Den Haag blijkt het slecht te doen in onderzoek ” Kinderen in Tel”

Het Databoek Kinderen in Tel is dit jaar voor de zevende keer verschenen. Kinderen in Tel van het Verwey-Jonker instituut meet sinds 2006 de leefsituatie van kinderen en jongeren in de Nederlandse gemeenten.De stichting onderzoekt hoe steden en dorpen scoren op het welzijn van kinderen en jongeren in hun stad. Kinderen in Tel onderzoekt zaken als goede en veilige speelplekken, inspraak en participatie, goede toegankelijke zorg, armoede onder kinderen maar ook bijvoorbeeld schooluitval.

Den Haag blijkt het beduidend slechter te doen dan de andere grote steden.
Zo staan er in 2014 maar liefs 18 Haagse wijken in de top 100, een stijging van 5 wijken ten opzichte van het vorige rapport.In de top 10 staan de wijken Zuiderpark, Morgenstond-Zuid en Huygenspark. Deze wijken staan al jaren in de top 10.Naast het feit dat het Den Haag niet gelukt is om uit de top 10 te geraken blijkt dit jaar dat kindermishandeling hier vaker voorkomt dan in de andere grote steden.

In 2012 heeft de Haagse Stadspartij al schriftelijke vragen gesteld over het feit dat er geen verandering lijkt te komen in de wijken die toen ook al in de top 10 stonden.
Toen bleek uit de beantwoording dat men geen specifiek beleid gericht op kinderen nodig achtte maar dat men met de wijkaanpak gelden er van uit ging deze problemen te kunnen oplossen.
Het databoek laat dit jaar echter ook zien dat het Rotterdam wel gelukt is om uit de top tien te geraken. Het is natuurlijk zeer nuttig om te bekijken wat Rotterdam nu anders heeft gedaan dan Den Haag en of die aanpak we ook hier kunnen inzetten. Hier heeft de Haagse Stadspartij de onderstaande schriftelijke vragen over gesteld.

Op dit moment heeft het college aangegeven dat zij meer tijd nodig heeft om onze vragen te beantwoorden. Wij wachten de beantwoording af maar op het moment dat blijkt dat we extra inzet moeten plegen als stad dan zullen we hier een voorstel voor doen.

Fatima Faïd
Raadslid

Aan de voorzitter van de gemeenteraad

Den Haag, 10 april 2014

Betreft: Kinderen in Tel 2014.

Geachte voorzitter,

Naar aanleiding van het databoek “Kinderen in Tel 2014” van het Verwey-Jonker Instituut waarin Den haag drie keer voorkomt in de top tien van buurten met het slechtste welzijn van kinderen en jongeren , leg ik, onder verwijzing naar artikel 38 van het reglement van orde, het college de volgende vragen voor.

1. Is het college kennis op de hoogte van de uitkomsten van bovenstaand databoek?

2. In het databoek kinderen in tel 2012 kwam Den Haag 3 keer voor in de top tien (plek 3, 6, 8) en Rotterdam 4 keer (plek 2, 4 ,5 en 10) In tegenstelling tot Den Haag is het Rotterdam wel gelukt om in het databoek 2014 uit de top tien te geraken. Hoe verklaart het college dit ? Is het college bekend met de aanpak van Rotterdam wat betreft de top 10 buurten ? Zo ja, waarin verschilt deze van de Haagse aanpak ? Zo niet, is het college voornemens zich op de hoogte te stellen van de aanpak in Rotterdam? Zo nee, waarom niet ?
3. Een aantal wijken te weten : Zuiderpark (plek 4), Morgenstond-Zuid (plek 6) Huygenspark (plek 10) worden al verschillende jaren achtereen genoemd in de top tien. Is het college bereid om met een gericht actieplan te komen om de leefomstandigheden van kinderen in deze wijken te verbeteren?

4. Als antwoord op onze vraag uit 2012 “Hoeveel geld en hoeveel projecten in het kader van de wijkaanpak wordt in totaal ingezet voor de Stationsbuurt? Welke van deze projecten komen direct ten goede aan kinderen?” Kregen wij het volgende antwoord;
“De volgende projecten worden specifiek ingezet voor de Stationsbuurt:
– brede buurtschool-plus: 3,68 miljoen voor de nieuwbouw, plus € 175.000 voor het programma activiteiten
– Internationale Entree Hollands Spoor: dit wordt niet gefinancierd uit de wijkaanpak
– Sigmalocatie: € 2,7 miljoen (ISV-geld)
– Maaslaantjes: € 4,2 miljoen(ISV-geld)
– bewonersparticipatie: € 245.482 (stand 1 januari 2012)
Kan het college aangeven hoe deze projecten direct hebben bijgedragen aan het welzijn van kinderen in de betrokken wijk ? Zo nee, waarom niet ? Is het college met mij van mening dat de aanpak met deze projecten ten goede van kinderen in de Stationsbuurt de plank volledig mis slaat aangezien Huygenspark nog steeds voorkomt in de top tien ? Zo nee, waarom niet ?

5.In de top 100 staan maar liefs 18 Haagse wijken, een stijging van vijf in vergelijking met het rapport van vorig jaar. Hoe verklaart het college deze stijging?

6. Kan het college aangeven hoeveel kinderen er op dit moment op of onder het bestaansminimum leven in Den Haag ? Zo nee, waarom niet ?. In welke leeftijdscategorie en in welke wijken bevinden deze kinderen zich voornamelijk ?.

7. Als het gaat om kindermishandeling komt den haag in tegenstelling tot de andere grote steden ook voor in de top tien, welke verklaring heeft het college hier voor? Kan het college aangeven wat de verschillen zijn in aanpak t.o.v de andere grote steden als het gaat om ;
– preventie van kindermishandeling en signalering
– ouderbegeleiding/hulpverlening
– goede toegankelijke hulp voor het kind,
– wachtlijsten
– de rol van de school

Met vriendelijke groet,

Fatima Faid