Fatima Faïd

Haagse Stadspartij onaangenaam verrast door segregatie-uitspraken wethouder Baldewsingh

Fatima Faïd, raadslid van de Haagse Stadspartij, heeft schriftelijke vragen aan het college gesteld naar aanleiding van uitspraken die wethouder Baldewsingh afgelopen weekend deed in het Algemeen Dagblad Haagsche Courant. Wethouder Baldewsingh gaf in deze krant aan van mening te zijn dat er “niks mis is met segregatie”. Faïd: “Ik was echt met stomheid geslagen toen ik dit las, deze uitspraken staan haaks op het Haagse integratie- en antidiscriminatiebeleid en dit is absoluut niet de richting waar wij als Haagse Stadspartij naartoe willen met de stad. Wij staan namelijk wél voor een open stad met gelijke kansen voor iedereen en dat bereik je niet door opsluiting in achterstandswijken en etnische groepen”.

Den Haag is de meest gesegregeerde grote stad van Nederland, nergens anders wonen mensen met verschillende etnische achtergronden en inkomens zo sterk gescheiden van elkaar. Etnische segregatie is niet goed voor de integratie van migrantengroepen en voor de sociale integratie van de stad als geheel. Het sterk gescheiden wonen van verschillende inkomensgroepen is een sta in de weg voor sociale mobiliteit. Faïd wil van het college weten of zij het met de Haagse Stadspartij eens is dat deze hoge mate van segregatie in de stad een probleem is en welke stappen er worden ondernomen om segregatie tegen te gaan.  Faïd: “De wethouder geeft aan dat hij New York met haar sterk gesegregeerde wijken als een voorbeeld voor onze stad ziet, terwijl deze wijken juist bekend staan om de hoge concentraties criminaliteit en (kansen)armoede. Ik hoop dat het college afstand neemt van deze vreemde uitspraken”.

 

 

Hieronder de schriftelijke vragen van Fatima Faïd:

 

Den Haag, 23 juni 2015

Aan de voorzitter van de Haagse gemeenteraad,

Wethouder Rabin heeft zaterdag 20 juni jl. in twee artikelen[1] in het Algemeen Dagblad/ Haagsche Courant een aantal uitspraken over segregatie gedaan. In beide artikelen stelt wethouder Rabin dat hij de hoge mate van segregatie in Den Haag niet problematisch vindt.

De Haagse Stadspartij ziet segregatie wel degelijk als een groot probleem voor de stad en is verbaasd door de uitspraken van wethouder Rabin. In aanvulling op de vragen van de fractie van Groep de Mos/ Ouderenpartij (RIS  283543) over bovengenoemde uitspraken van wethouder Rabin, heeft de Haagse Stadspartij, onder verwijzing naar artikel 30 van het reglement van orde, de volgende vervolgvragen voor het college:

  1. Is het college ervan op de hoogte dat verschillende culturen in Den Haag sterk gescheiden van elkaar leven en dat Den Haag een sterkere etnische segregatie kent dan de andere grote steden in Nederland[2]? Vindt het college het gescheiden leven van verschillende etnische groepen een wenselijke situatie?
  2. Zogenaamde ‘niet-westerse huishoudens’ zijn oververtegenwoordigd in de groep met een inkomen onder de lage-inkomensgrens[3], zij hebben drie keer zo veel risico op armoede als gemiddeld en vier keer zo veel als autochtone huishoudens. Is het college ermee bekend dat Nederlanders met een ‘niet-westerse’ achtergrond oververtegenwoordigd zijn in de lagere inkomensgroepen? Is het college met ons van mening dat er hierdoor overlap bestaat tussen etnische segregatie en sociaaleconomische segregatie, het gescheiden leven van verschillende inkomensgroepen?
  3. Ook wat betreft sociaaleconomische segregatie is Den Haag al jarenlang de meest gesegregeerde grote stad van Nederland·. Wat vindt het college ervan dat er in Den Haag wijken zijn zoals de Schilderswijk, Moerwijk en Transvaal waar respectievelijk 45,5%, 34,5% en 32,7% van alle huishoudens een inkomen tot 110% van het sociaal minimum heeft terwijl er ook wijken zoals de Vogelwijk, Benoorderhout en Duinoord bestaan waar dit aandeel op respectievelijk 0,9%, 2,4% en 5,3% ligt[4]? Vindt het college dit zo sterk gescheiden leven van verschillende inkomensgroepen een wenselijke situatie?
  4. Sociale netwerken worden gestructureerd door het gelijkheidsprincipe; dit wil zeggen dat men over het algemeen relaties aangaat binnen de eigen sociale groep. In Nederland zien we bijvoorbeeld dat liefdesrelaties en vriendschappen over het algemeen worden aangegaan met mensen met een vergelijkbare opleidingsstatus [5] en dat ook sportparticipatie veelal verloopt langs traditionele sociale scheidslijnen[6]. Directe collega’s zijn doorgaans ook mensen met een vergelijkbare sociaaleconomische status. Waar ziet het college mogelijkheden voor Hagenaars uit verschillende sociale groepen om duurzaam sociaaleconomisch of etnisch intergroep contact aan te gaan?
  5. Is het college met ons van mening dat het sociale netwerk van mensen een belangrijke rol speelt bij de kansen op de arbeidsmarkt? En dat het in het kader van sociale mobiliteit belangrijk is voor mensen met een lagere sociaaleconomische status om sociale banden[7] aan te gaan met mensen met een met een hogere sociaaleconomische status omdat deze hen toegang kunnen bieden tot nieuwe informatie en mogelijkheden?
  6. Is het college met ons van mening dat sociale banden tussen mensen met een zwakkere en hogere sociaaleconomische status een positief effect kunnen hebben op de sociale mobiliteit van zwakkere sociaaleconomische groepen omdat dit bij kan dragen aan positieve socialisatie en sociale integratie (zeker bij kinderen)?
  7. Is het college met ons van mening dat sterke sociaaleconomische segregatie een negatief of remmend effect kan hebben op de kansen tot sociale mobiliteit van zwakkere sociaaleconomische groepen in de stad?
  8. Is het college met ons van mening dat interetnisch contact kan leiden tot een vermindering van wederzijdse vooroordelen en stereotyperingen?
  9. Onlangs is er in opdracht van de gemeente Den Haag door het Sociaal en Cultureel Planbureau onderzoek gedaan naar discriminatie op de Haagse arbeidsmarkt[8]. Uit dit onderzoek blijkt dat er op de Haagse arbeidsmarkt sprake is van etnische discriminatie. Eén van de verklaring voor deze etnische discriminatie op de arbeidsmarkt is de door werkgevers gevoelde sociale en culturele afstand tot migrantengroepen. Is het college van mening dat het gescheiden leven van verschillende etnische groepen bijdraagt aan de afname van de gevoelde sociale en culturele afstand tussen verschillende etnische groepen in de stad? En zo bij kan dragen aan de discriminatie van migrantengroepen op de arbeidsmarkt?
  10. Is het college met ons van mening dat etnische segregatie een negatief of remmend effect kan hebben op de sociale integratie van migranten en de sociale integratie van de stad als geheel?
  11. In het artikel ‘Ze kunnen mij, Rabin, nooit witwassen’ noemt wethouder Rabin New York met haar sterk gesegregeerde wijken zoals Harlem “een voorbeeld”. Is het college bekend met de criminaliteits- en armoedecijfers in Harlem[9]? Is het college met de Haagse Stadspartij van mening dat Harlem niet de richting is waar we met de stad naartoe willen en dat we dit dus ook niet als voorbeeld zouden moeten zien?
  12. Hoe verhouden de uitspraken van wethouder Rabin, waarin hij aangeeft segregatie niet als probleem te zien, zich tot het Haagse integratiebeleid?
  13. Is het college met ons van mening dat de sterke sociaaleconomische en etnische segregatie in Den Haag slecht zijn voor de stad? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat gaat het college doen om segregatie tegen te gaan?

Met vriendelijke groet,

Fatima Faïd

Haagse Stadspartij

 

[1] ‘Ze kunnen mij, Rabin, nooit witwassen’ en ‘Haagse wethouder haalt uit naar premier’

[2] Zie in dit kader o.a.  ‘Ruimtelijke concentratie van niet-westerse migranten’  (SCP, 2009) en CBS Statline

[3] ‘Armoedesignalement 2014’ (SCP/ CBS)http://www.scp.nl/dsresource?objectid=38006&type=org

[4] Cijfers van denhaag.buurtmonitor.nl

[5] ‘Zwanger van segregatie. Een Toekomst van sociale en ruimtelijke segregatie?’(Latten, 2005)

[6] ‘Eenheid en verdeeldheid op het veld: de januskop van sport’ (2007)

[7] Zie in dit kader de invloedrijke ‘Strenght of weak ties’ theorie van Mark Granovetter

[8] ‘Op afkomst afgewezen. Onderzoek naar discriminatie op de Haagse arbeidsmarkt’ (2015, SCP)

[9] Zie bijvoorbeeld http://www.cccnewyork.org/wp-content/publications/CCCReport.ConcentratedPoverty.April-2012.pdf en http://www.manhattan-institute.org/pdf/cr_88.pdf