De Haagse gemeenteraad heeft -met de gebruikelijke tegenstem van de PVV- unaniem ingestemd met het Beleidskader Kunst en Cultuur. Het beleidsstuk van cultuurwethouder Robert van Asten (D66) geeft aan wat de gemeente belangrijk vindt voor de komende Kunstenplanperiode (2021-2024) en vormt de basis voor het beoordelen van subsidieaanvragen van culturele instellingen. Peter Bos, raadslid van de Haagse Stadspartij, is positief gestemd over het beleidskader, maar heeft ook kritiekpunten. Concrete stappen om de culturele diversiteit van de instellingen te verbeteren ontbreken. Daarnaast is onduidelijk wat de financiële consequenties zijn van de Fair Practice Code, een maatregel om kunstenaars en medewerkers beter te gaan betalen. Hierover diende Peter Bos met wisselend succes moties in.
In onderstaand betoog de visie van Peter Bos op het Beleidskader
Beleidskader Kunst & Cultuur 2021-2024
Dank voor dit goed geschreven beleidskader. Het is toegankelijk en inhoudelijk sterk, complimenten. Het gaat om een onderwerp dat de Haagse Stadspartij nauw aan het hart gaat. Zonder kunst & cultuur is het leven voor veel mensen bloedeloos en saai en zeker voor een grote stad als Den Haag is een florerend cultureel klimaat van levensbelang.
De Haagse Stadspartij is verheugd dat wordt voortgebouwd op veel van wat met eerdere beleidskaders al in gang is gezet. Heel veel zaken waar de afgelopen periode op is ingezet zien we terug. Ik noem het makersklimaat, broedplaatsenbeleid en het versterken van de cultuurankers.
Nieuw in dit beleidskader is de aandacht voor Fair Pay, oftewel eerlijke beloning. Ook daar ben ik blij mee. Werken in de culturele sector is -zacht uitgedrukt- geen vetpot (70% van de kunstenaars in NL heeft een inkomen op of onder bijstandsniveau). Ook nieuw is de aandacht voor inclusie. Dat is hard nodig, want de diversiteit van publiek, makers en bestuurders laat nog veel te wensen over.
De grote vraag is of de wensen van het college die in het beleidskader staan wel realistisch zijn. Want aan de ene kant vraagt het college de sector om personeel en makers beter te gaan betalen, maar tegelijkertijd moet dat wel binnen de beschikbare financiële middelen. Extra geld voor deze beleidswens biedt het college niet en dat is teleurstellend. De instellingen moeten maar minder voorstellingen gaan maken of commerciëler gaan werken, is eigenlijk de boodschap van het college. Gevolg is ook dat de kunstinstellingen straks noodgedwongen minder kunnen experimenteren en innoveren, terwijl dat nu net een beleidswens is van dit college. De begrotingen van de instellingen zullen door de hogere arbeidskosten flink stijgen, zodat er ook meer subsidie aangevraagd gaat worden. Dat betekent dat er mogelijk veel instellingen buiten de subsidieboot gaan vallen, omdat het subsidiebudget absoluut niet toereikend is.
(De motie die Peter Bos indiende om onderzoek te doen naar de kosten van de Fair Practice Code werd aangenomen).
Het beschikbare kunstbudget van de gemeente is niet meegegroeid met de bevolkingsgroei. Er zijn sinds 2014 zo’n 30.000 Hagenaars bijgekomen. Deze groei is niet vertaald in hogere budgetten voor het Kunstenplan. Alleen de jaarlijkse trend (inflatie) en de 1 miljoen extra uit het Coalitieakkoord zijn er bijgekomen en daar moeten we het mee doen.
Inclusie
Inclusie en diversiteit krijgen meer nadruk in het beleidskader dan ooit. Dat is belangrijk, want er valt nog een hoop werk te doen op dat vlak. De diversiteit van de stad wordt nog lang niet goed genoeg gerepresenteerd in de culturele sector. Op de podia, in het publiek, bij het personeel en in de bestuurskamer is de kleur wit nog steeds dominant. Dat blijkt ook uit het onderzoek dat hiernaar is gedaan. Dat gaat niet vanzelf veranderen en daar moet stevig op gestuurd gaan worden. De intenties van het college zijn goed, maar vrijblijvend.
(De motie die Peter Bos indiende om de instellingen te verplichten om met een nulmeting te komen op het gebied van diversiteit en jaarlijks te monitoren haalde het net niet).
Huisvesting
Als het gaat om de financiën drukken de huisvestingskosten een zwaar stempel op de begroting van de culturele instellingen. De gemeente bezit en verhuurt 68 cultuurpanden. Is het college bereid om per instelling aan te geven wat de kosten en de baten zijn van de verhuur van de verschillende panden en hoe hier nog voordelen te behalen zijn? (De wethouder gaf aan om met een overzicht te komen).
De verschillende kunstdisciplines staan goed omschreven in het beleidskader. Ik ben erg blij met de ontwikkeling van het filmklimaat in Den Haag. Eindelijk is er voortgang geboekt. Het Haags Filmhuis als filmeducatiehub is een interessante stap. Goed ook om te lezen dat Haagse filmproducties goed ondersteund gaan worden. Ik pleit voor een fonds voor Haagse filmproducties, want dat missen filmmakers in Den Haag.
Op het gebied van de Letteren heb ik zorgen. In tegenstelling tot de meeste andere kunstdisciplines ontbreekt in het beleidskader aandacht voor het makersklimaat in de sector Letteren. Schrijvers en dichters heeft Den Haag in vele soorten en maten, maar ondersteuning en samenwerking is er nauwelijks. Een van de weinige organisaties die daar iets aan doet is Extaze, die met een literair tijdschrift, een website en presentaties veel Haagse makers een podium biedt. Dat zou zeker in de komende periode verder versterkt kunnen worden.
Debat wordt voor het eerst als kunstdiscipline naar voren gebracht in het beleidskader. Uiteraard heeft debat een belangrijke functie, maar ik zie niet zo goed in waarom dat als onderdeel van de culturele sector moet worden gezien.
Over de toekomst van de Amerikaanse ambassade zal ik kort zijn. De optie om het Eschermuseum een paar deuren te verhuizen naar de ambassade is voor mijn partij nog geen uitgemaakte zaak. Een andere culturele invulling dan Escher kan ook interessant zijn en echt iets nieuws en extra’s gaan betekenen. Ik heb een serie schriftelijke vragen hierover ingediend, en het voert te ver om daar nu verder op in te gaan.
Jammer dat het Migratiemuseum geen steun meer krijgt van dit college. Dat het Netwerk Erfgoed Haagse Migranten wel positief wordt gewaardeerd door het college is positief, maar een volwaardig Migratiemuseum is in onze hyperculturele en superdiverse stad eigenlijk onontbeerlijk.
Broedplaatsen
De Haagse Stadspartij ziet dat de wethouder veel waardering heeft voor broedplaatsen. In het voorwoord stelt de wethouder zelfs dat Den Haag zich onderscheidt met het succesvolle broedplaatsenbeleid. In het beleidskader wordt toegespitst op de Binckhorst als plek waar broedplaatsen zich kunnen ontwikkelen. Maar juist daar zijn de mogelijkheden wel zo’n beetje op, met alle plannen die er inmiddels zijn. De wethouder komt binnenkort nog met een update van het broedplaatsbeleid en zal -zoals in de laatste raad toegezegd- gaan kijken welke gebieden geschikt zijn naast de Binckhorst. Ik zie daar uiteraard zeer naar uit. Maar ondanks de mooie woorden en toezeggingen van de wethouder blijven er veel zorgen. Er zit geen geld voor broedplaatsen in het financiële kader en ook niet in het coalitieakkoord. Veel broedplaatsen zijn tijdelijk en nieuwe plekken zijn door de vastgoedhausse moeilijk te vinden. In de vorige periode zijn veel nieuwe broedplaatsen gerealiseerd die zich sterk hebben ontwikkeld, maar op dit moment weinig zekerheid hebben, zoals WD4X, De Helena, Trixie, Kunstpost, Helicopter etc. Ook n.a.v. het onderzoek naar een nieuw middenpodium voor popmuziek wijst het college naar broedplaatsen als mogelijk alternatief voor het gewenste middenpodium. De conclusie die ik helaas moet stellen is dat het college de broedplaatsen een zeer belangrijke rol geeft, maar dat niet waardeert in middelen en inzet.
De ambities van dit beleidskader zijn fors en de eisen die we aan de subsidieaanvragers gaan stellen zijn niet misselijk. We vroegen de afgelopen jaren al heel veel van de cultuursector en de opgaves nemen met dit beleidskader behoorlijk toe. De forse bezuinigingen uit 2013 zijn nog steeds niet helemaal teruggedraaid en dat is schrijnend.
Ik vind het ook ongepast dat je als overheid eist van instellingen om hun personeel en kunstenaars eerlijk te gaan belonen, terwijl je daar zelf niets aan wilt bijdragen. Ook de gemeente zal een “fair pay” moeten bieden aan de culturele sector.