Door Jeroen Savelkouls voor Energeia
Nog even en in Den Haag wordt de eerste binnenstedelijke geothermiebron in gebruik genomen. Als het aan verantwoordelijk wethouder Joris Wijsmuller (Duurzaamheid, Haagse Stadspartij) ligt, zullen er de komende jaren daarnaast nog minstens drie volgen. Maar ook als de verkiezingen van woensdag hem geen nieuwe ambtstermijn opleveren, komt de warmtetransitie in de stad niet in gevaar. ‘Iedereen weet: dit is een topprioriteit.’
Een van de muren in de werkkamer van Joris Wijsmuller wordt gesierd door een schilderij van het Regentessenkwartier in Den Haag. En dat is geen toeval. Op de achtergrond torent de gasgestookte elektricteitscentrale aan het De Constant Rebecqueplein boven de woningen uit. De centrale, tegenwoordig eigendom van Uniper, levert naast stroom ook ruim 1 PJ aan restwarmte aan het stadsverwarmingsnet in het centrumgebied. Met de uitfasering zal er voor aardgas op termijn echter een andere warmtebron gevonden moeten worden. Geothermie lijkt een geschikt alternatief.
Maar zo ver is het nog niet. De gemeente wil eerst op drie andere locaties een aardwarmtecentrale realiseren, naast de eerste – Haagse Aardwarmte Leyweg, HAL – die dit najaar in bedrijf genomen wordt. Het idee voor deze binnenstedelijke geothermiebronnen maakt deel uit van een vorig jaar door Wijsmuller ingediend transitieplan. Hiermee wordt handen en voeten gegeven aan de ambitie om in 2040 klimaatneutraal te zijn. Het plan werd breed gesteund in de raad en oogstte lof van ambitieuze voorvechters van de energietransitie en de uitfasering van aardgas; weinig gemeenten zijn zo concreet in hun ambitie als Den Haag.
Wijsmuller stapte eind jaren negentig in de lokale politiek. Na een periode van zestien jaar als gemeenteraadslid, werd hij in 2014 wethouder van Stadsontwikkeling, Wonen, Duurzaamheid en Cultuur. Niet de meest rustige portefeuille, en dat is nog zwak uitgedrukt, want de voormalig fotograaf, timmerman en slotenmaker kreeg te maken met uiterst gevoelige dossiers als de opvang van vluchtelingen en de modernisering van het Spuikwartier. ‘Ik heb mijn nek uitgestoken en daar ben ik trots op. Maar dat betekent ook dat ik weerstand heb ontmoet, in de raad en daarbuiten; ik ben benieuwd hoe dat uitpakt in de verkiezingen.’
Uw transitieplan is een halfjaar geleden aangenomen. Hoe vordert de realisatie van de aardwarmtecentrales?
‘Ik was vorige week nog bij HAL, samen met minister Eric Wiebes van Economische Zaken en Klimaat. Ze hebben nu de putten gecontroleerd, en er een schoongemaakt. De bronnen werken en hoeven nu alleen nog geprepareerd te worden. De planning is om dit najaar operationeel te zijn en we liggen op koers.’
‘Naast deze eerste binnenstedelijke bron, dit is nog nooit eerder vertoond in Nederland, willen we nog eens drie locaties binnen vijf jaar realiseren. Dat is een stevige ambitie. En die bronnen moeten ook nog eens gekoppeld kunnen worden aan het stadsverwarmingsnetwerk. Op HAL kunnen we met de bestaande net zo’n dertienhonderd woningen aansluiten, maar de potentie is vierduizend. Verder kijken we onder meer naar Ypenburg, waar de warmte nu gasgestookt is, en naar de Binckhorst. En op termijn ligt er ook een kans voor de locatie waar nu de elektriciteitscentrale staat.’
Welke volgorde hanteert u daarbij: eerst de bronnen en dan de netten, of andersom. Dat maakt nogal uit voor de financiering.
‘Je moet het tegelijkertijd doen, daarom gaf ik ook die voorbeelden. Als je bronnen gaat realiseren zonder netten, is er geen afzet. Maar als je begint met het netwerk en dan pas de bronnen aanlegt, verlies je tijd. We zetten in op de koppeling en uitbreiding van bestaande netwerken. We moeten hier alles binnenstedelijk doen; het gaat om transformatie, we hebben geen lappen grond waarop we van scratch kunnen werken.’
Welke rol speelt de gemeente in de financiering van deze ambitie?
‘Dat gaat via het Energie Fonds Den Haag (ED), een revolverend fonds waar naast de gemeente ook de Europese Unie aan bijdraagt. De investering voor HAL bedraagt zo’n € 8 miljoen, het ED-fonds participeert voor € 3 miljoen.’
Was u niet van plan de opbrengst van de verkoop van de Eneco-aandelen te gebruiken voor de uw klimaatambities?
‘De gemeenteraad heeft gezegd: wij verkopen niet.’
Precies. Wat betekent dit voor de financierbaarheid?
‘Je kunt ook het dividend van Eneco hiervoor inzetten. In plaats van incidenteel veel geld, hebben we dan structureel middelen ter beschikking. Dat is overigens geen officieel beleid van de gemeente, maar wel het standpunt van de Haagse Stadspartij.’
Recent is een geothermieproject in de gemeente Groningen mislukt, omdat er onvoldoende inzicht was in de risico’s van de boring. Staatstoezicht op de Mijnen waarschuwt voor het onvoldoende naleven van wet- en regelgeving. Wat zegt u dat?
‘Die casus-Groningen leert ons dat we alleen met ervaren partijen moeten samenwerken, en dat kunnen we zeker borgen. In het consortium dat de HAL ontwikkelt, zit bijvoorbeeld Hydreco – zeer ervaren op dit gebied.’
En hoe zit het met de maatschappelijke acceptatie van binnenstedelijke geothermie? Mijnbouwactiviteiten liggen gevoelig.
‘Bij de HAL merken we daar niet zo veel van. De zorg zit volgens mij ook meer bij de keuzevrijheid van afnemers. Consumenten zijn wantrouwend richting collectieve netwerken, het wordt gezien als verplichte winkelnering. Daar ligt meer de opgave: hoe kun je het netwerk democratiseren? Wat dat betreft moet de rijksoverheid wel nog wat stappen zetten.’
Hoewel de aardwarmtecentrales het meest in het oog springen, vormen zij zeker niet het enige onderdeel van het transitieplan. Het document noemt een waaier aan oplossingen, waarvan aardgasloze nieuwbouw en isolatie van bestaande bouw de startpunten zijn. Daar waar niet verwarmd kan worden met geothermie zijn bijvoorbeeld elektrificatie of warmte-koude-opslag goede alternatieven. Tevens wordt ingezet op aansluiting op de Zuid-Hollandse warmterotonde als aanvulling op lokale bronnen. Aan de gemeente de ingewikkelde taak om ervoor te zorgen dat alle ontwikkelingen inpasbaar zijn en bovendien elkaar niet in de weg gaan zitten. En dan moet energie ook nog eens betaalbaar blijven.
Van alle maatregelen die u kunt nemen, is gasloze nieuwbouw het gemakkelijkst te realiseren. Toch worden er nog nieuwe woningen op het aardgasnet aangesloten, ook in Den Haag.
‘We hebben eind vorig jaar de afspraak gemaakt dat we dat niet meer willen. Maar er zitten nog projecten in de pijplijn, projecten waarvoor contracten zijn afgesloten. Om ook daar iets aan te doen hebben we vorige week een convenant met de netbeheerder [Stedin, red.] gesloten. Projectontwikkelaars die al om een gasaansluiting hebben verzocht, kunnen daar alsnog van af zien door gebruik te maken van een inkeerregeling.’
En als een bouwer daar geen zin in heeft en toch gasaansluitingen gaat aanleggen? Pakt u dan de telefoon?
“Dat heb ik de afgelopen jaren al vaker gedaan, en met succes. Bijvoorbeeld in Laakhaven, waar een stadsverwarmingsnetwerk ligt. Bovendien kijken wij bij de planontwikkeling meer naar de kansen voor koppeling met duurzame energiebronnen.”
Uiteindelijk, om echt klimaatneutraal te worden, zal ook de bestaande bouw moeten worden afgekoppeld. Hoe ver zijn de plannen hiervoor gevorderd?
‘Echt afkoppelen, zo ver zijn we nog niet. Er zijn natuurlijk wel particulieren die op eigen initiatief een alternatieve warmtevoorziening hebben georganiseerd, maar daar moet je als gemeente niet mee te koop lopen. Op dit gebied staan we nog helemaal aan het begin. We kijken wat dat betreft met belangstelling naar Amsterdam, dat al wat verder is. Net zoals Amsterdam nieuwsgierig naar onze geothermieplannnen kijkt.’
Het transitieplan van Wijsmuller is pas sinds eind vorig officieel beleid van de gemeente, de uitvoering ervan bevindt zich dus pas aan de beginfase. Met de gemeenteraadsverkiezingen van woensdag voor de deur is het niet onlogisch om de vraag te stellen in hoeverre de realisatie zal worden voortgezet. Zeker met in het achterhoofd dat de Haagse Stadspartij op verlies staat in de peilingen en een klimaatsceptische partij als Groep De Mos op winst.
‘Daar maak ik mij geen enkele zorgen over’, zegt Wijsmuller. ‘Onlangs hebben negen partijen in de gemeenteraad een klimaatpact sloten. Daarin is afgesproken dat we de duurzaamheidsambities nog hoger willen leggen: al in 2030 moet de Den Haag klimaatneutraal zijn. Op initiatief van de Haagse Stadspartij en de PvdA is er ook een lobby geweest om het thema duurzaamheid goed en stevig naar voren te laten komen in de verkiezingsprogramma’s; en dat is gelukt. Natuurlijk, daarmee is het nog geen beleid, maar iedereen weet: dit is een topprioriteit. Dat er ook een partij is die duurzaamheid alleen als businesscase ziet [Groep De Mos, red.], doet daar niets aan af.’