De firma List & Bedrog aan het Spui

Een iep, een populier en een Italiaanse populier langs de eeuwenoude zijmuur van de tuin van de Nieuwe Kerk aan het Spui dreigen gekapt te worden. De gemeente noemt als reden “het verbeteren van de verblijfskwaliteit van de tuin”. Buurtbewoners hebben verbolgen gereageerd. Volgens verantwoordelijk wethouder Dekker bestaan deze bewoners niet en hebben ze nooit bezwaar gemaakt. De firma List & Bedrog aan de overkant van het Spui wordt voor de zoveelste keer tot de orde geroepen door de Haagse Stadspartij.

 

Aan de voorzitter van de gemeenteraad

Den Haag, 7 december 2010

Geachte voorzitter,

Op 30 november 2010 heeft het college de vervolgvragen over de kap van bomen in de tuin van de Nieuwe Kerk op bedenkelijke wijze beantwoord. Naar aanleiding hiervan leg ik onder verwijzing naar het desbetreffende artikel van het reglement van orde de volgende vragen voor.

1. De kapaanvraag is door de gemeente stopgezet en op 19 april 2010 heeft overleg met betrokkenen plaatsgevonden met volgens het college als uitkomst dat de bomenkap niet op grote bezwaren stuitte. Tijdens dat overleg heeft mevrouw Heijmans namens de bewoners van het Herzberger-complex wel degelijk bezwaren ingebracht en gemeld dat er een aangetekende brief van 15 bewoners met hun bezwaren naar de gemeente is verstuurd en gemaild. Waarom stelt het college dat er geen grote bezwaren bestaan tegen de bomenkap en waarom zijn de bezwaren van de bewoners niet terug te vinden in het verslag van de bijeenkomst van 19 april 2010?

2. Het college stelt dat aan belanghebbenden is meegedeeld dat zij tot 13 mei 2010 gelegenheid hadden om een reactie te geven op de voorgenomen kapvergunningsaanvraag en dat binnen die termijn geen concrete, beargumenteerde bezwaren zijn ingediend tegen het kappen van de bomen. De bewoners hebben echter wel degelijk per aangetekende brief van 19 april 2010, dus ruim voor 13 mei 2010, bezwaren ingediend. Daarnaast is namens de bewoners op 29 april 2010 per email nogmaals gemeld dat zij bezwaar hadden tegen de kap en dat hun bezwaren niet werden genoemd in het verslag. Kan het college uiteenzetten waarop het de mening baseert dat er voor 15 mei 2010 geen bezwaren zijn ingediend?

3. In het verslag van de bijeenkomst van 19 april 2010 staat dat indien geen bezwaren van de aanwezigen worden ingediend, de kapvergunning opnieuw zal worden aangevraagd. Ondanks dat er tijdig bezwaren zijn ingebracht, is de zaak toch doorgezet. Is het college met mij van mening dat procedureafspraken moeten worden nagekomen, er serieus met burgers en inspraak moet worden omgegaan, en de kapvergunning niet op deze wijze had moeten worden doorgezet? Zo ja, hoe wordt deze fout herstelt, en zo nee, waarom niet?

4. In het verslag van de bijeenkomst van 19 april 2010 beloofde het college om de kapaanvraag opnieuw in te dienen als er geen bezwaren zouden binnenkomen. Uiteindelijk heeft het college helemaal geen nieuwe aanvraag ingediend, maar is op 3 augustus 2010 overgegaan tot het verlenen van een kapvergunning. Waarom is de aanvraag niet eerst ter inzage gelegd zodat belanghebbenden een zienswijze konden indienen en is ook hier van de afspraken afgeweken? Is het college met mij van mening dat hier wederom met minachting wordt omgegaan met inspraak en betrokken burgers? Zo nee, waarom niet?

5. Op 5 juli 2010 hebben de bewoners antwoord gekregen van de gemeente op hun bezwaren van 19 april 2010. Op het einde van deze brief schrijft de gemeente “De reacties naar aanleiding van het overleg (van 19 april 2010) en deze brief worden meegenomen. Op basis hiervan wordt gekeken op welke wijze het plan van 2008 zal worden voortgezet.” Hoe kan het dat de bewoners vervolgens niets meer horen en uit de Posthoorn moeten vernemen dat de kapvergunning is verleend? Is het college met mij van mening dat hier wederom onfatsoenlijk wordt omgegaan met inspraak en betrokken burgers? Zo nee, waarom niet?

6. Het college stelt in de beantwoording dat de bewoners van het Herzberger-complex zich richten op de kap van alle bomen en niet specifiek op de bomen langs de zijmuur met de Sint Jacobstraat. In de eerdere vragen heb ik aangegeven dat de bewoners vooral aandacht willen voor de drie hoge bomen langs de zijmuur van de Nieuwe Kerk. Snapt het college eigenlijk wel wat ik met deze vragen beoog? Zo nee, waarom niet? En zo ja, waarom worden dergelijke vragen met een omtrekkende beweging beantwoord?

7. In de beantwoording stelt het college dat in het bomenrapport niet wordt gesproken in termen “gezond of ongezond”. In het rapport van “New York Boomadvies” wordt echter over de drie hoge bomen langs de zijmuur (de nrs. 5, 6 en 7) op pagina 4 het volgende gesteld: “Deze drie flinke halfwas bomen (iep, populier en Italiaanse populier) verkeren in een goede conditie.” Waarom ontkent u dat in het rapport wordt gesproken over de gezondheid, dan wel de conditie van de bomen en dat de betreffende bomen in goede conditie verkeren?

8. Is het juist dat de gezondheid, dan wel de conditie, van deze drie bomen geen reden is om de bomen te kappen? Zo nee, waarom niet?

9. Het college geeft in de beantwoording aan dat het verwijderen van de bomen onderdeel is van een kwaliteitsverbetering door het verbeteren van de looproute van het Spuiplein naar het Rabbijn Maarsenplein en het verbeteren van de verblijfskwaliteit van de tuin. Kan het college overtuigend aangeven in hoeverre de kap van de drie hoge bomen langs de zijmuur de looproute van het Spuiplein naar het Rabbijn Maarssenplein zou kunnen verbeteren?

10. Kan het college overtuigend aangeven in hoeverre de kap van drie flinke en gezonde halfwas bomen met een stamomtrek tussen de 117 en 244 cm. en een hoogte tussen 10 en 16 meter bij zou kunnen dragen aan het verbeteren van de verblijfskwaliteit van de tuin?

11. In Raadsmededeling 69 (2010) over het Initiatiefvoorstel ‘Behoudenswaardige bomen in Den Haag’ van de SP gaat het college uitvoerig in op diverse nota’s, beleidsaspecten en procedures van de gemeente (* zie bijgevoegd). Heeft het college bij het verlenen van de kapvergunning alle bedoelde nota’s en beleidsaspecten betrokken, de bovengenoemde procedures en overleggen gevoerd en de genoemde belangen afgewogen? Zo ja, kan het college aangeven hoe het valt te rijmen dat door buurtbewoners zeer geliefde bomen met een grote belevingswaarde gekapt dienen te worden als het college zelf beweerd dat het als doelstelling heeft om het groen en de bomen in de stad maximaal te beschermen?

12. In de beantwoording wordt gesteld: “Over de nieuwe visie voor de tuin vindt op een later tijdstip een nieuw overleg plaats waarvoor alle aanwezige belanghebbenden zullen worden uitgenodigd.” Wat bedoelt u met de nieuwe visie voor de tuin en wanneer zal dit nieuwe overleg plaatsvinden?

13. Hoe kan het dat er gesproken wordt over een nieuwe visie en nieuw overleg m.b.t. de tuin van de Nieuwe Kerk terwijl de kapvergunning inmiddels verleend is?

14. Kan het college iets zeggen over de eigendomsverhoudingen m.b.t. de Nieuwe Kerk, de tuin en de muren?

Met vriendelijke groet.

Joris Wijsmuller

* Uit de collegereactie op het initiatiefvoorstel ‘Behoudenswaardige bomen in Den Haag” van de SP:

De gedachte achter het voorstel sluit aan bij de doelstelling om het groen en de bomen in de stad maximaal te beschermen. Ieder initiatief dat deze doelstelling versterkt is van harte welkom. Als gevolg van de toenemende verstedelijking, de hernieuwde aandacht voor de luchtkwaliteit en de gevolgen van fijnstof voor ons leefklimaat, onderschrijft het college de noodzaak van een goede en voldoende boombeplanting in de stad. Den Haag heeft in 2005 haar ambities voor de groene ontwikkeling van de stad vastgelegd in “Groen kleurt de stad”, het Beleidsplan voor het Haagse groen, 2005-2015. Dit plan geeft de richting voor het maken van verantwoorde keuzes bij verandering in de stad. Om deze ambities te realiseren heeft u in december 2008 de nota “Haagse bomen, kiezen voor Kwaliteit en Diversiteit” 2008-2017 vastgesteld. Daarin is vastgelegd hoe de gemeente Den Haag streeft naar een duurzaam, divers, vitaal en veilig bomenbestand met een hoge, ruimtelijke, sociale, ecologische, cultuurhistorische en architectonische belevingswaarde. (..) Daarnaast is in de nota ook de ambitie opgenomen om 67 zogenoemde “groene parels”, plekken met een bijzondere allure, extra aandacht te geven. De uitwerking van de nota in concrete beheermaatregelen ligt vast in het Groenbeheersysteem, de basis voor de budgetverdeling en het opstellen van onderhoudsbestekken. In de boomonderhoudsbestekken staat exact beschreven waar, wanneer en hoe de bomen gesnoeid moeten worden, de boomvoeten moeten worden schoon gemaakt etc.
Kortom, een bomenbestand dat een belangrijke bijdrage levert aan het woon-, werk- en leefmilieu in Den Haag. De ecologische functie van bomen is daarnaast opgenomen in de “Nota Ecologische Verbindingszones 2008-2018”, die u begin 2009 heeft vastgesteld.

Welke bescherming hebben bomen in Den Haag?
Bij het actualiseren van bestemmingsplannen worden nu al de belangrijke boomstructuren, voor zover die deel uitmaken van de stedelijke, groene hoofdstructuur uit het Groenbeleidsplan, en de monumentale bomen vastgelegd, wat een extra bescherming oplevert. Bij tal van activiteiten in de openbare ruimte, maar ook op particuliere gronden, worden dagelijks zorgvuldige afwegingen gemaakt om bomen zo goed mogelijk te beschermen. Alle Haagse bomen worden beschermd via de Bomenverordening 2005. In artikel 5.11 staat dat een kapvergunning kan worden geweigerd als de betreffende bomen een bijzondere waarde hebben uit oogpunt van beleving of een grote natuur- en milieuwaarde vertegenwoordigen. De natuurwaarden worden daarbij ook nog eens extra beschermd via de Flora- en faunawet.

Versterking van de bescherming
Het voorstel is om de belevingswaarde van bomen op een zo helder mogelijke wijze vast te stellen door hiervoor objectieve criteria uit te werken, bijvoorbeeld de boomplaats, de beleefbaarheid vanuit de openbare ruimte, de leeftijd, de vitaliteit van de boom en de ensemblewaarde van de boom. Bij het opstellen van deze criteria zullen de Haagse groenverenigingen uit het Stedelijk Groenoverleg worden betrokken en na het vaststellen worden de criteria opgenomen in de toelichting op de Bomenverordening. Door in een vroegtijdig stadium en op een eenduidige wijze de belevingswaarde c.q. beeldbepalendheid van bomen vast te leggen, kan deze meewegen bij de bestuurlijke besluitvorming van het gehele plan, waarin alle voorwaarden en eventuele beperkingen zijn opgenomen. In de samenwerking tussen DSO, BSD en DSB zal deze werkwijze worden ingebed. Hierdoor kunnen plannen met bestaande bomen tijdig worden getoetst aan de criteria waardoor rekening kan worden gehouden met beeldbepalende bomen.