Kan het college aangeven wat de concrete inhoud van de mail aan de organisatoren van het protest was, waarin werd aangegeven dat het protest niet door kon gaan?

In de e-mail van de politie is het volgende opgemerkt. “Wij hebben meerdere malen contact met u gezocht per mail. Wij hadden u verzocht een telefoonnummer door te geven zodat wij makkelijker contact konden hebben om afspraken/voorstellen door te nemen. Dit is echter niet gelukt. In verband met uw aanmelding voor een demonstratie van donderdag 5 oktober 07.00 uur tot vrijdag 6 oktober 2017 te 18.00 uur. Uw aanmelding voor de demonstratie is bij de burgemeester gebracht. Zoals u al was meegegeven zal de demonstratie op de door u gewenste wijze geen doorgang kunnen vinden. De burgemeester heeft aangegeven het niet wenselijk te vinden dat er een hongerstaking wordt gehouden, dit in verband met de schadelijkheid voor de gezondheid op het moment dat men geen voedsel tot zich neemt. Ook kan de hongerstaking door omstanders als schokkend worden ervaren. Ook kan er in de nachtelijke uren niet gedemonstreerd worden. Tevens is de door u gewenste locatie, voor de Marokkaanse ambassade geen demonstratielocatie. Ons voorstel: Locatie: Kruising Paleisstraat met het Noordeinde, 30 personen, niet in de nachtelijke uren en geen hongerstaking. Ik hoop spoedig van u te horen!”

2. Hoe vaak heeft de politie de afgelopen vijf jaar door middel van een email te kennen gegeven dat een protestactie niet door kan gaan zonder een mogelijkheid te bieden om hier tegen in
bezwaar te gaan?

Voor zover bekend is dit niet gebeurd. Bij zo’n 1.600 demonstraties per jaar wordt het slechts in enkele gevallen per jaar noodzakelijk geacht beperkingen aan een demonstratie op te leggen. Indien wordt besloten een beperking aan een demonstratie op te leggen, wordt dit altijd gedaan door middel van een getekend besluit van de burgemeester. Hieronder staat standaard een bezwaarschriftenclausule. De politie is niet bevoegd om namens de burgemeester een beperking op te leggen en mede daarom wordt er ook nimmer aan de politie gevraagd om dit namens de burgemeester te doen. In onderhavig geval was het, zoals ook van meet af aan tijdens de procedure duidelijk is gemaakt, juist niet de bedoeling om een beperking aan de demonstratie op te leggen. De burgemeester heeft de politie weliswaar gevraagd met de organisatie in contact te treden over het element van de hongerstaking, teneinde te verkennen of de organisatie eventueel bereid zou zijn om van dit element af te zien, maar de burgemeester heeft aan dit element geen beperking willen stellen. Nadat de Adviescommissie bezwaarschriften en de rechtbank Den Haag hadden geoordeeld, dat de e-mail niet kon worden aangemerkt als een besluit van de burgemeester, heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad  van State uiteindelijk geoordeeld, dat dit wel als zodanig aangemerkt kon worden. Dit neemt niet weg, dat het nooit de intentie is geweest van de burgemeester om daadwerkelijk een beperking op te leggen.

3. Bent u het met de SP en Haagse Stadspartij eens dat deze gang van zaken uitermate kwalijk is voor een stad die zichzelf voortdurend profileert als ‘Stad van vrede en recht’ en veilige
thuishaven voor mensenrechtenorganisaties en -verdedigers? Hoe gaat u voorkomen dat de gemeente hier in de toekomst weer voor op de vingers wordt getikt door de Raad van State?

De gang van zaken valt uiteraard te betreuren. Zoals gezegd, is echter van meet af aan aangegeven dat het niet de bedoeling is geweest van de burgemeester een beperking op te leggen en dat ook in toekomstige gevallen in beginsel geen beperking aan een demonstratie met een hongerstaking wordt opgelegd. De gerechtelijke procedure ging louter over de vraag of de e-mail in dit geval moest worden aangemerkt als een besluit van de burgemeester. Over de inhoud, dat wil zeggen of in dit geval een gerechtvaardigde beperking kon worden opgelegd, is nimmer discussie geweest.

4. Kunt u toelichten wat de procedure is voor het afhandelen van digitale meldingen van een demonstratie via de gemeentelijke website, bedoeld om toestemming te krijgen van de burgemeester? Kunt u hierbij ook toelichten wat de rollen van politie en gemeente hierin zijn en op welk moment in de procedure de politie in het spel komt? Worden er daarnaast ook nog andere routes voor het aanmelden van demonstraties gehanteerd dan een melding via de website, en zo ja, welke?

De procedure staat beschreven in het demonstratiebeleid van de gemeente Den Haag (RIS298038).

5. Klopt het dat de burgemeester op 5 december 2019 de organisatoren van de afgeblazen protestactie alsnog gelijk heeft gegeven over het feit dat er onterecht beperkingen zijn opgelegd?
Zo ja, op welke wijze is dit gecommuniceerd en kunt u nader ingaan op de inhoud van deze communicatie?

Zoals gezegd is van meet af aan aangegeven dat de burgemeester geen beperking aan de demonstratie heeft willen stellen. De burgemeester heeft nimmer betoogd dat een beperking in dit geval gerechtvaardigd zou zijn. De juridische procedure ging over de vraag of de e-mail van de politie als een besluit van de burgemeester kon worden aangemerkt. Nadat de Afdeling  bestuursrechtspraak van de Raad van State had geoordeeld dat dit het geval was, heeft de burgemeester dit ‘besluit’ dan ook logischerwijs ingetrokken. De SP en Haagse Stadspartij vinden het uiterst opmerkelijk dat de gemeente in bovenstaande casus eisen zou hebben gesteld aan de vorm van de protestactie, omdat omstanders hier aanstoot aan zouden kunnen nemen.

6. Klopt het bericht dat de organisatoren van de protestactie van de politie, die namens de burgemeester sprak, te horen heeft gekregen dat een hongerstaking uit den boze was omdat
omstanders hier aanstoot aan zouden kunnen nemen? Zo ja, in hoeverre strookt dit met het demonstratierecht?

Voor elke demonstratie wordt op grond van de feiten en omstandigheden van het geval beoordeeld of de doelcriteria van de Wet openbare manifestaties, te weten de bescherming van de gezondheid, het belang van het verkeer en de bestrijding of voorkoming van wanordelijkheden, nopen tot het opleggen van een beperking. In het demonstratiebeleid staat beschreven (RIS298038) welke feiten en omstandigheden hierbij in het bijzonder van belang worden geacht. Uit de jurisprudentie blijkt dat de gezondheid van demonstranten betrokken mag worden bij de beoordeling van kennisgevingen. Hiermee is niet gezegd dat elke mogelijke aantasting van de gezondheid zou moeten leiden tot een beperking, of een verbod. Indien er evenwel sprake is van een situatie die onaanvaardbare gezondheidsrisico’s oplevert, is het gerechtvaardigd een beperking of een verbod aan de demonstratie op te leggen. In onderhavig geval was daar, voor zover op grond van de kennisgeving kon worden beoordeeld, geen sprake van. Het was dan ook nimmer de intentie van de burgemeester om een beperking aan deze demonstratie op te leggen. Zie ook het antwoord op vraag 1.

7. Is het de afgelopen vijf jaar vaker voorgekomen dat demonstraties in Den Haag niet door de burgemeester zijn toegestaan omdat omstanders aanstoot zouden kunnen nemen aan de vorm
van de demonstratie? Zo ja, kunt u concreet toelichten bij welke demonstraties dit het geval was, en op basis van welke inhoudelijke argumenten?

8. Worden dergelijke keuzes gemaakt op basis van een protocol, en zo ja, wat is dan de inhoud hiervan? Is hierin ook concreet beleid geformuleerd ten aanzien van hongerstakingen?

Ad 7 en 8: Nee, het is niet vaker voorgekomen dat demonstraties niet door de burgemeester zijn toegestaan, omdat omstanders aanstoot zouden kunnen nemen aan de vorm van de demonstratie en dit was ook in de aangehaalde casus niet het geval. Het beleid ten aanzien van demonstraties staat beschreven in het Haagse demonstratiebeleid (RIS298038).

9. Legt de gemeente beperkingen op aan protestacties voor consulaten / ambassades en het Marokkaanse consulaat in het bijzonder? Zo ja, op basis van welke inhoudelijke afwegingen? En
hoe wordt gewaarborgd dat dit niet in strijd is met het demonstratierecht?

Nee. Zie het antwoord op vraag 6.

10. Als op korte termijn een gelijkaardig verzoek om toestemming voor een protestactie komt als hierboven is omschreven (zelfde locatie, tijdstip, geschatte hoeveelheid aanwezigen en protestvorm), hoe zou de burgemeester hier dan nu over oordelen?
Kunt u uw antwoord toelichten?

Zie het antwoord op vraag 6.

Het college van burgemeester en wethouders,
de secretaris a.i., de wnd. burgemeester,
Ilma Merx Johan Remkes