Wethouder Joris Wijsmuller was op uitnodiging van de Vrienden van de Hofvijver vrijdag 8 december de gastspreker van de HofvijverLezing in het Haags Historisch Museum. Het thema van de lezing was: ‘Haagse cultuur in een snel veranderende stad’. Eerdere gastsprekers van de HofvijverLezing waren Alexander Münninghoff (2016), Bas Heijne (2015) en Thomas von der Dunk (2014). Hieronder lees je de volledige tekst van de lezing van Joris Wijsmuller (een ‘longread’, maar zeer de moeite waard).
De culturele kracht van Den Haag
Het blijft een Raadsel waarom de Graven van Holland juist deze plek kozen voor de stichting van een hof. Steven van Schuppen doet, in zijn prachtige boek Historische atlas van Den Haag, een gooi: ‘Misschien was het gewoon de bekoring van de plek aan de vijver.’
De Hofvijver. Naar deze voor Nederland, en voor het wezen van Den Haag zó belangrijke plek is deze lezing vernoemd. En het is een eer om dit jaar gastspreker te mogen zijn bij deze Hofvijverlezing. Samen met u wil ik op deze historische plek in deze oer-Haagse omgeving ingaan op de vraag op welke manier we de kracht van kunst en cultuur, van kunstenaar en creatieveling, in kunnen zetten voor de grote uitdagingen waar steden ter wereld, waar wij in Den Haag – stad zonder muren – voor staan.
Een wereld zonder grenzen. Met ‘New Babylon’ schetste kunstenaar Constant Nieuwenhuys een ideale wereldwijde stad waar de mens zich volledig op zijn creativiteit kan richten, zodat hij een homo ludens oftewel een spelende mens kan zijn. De vorm van New Babylon ligt in de ogen van Constant niet vast, want het is aan de mens om New Babylon creatief vorm te geven: “Alles moet mogelijk blijven, alles moet kunnen gebeuren, de omgeving wordt gecreëerd door de activiteiten van het leven en niet andersom”. In deze utopische omgeving zou de mens alle ruimte hebben om zich vrij van werk en grenzen creatief te uiten, waardoor de noodzaak om kunst te maken zelfs zou verdwijnen.
Den Haag is een stad zonder muren, waar de wereld samenkomt. Een stad met Hagenaars, Hagenezen, expats en migranten uit alle windstreken. Een internationale stad – de tweede VN-stad van de wereld – waar meer dan de helft van de inwoners een niet-Westerse afkomst heeft. Geworteld in een rijk verleden, met veel cultuurhistorisch erfgoed en een sterke identiteit. Maar ook een moderne en compacte stad in transitie, een stad die aan zichzelf bouwt, inzet op ontwikkeling en open staat voor de toekomst. Een stad met vele gezichten, waar traditie, creativiteit en innovatie hand in hand gaan. Een stad van migratie door de eeuwen heen, waar mensen kansen zoeken, nieuwe initiatieven starten en met hun talent tot ontplooiing komen. In een wereld mét grenzen waarin de noodzaak voor kunst onverminderd groot blijft.
De trek naar de stad is wereldwijd zichtbaar en heeft grote impact op de economie, de leefbaarheid en sociale cohesie in steden. Den Haag is een snelgroeiende stad van meer dan een half miljoen inwoners (nu 531.000!) in de dichtstbevolkte regio van Nederland met een verzorgingsgebied van 2,5 miljoen inwoners. Het inwonertal van Den Haag en de regio waar deze stad in ligt zal in de komende decennia nog substantieel doorgroeien. Den Haag is een dynamische stad in een snel veranderende wereld waarin de werkelijkheid van gisteren vandaag soms al niet meer lijkt te bestaan. Dit stelt ons voor een complexe uitdaging, maar biedt tegelijk een onuitputtelijke bron van culturele dynamiek. Iedereen zal zich moeten blijven inspannen om verbindingen te leggen en om aansluiting te blijven vinden bij de veranderende smaken, patronen en behoeften van de stad.
Kunst en cultuur zijn van groot belang voor de samenhang, identiteit en ontwikkeling van de stad. De stad is de motor van innovatie en economische groei, en de cultuursector is hofleverancier van de brandstof. Musea, podia en festivals trekken bezoekers van binnen en van buiten de stad aan. Het culturele leven is dan ook van groot belang voor het economische vestigingsklimaat van stad en regio. En gelukkig heeft Den Haag als tweede cultuurstad van Nederland ontzettend veel te bieden. De stad bezit een brede culturele infrastructuur met lokale, regionale en (inter)nationale betekenis. Met een uniek en dynamisch palet aan kunst en cultuur in de verschillende disciplines. We hebben veel meer in huis dan menigeen beseft. Ja, zelfs hier in deze zaal vol betrokken en cultuur minnende Hagenaars is het goed om expliciet stil te staan bij wat er allemaal in deze prachtstad rond de Hofvijver op het gebied van Kunst en Cultuur gebeurt.
Laat ik om te beginnen hier om me heen kijken. Den Haag heeft een sterk profiel op het gebied van musea en erfgoed. Met het Museumkwartier rond de Hofvijver en het Lange Voorhout, met het internationaal befaamde Mauritshuis, met Escher in het Paleis, het Haags Historisch Museum, de Gevangenpoort, museum Bredius. En er gloren hier ook kansen voor Galerie West en het Literatuur– en Kinderboekenmuseum. Het Museumkwartier wordt versterkt, en wanneer begin 2018 de Amerikaanse ambassade vertrokken is, gaan we de hekken direct verwijderen, het gebouw voor publiek openstellen, en het bijzondere rijksmonument van Breuer transformeren tot het Eschermuseum. Daarnaast is er natuurlijk ook het Panorama Mesdag en het Gemeentemuseum, waar naast de Haagse School, Mondriaan en de Stijl ook wereldberoemd porselein, mode en vele grootse tentoonstellingen gepresenteerd worden. Persoonlijk vind ik het Berlage-gebouw het mooiste museum ter wereld, waar ook bussen vol inwoners uit alle stadsdelen en jeugdige bezoekers in Wonderkamers kennismaken met dit cultuuraanbod van topniveau.
Een goed en dynamisch kunstklimaat vraagt om aanwas van nieuwe kunstenaars. In het verlengde van internationale troefkaarten als Vermeer, Mondriaan en Escher zet Den Haag in op een aantrekkelijk makersklimaat op het gebied van de beeldende kunsten. Met naast musea en kunstinstituten de internationaal hoog aangeschreven Koninklijke Academie voor Beeldende Kunsten. Met presentatie-instellingen als Stroom, West, Nest, 1646 en Lief Hertje en de grote Witte Reus, de vele galeries en de Haagse Rondgang, en ik ben bijzonder trots op het succesvolle broedplaatsenbeleid waarmee voor kunstenaars betaalbare werkruimte, kruisbestuiving en een vruchtbare humuslaag is gecreëerd. Kent u de Besturing, Maakhaven, de Grey Space in the middle, Sealab, de Appelloods, het Geynpaleis, de Ferdinand Bol, WDX4? Den Haag heeft een geweldig netwerk aan broedplaatsen waar kunstenaars goed gedijen en zich aan onze stad verbinden. Een spannend netwerk vol experiment, niches en underground waar expats graag komen en waar de vernieuwing vorm krijgt. Een unieke kwaliteit waar andere steden een puntje aan kunnen zuigen. En ik kan u verklappen dat het voormalige ministerie van SZW en het schoolgebouw aan het Heleen van Doeveren de volgende parels aan deze ketting van broedplaatsen zullen zijn.
Den Haag is ook de stad waar literatuur gekoesterd en gevierd wordt, met literatuurprijzen (de Jan Campert prijzen sinds 1947, de Constantijn Huygensprijs, de ECI-literatuurprijs en de PC Hoofdprijs), musea als het Literatuurmuseum, het Kinderboekenmuseum, museum Meermanno en het Couperushuis, instituten als de Koninklijke Bibliotheek en de Openbare bibliotheek Den Haag, niet één maar twee internationale literaire festivals Crossing Border en Winternachten, het kinderboekenfestival Boekids, literaire avonden met het jaarlijkse Schrijversfeest, B-Unlimited, Over boeken in zaal3 en Extase, en natuurlijk de stad van zeer veel inspirerende schrijvers. Utrecht heeft onlangs het uithangbord van Unesco literatuurstad verkregen, maar Den Haag ís het.
Dan hebben we het Nationale Theater: het nationale podium dat er in de eerste plaats is voor het publiek. Een theater dat iedere inwoner van dit land uitnodigt tot ontmoeting, kunstbeleving en debat. Thuis in Den Haag en reizend door het land is het de plek waar toneelverhalen worden verteld die nu in dit land urgent zijn. Met theater voor jong en oud, voorstellingen door gevierde regisseurs en aanstormende talenten, actief reizend door het hele land. Het Nationale Theater (met Zaal 3, Theater aan het Spui, Het Nationale Toneel en de Koninklijke Schouwburg) is met de fusie uitgegroeid tot het toonaangevende theaterinstituut waar nieuwe verbindingen worden gelegd en heel Nederland de vruchten van plukt.
Den Haag is ook de bakermat van de Nederlandse popmuziek, met de Indorock in de jaren ’50 en Beatstad nummer 1 in de jaren ’60. En als popstad nog altijd ‘alive en kicking, met het Popdistrict, poptempel het Paard, HPC, Musicon, PIP, een Haags Overleg Popmuziek, veel podia en oefenplekken in popcentra en kroegen, veel popfestivals, heel veel bandjes, veel nieuwe stromingen met opkomende sectoren als electronic dance en urban, en als enige stad in Nederland met een popnota. Want juist pop levert een vernieuwende, verbindende en ook economische belangrijke bijdrage aan die snel veranderende samenleving.
Den Haag excelleert op het gebied van de podiumkunsten. Den Haag is de Dansstad van Nederland, met het wereldberoemde NDT, met Korzo als hét productiehuis van de dans, met het Holland Dance Festival en de vele internationale gezelschappen, choreografen en dansers in huis. Met een internationaal Koninklijk Conservatorium waar naast vele dansers ook vele talentvolle muzikanten en componisten succesvol worden opgeleid, van jazz tot klassiek tot nieuwe muziek. Met een Residentie Orkest wat zich als oudste symfonieorkest van Nederland opnieuw heeft weten uit te vinden als orkest van de stad. In een traditionele muziekstad met het NMI, de muziekprijzen van de Johan Wagenaarstichting sinds 1948, vele ensembles rijk, maar ook stad van studio Loos en het festival een Dag in de Branding.
Deze stad durft te investeren in cultuur en de podiumkunsten in het bijzonder, met een nieuw Onderwijs en Cultuur Centrum (OCC): een huis voor heel Den Haag en een podium voor en door de stad. Het OCC huisvest internationale topinstellingen met het Dans en Muziek Centrum, het Koninklijk Conservatorium, het Nederlands Dans Theater en het Residentie Orkest. Het OCC is een ontmoetingsplaats van verschillende culturen en weerspiegelt en ondersteund de internationale uitstraling van de stad. Het OCC is een podium, opleidingsinstituut en productiehuis ineen, en is als zodanig echt uniek in de wereld. Iedereen kan hier zijn of haar talent ontwikkelen. Samen met de instellingen rond het Spuiplein, zoals het beste filmhuis van Europa Filmhuis Den Haag, Theater aan het Spui, de Nieuwe Kerk en de Centrale Bibliotheek, vormen zij het culturele hart van de stad. Samen met uiteenlopende culturele instellingen zal vanaf nu verder worden gebouwd aan het in de praktijk brengen van deze gezamenlijke visie om samen met de stad te werken aan de programmering voor iedereen. Te beginnen met het stadsgesprek aanstaande maandagavond in de Centrale Bibliotheek.
Hiermee ben ik gekomen op het Spuikwartier. Een politiek gevoelig onderwerp, en van mij mag het best een verkiezingsthema worden. Want juist hier wordt geïnvesteerd in cultuur, wordt geïnvesteerd in nieuwe generaties, in talentontwikkeling, in een aantrekkelijk en innovatief economisch klimaat. En juist hier worden nieuwe verbindingen gesmeed. Precies op een plek in het centrum waar zeg maar het zand en het veen bij elkaar komen. De politieke gevoeligheid is die van het terugkijken, met de geschiedenis van het Spuiforum, maar de bewoners, de instellingen en de stad moeten juist vooruit! Die verantwoordelijkheid heb ik genomen. Dat plan uit het verleden is van tafel gegaan en in korte tijd is er een nieuw plan ontwikkelt wat nu daadwerkelijk gebouwd wordt. Rond deze jaarwisseling komt het gebouw boven de grond, wordt het voor iedereen zichtbaar en het verlangen steeds meer voelbaar. Er komt geen 70 meter hoog modernistisch icoon bovenop het Spuiplein pal voor de Nieuwe Kerk, maar een klassiek gebouw met Haagse zalen, geïnspireerd op zalen van Kunst & Wetenschappen en het Lucent Danstheater. En het Spuiplein blijft: geen kale grijze vlakte maar een aantrekkelijk groen plein in het centrum van de stad waar geprogrammeerd kan worden. Van gebouwontwikkeling is het een gebiedsontwikkeling geworden, in samenhang met directe omgeving. Het is een verbindend plan van Nieuw Centrum met het Oude Centrum, een plan wat zich voegt in plaats van ontwricht. Met meer publieke ruimte; met een court, een jardin, een stadsbalkon, en via de Turfhaven een open verbinding van Rivierenbuurt naar het Plein. Het wordt een levendig gebied met veel voordeuren; met cultuur, onderwijs, horeca, winkels en ruim 500 woningen, met sociale, middeldure en dure huur in hartje stad. Een cultureel hart in het centrum van de stad, samen met alle instellingen rond het Spuiplein. Het wordt een huis voor heel Den Haag: het gebouw en de programmering zijn van iedereen. Overigens gaat het goed met de voortgang van de bouw, en we hebben we nu al – 3 jaar voor de opening in 2020 – zicht op een realistische exploitatie binnen de budgettaire kaders. Helaas is hier de afgelopen periode negatieve beeldvorming over ontstaan door het politieke gedoe, maar het is juist goed nieuws omdat we er ook geld voor hebben zonder dat het ten kosten van de cultuurbegroting gaat. Het is namelijk gelukt om 30 miljoen uit het bouwbudget voor cultuur aan te wenden (van stenen naar mensen). Zo voor de verkiezingen wordt mij zo’n succes niet makkelijk gegund, en dat wist ik van tevoren. Ik heb mijn nek uitgestoken, de koers uitgezet en bewaakt, en er wordt nu daadwerkelijk gebouwd. En de stad is uiteindelijk de grote winnaar: alles voor de stad en een Spuikwartier voor iedereen.
Maar Den Haag heeft nog veel meer te bieden. Wij hebben als enige stad in Nederland een unieke infrastructuur met wijkcultuurankers in alle stadsdelen. Met de Nieuwe Regentes, de Vaillant, het Laaktheater, Dakota, de Diamant, Muzee en cultuurankers in de bibliotheken van Nieuw Waldeck en Ypenburg. Deze ankerpunten flankeren de basisinfrastructuur in de stad, en vormen een laagdrempelige toegang tot cultuur en tot publiek. Dankzij de wijkcultuurankers lukt het steeds beter om divers te programmeren voor bredere doelgroepen met diverse achtergronden, en zo verbindingen te leggen met het culturele aanbod in het centrum. De wijkcultuurankers leiden de programmeurs op van de toekomst.
Waar ik ook bijzonder trots op ben is het Haagse Deltaplan Cultuureducatie. Ieder kind in Den Haag moet in zijn schooltijd kennismaken met cultuur. Niet alleen om kunst te zien en te beleven, maar ook omdat cultuureducatie bijdraagt aan leerprestaties en ontwikkeling. Naast taal en rekenen zijn er vele vaardigheden die mensen nodig hebben om in deze maatschappij te slagen, vaardigheden en talenten die iedereen in zich heeft – de homo ludens – en cultuur wijst daarvoor de weg. In het Haagse Deltaplan Cultuureducatie wordt gestimuleerd dat cultuuronderwijs een vast onderdeel is van het schoolprogramma voor de kinderen op de basisschool en in de eerste jaren van het voortgezet onderwijs. Scholen moeten hiervoor plannen ontwikkelen en krijgen samen met de cultuurinstellingen ondersteuning van de cultuurcoaches van Cultuurschakel.
Zoals u merkt ben ik vol van de unieke kwaliteiten van Den Haag als cultuurstad, en wat we allemaal te bieden hebben. Cultuur in een veranderende stad is cruciaal en hoort bovenaan de politieke agenda. Met kunst en cultuur zoeken wij nieuwe verbindingen en stimuleren we samenwerking, en lopen we in Den Haag voorop met cultuur in een snel veranderende stad. Met versterking van de culturele infrastructuur in het Spuikwartier, het Museumkwartier, het Popdistrict, het Nationale Theater, de Wijkcultuurankers en de Broedplaatsen.
Echter, en wat daarbij altijd voorop dient te staan: de artistieke en intrinsieke waarde van kunst en cultuur is en blijft de basis voor het Haagse cultuurbeleid. In het Haagse kunstenplan ‘Ruimte voor de Spelende Mens’ wordt vol ingezet op een hoogwaardig en dynamisch cultureel aanbod met maar liefst 14 nieuwe instellingen in het Kunstenplan (variërend van Art’sCool tot en met het Zuiderparktheater), een aantrekkelijk makersklimaat, ruimte voor talentontwikkeling, cultuuronderwijs voor alle Haagse jongeren, cultuur als aanjager van economische ontwikkeling en op culturele diversiteit. Iedere culturele instelling wordt uitgedaagd zich te verhouden tot die snel veranderende samenleving, en doe je dat niet dan mis je de boot. Den Haag stimuleert met haar cultuurbeleid verbinding en samenwerking, ook met de regio waar cultuureducatie, cultuurmarketing, het stimuleren van cultureel ondernemerschap en het delen van kennis voorop staan. En zo neemt de stad Den Haag haar verantwoordelijkheid als regionaal brandpunt in het landelijke culturele bestel.
Tijdens de boekmanlezing 2016 zei hoogleraar Hans Mommaas over het belang van kunst voor de toekomst van de stad het volgende: kunst en cultuur zijn niet als glijmiddel, maar als voedingsbodem voor nieuwsgierigheid en verbeelding. Verbeelding geeft betekening aan de werkelijkheid en werkt verbindend. Dat deed de Hofvijver, en daaromheen is een fantastische stad gegroeid.
Kunst, kortom, is zo belangrijk voor steden, voor de maatschappij, dat het wat mij betreft een totaal verkeerd signaal is geweest dat de Rijksoverheid hierop zo lang, zo hard heeft bezuinigd. Kunst en cultuur zijn niet een speeltje van elite, noch brood en spelen voor het volk. Kunst en cultuur zijn niet het potje waar de deksel af is en iedereen naar lieve lust kan graaien om een ander potje mee te vullen. Ik simplificeer, zegt u? Nee, dat doe ík niet. Ik citeer graag de oud-staatssecretaris van cultuur. Die, als vergoelijking van de kaalslag rond 2011, het volgende zei: ‘Vincent van Gogh was ook heel arm tijdens zijn leven, en is uiteindelijk heel populair geworden.’ Deze man is nu minister van Buitenlandse zaken. En veel korter geleden, een Kamerlid, die beweerde dat het absoluut niet noodzakelijk is om popmuzikanten te subsidiëren. ‘Artiesten die niet zelf hun broek op kunnen houden, zijn gewoon niet populair genoeg.’
In Den Haag bezuinigen we niet op kunst en cultuur. We zijn deze periode weer gaan investeren in cultuur. En als het aan mij ligt, gaat er de komende vier jaar nog veel meer geld naar kunst en cultuur. Niet als brood en spelen, niet voor de gunst van het volk. Maar omdat ik met ziel en zaligheid van mening ben dat kunst en cultuur, creatie en verbeelding pure noodzaak zijn voor onze veranderende stad.
Zowat heel cultureel Den Haag passeert hierboven de revue, daarom stoort het des te meer dat Rabarber, de hofleverancier voor haast elke Haagse instelling die een voorstelling (i.c.) met jongeren maakt, niet genoemd wordt. Dat kan niet anders dan een omissie zijn. Snel rechtzetten dan maar?