College sluit deel eenoudergezinnen uit van energietoeslag

Het college was in april nog heel stelling. Alle minima tot 130% van de normbedragen zouden recht hebben op energietoeslag. En Den Haag was extra lief want men kreeg ook € 100,- meer. De praktijk was echter anders.

Het aanvragen ging niet door problemen met de website en ouderen konden geen papieren aanvraag doen. Ook vroegen we bij de verschillende besprekingen om helderheid van de Groen Links wethouder. Wat waren nu precies de normbedragen? Daar kwam nooit antwoord op, want het was te moeilijk en teveel verschillende categorieën. Nu blijkt waarom. De gemeente hanteert – in tegenstelling tot bij andere regelingen – geen aparte norm voor éénoudergezinnen. En dat betekent dat de inkomensgrens niet € 1750, – per maand is , maar  € 1361,-. Daardoor vallen heel veel éénoudergezinnen buiten de boot. Fatima Faïd: “Er zijn in Den Haag veel éénoudergezinnen in armoede. Dat het college – en dan ook nog een linkse wethouder – een groot deel van deze groep langs de meetlat van alleenstaanden legt is onbestaanbaar.” Tim de Boer vervolgt: “We hebben in beleidsregels waarna in de regeling Energietoeslag wordt verwezen opgenomen dat we voor éénoudergezinnen 90% van de norm voor gezinnen nemen. Waarom doet de wethouder dit hier niet? “.

Het huidige beleid is rampzalig.

In het Algemeen Dagblad  zegt een moeder daarover: ,,In de winter zitten we met warme kleren en onder dekens op de bank.’’ Judith baalt dan ook dat voor alleenstaande ouders dezelfde inkomensgrens geldt als voor alleenstaanden. ,,Je hebt kinderen en dus meer kosten. Vanwege mijn dochter ben ik verhuisd van een studio naar een driekamerwoning. En mijn dochter doucht ook. En ik heb maar één kind. Je zal er maar drie hebben.’’ De gemeente stelt in datzelfde artikel dat er mogelijk “verwarring” is ontstaan. Fatima Faïd: ” blijkbaar is er bij de ambtenaren en de wethouder verwarring ontstaan over het feit dat éénoudergezinnen meer kosten hebben dan alleenstaanden. Het lijkt me goed dat deze verwarring zo snel mogelijk wordt opgelost”.

De raadsleden de dames Arp en Faïd hebben op 9 augustus 26 schriftelijke vragen gesteld met betrekking tot de uitvoering van de energietoeslag.

Overeenkomstig artikel 30 van het reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad, beantwoordt het college deze vragen als volgt.

Op 5 augustus 2022 deed de rechtbank Gelderland uitspraak in de zaak van een student tegen de gemeente Nijmegen over het weigeren van de energietoeslag van deze student. Zie https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBGEL:2022:4263 

  1. Kent het college de genoemde uitspraak?

 Ja, het college kent de genoemde uitspraak.

  1. In de uitspraak stelt de rechtbank: “Op deze wijze wordt een niet te rechtvaardigen onderscheid gemaakt en worden studenten als gehele groep ten onrechte uitgesloten voor het eenmalig categoriaal verstrekken van de energietoeslag.” Is het college het met ons eens dat dit onderscheid ook in Den Haag wordt gemaakt? Zo nee, waarom niet? 

Er wordt in de beleidsregel Energietoeslag Den Haag 2022 inderdaad een aantal groepen uitgesloten van de energietoeslag waaronder studenten. We hebben op voorhand als gemeenten aan het rijk gevraagd om in de wet de beperking van doelgroepen op te nemen zodat er een duidelijk en juridisch houdbaar kader was. De rijksoverheid heeft dit niet gedaan, maar heeft wel samen met de VNG een handreiking opgesteld waarin dit is vastgelegd. Ook de middelen zijn hierop afgestemd. Den Haag heeft conform deze handreiking de uitsluitingen voor de energietoeslag vastgesteld.

In antwoorden op eerdere vragen verwijst de gemeente Den Haag studenten die financiële problemen ervaren vanwege de hoge energieprijzen naar de bijzondere bijstand (Zie RIS312002). Daarover zegt de rechtbank het volgende: “De rechtbank stelt echter naar aanleiding van wat op zitting is besproken vast dat de criteria op basis waarvan iemand in aanmerking kan komen voor deze vorm van individuele bijzondere bijstand volstrekt verschillend zijn van de criteria die gelden voor de categoriale bijzondere bijstand. Het college stelt namelijk dat voor wat betreft de draagkracht uitgegaan wordt van 100% van de bijstandsnorm en dat de betrokkene alleen voor individuele bijzondere bijstand in aanmerking kan komen indien de energielasten in het huidige verbruiksjaar 5% hoger zijn dan in het voorgaande verbruiksjaar. Ook vindt er een vermogenstoets plaats. Gelet op de voornoemde criteria is er naar het oordeel van de rechtbank geen sprake van een redelijk alternatief ten opzichte van de categoriale bijzondere bijstand. Aannemelijk is dat een deel van de betrokkenen die in dezelfde financiële positie verkeren, wel in aanmerking komt voor de categoriale bijzondere bijstand maar niet in aanmerking kan komen voor de individuele bijzondere bijstand.” 

  1. Kan het college aangeven op basis van welke criteria studenten in Den Haag een beroep kunnen doen op de bijzondere bijstand bij hoge energielasten? 

Vanaf 1 oktober 2021 is het (ook voor studenten) mogelijk om individuele bijzondere bijstand te ontvangen voor gestegen energiekosten. Zolang de bijzondere omstandigheden (onverwachte en ongekende prijsstijging van energiekosten) voortduren zal in Den Haag de mogelijkheid bestaan om voor de gestegen energielasten een aanvraag bijzondere bijstand te doen. Dit is mogelijk voor Haagse huishoudens die vanwege een variabel contract, (noodgedwongen) overstap of nieuw af te sluiten contract geconfronteerd worden met een hogere energierekening en niet de draagkracht hebben om die rekening te kunnen voldoen.

De aanvrager dient, naast de reguliere bewijsstukken behorend bij een aanvraag bijzondere bijstand, een nota van het oude termijnbedrag en het nieuwe termijnbedrag voor energiekosten te overleggen bij de aanvraag bijzondere bijstand.

Het verschil tussen het oude en het nieuwe termijnbedrag komt in aanmerking voor periodieke bijzondere bijstand onder aftrek van de eenmalige energietoeslag en het maximale drempelbedrag zoals dit in artikel 35 lid 2 van de Participatiewet staat1. Dit drempelbedrag bedraagt € 11,50 per maand. De eenmalige energietoeslag wordt verdeeld over de resterende maanden tot het einde van 2022. Het toepassen van een drempelbedrag is gerechtvaardigd aangezien een dergelijk bedrag behoort tot een te verwachte stijging energiekosten, en het voorkomt dat er voor zeer lage bedragen bijzondere bijstand wordt ingezet. De bestaande draagkrachtregels wat betreft inkomen en vermogen zijn ook op deze aanvragen van toepassing. Als vermogensgrens wordt de vermogensgrens voor bijzondere noodzakelijke kosten gehanteerd. Dit is de vermogensgrens zoals genoemd in artikel 34 van de Participatiewet. De verstrekking is een gift.

  1. Klopt het dat de bijzondere bijstand meestal als rentevrije lening wordt verstrekt? 

Nee, dit klopt niet. In principe is bijzondere bijstand bedoeld voor bijzondere kosten waarvan niet kan worden verondersteld dat deze uit een laag inkomen kunnen worden bekostigd. Denk aan kosten voor rechtsbijstand, medische kosten die niet door een (aanvullende) verzekering worden gedekt of kosten voor bewindvoering. Al deze bijzondere kosten worden verstrekt als gift.

Daarnaast kan er bijzondere bijstand verstrekt worden voor algemene kosten waarvoor in principe gereserveerd had moeten worden. Bijvoorbeeld het vervangen van huisraad. Deze kosten worden als reservering achteraf, dus als lening verstrekt. Kern van de bijzondere bijstand is individualiseren. Op basis van persoonlijke omstandigheden kan een lening ook worden omgezet in een gift.

Een stijging van de energiekosten zoals we deze nu zien, zijn wat het college betreft onvoorziene en bijzondere omstandigheden. Deze in principe algemene kosten van het bestaan worden daarom als gift vergoed.

  1. Zijn de criteria van de bijzondere bijstand hetzelfde als de criteria die gehanteerd worden bij niet studerenden die een beroep doen op de energietoeslag? Zo nee, is het college het dan met ons eens dat daarmee een onrechtmatige ongelijkheid ontstaat zoals de rechtbank in de uitspraak ook in Nijmegen constateert? 

De criteria zijn niet hetzelfde. De verstrekking bijzondere bijstand kent een eigen toetsing en vergoedt de daadwerkelijke meerkosten in individuele gevallen. Dit is in de kern een andere voorziening dan een vorm van categorale ondersteuning voor veronderstelde meerkosten zoals de energietoeslag.

1 Als er geen oud termijnbedrag is (bijvoorbeeld bij nieuwkomers) dan wordt het termijnbedrag afgezet tegen een Nibud normbedrag.

Zelfs inwoners die de energietoeslag ontvangen kunnen toch bijzondere bijstand ontvangen als hun noodzakelijke kosten niet uit de energietoeslag aangevuld met eigen middelen betaald kunnen worden. Het oordeel van de rechter beperkt zich tot het beleid van de gemeente Nijmegen. De vaststelling van de meerkosten en de draagkrachtberekening zijn in ieder geval anders in Den Haag. Het ministerie van SZW onderzoekt de uitspraak van de rechter en welke consequenties dit heeft voor de verstrekking van de energietoeslag aan studenten. Het college gaat er van uit dat hier snel duidelijkheid over komt zodat het voor gemeenten en vooral ook voor studenten helder is welke ondersteuning zij kunnen krijgen (en van wie).

  1. Is het college bereid om de regeling Energietoeslag aan te passen zodat ook studenten die, alleen of gezamenlijk, een eigen huis bewonen en te maken hebben met gestegen energiekosten daar gebruik van kunnen maken? Zo nee, waarom niet?

 Nee. Allereerst is er door het rijk geen rekening gehouden met studenten bij bepaling van het budget voor de energietoeslag dat aan gemeenten is toebedeeld. Het college heeft niet de middelen om de regeling aan te passen. Verder is wat het college betreft de suggestie die gedaan wordt in uw vraag een smalle benadering, hoewel dit inderdaad bijna de enige manier is om vast te stellen of een student recht heeft op een energietoeslag. Met deze suggestie worden namelijk alleen studenten met een eigen koop of huurwoning (al dan niet gedeeld) tegemoetgekomen, terwijl de groep studenten die in de financiële problemen komt groter kan zijn. Gestegen energiekosten kunnen immers ook doorberekend worden in een kamerhuur etc. Daarom is en blijft dit college van mening dat de rijksoverheid aan zet is om de studenten tegemoet te komen. Bijvoorbeeld via de studiefinanciering. Dan kan namelijk een veel bredere groep uitwonende studenten gesteund worden.

  1. Is het college het met ons eens dat de gemeente betrekkelijk eenvoudig op basis van de informatie uit het BRP en een energienota op naam kan bepalen of hier sprake is van een huishouden dat recht heeft op de energietoeslag? Zo nee, waarom niet? 

Nee. Dit bepaalt alleen of het betreffende huishouden tot de kring van potentieel rechthebbenden behoort. Daarnaast zijn er nog gegevens omtrent het inkomen nodig om te bepalen of er feitelijk recht is op de energietoeslag.

Daarnaast ontvangen we klachten over de afhandeling van de aanvragen voor energietoeslag, waarbij vaak niet duidelijk waarom er een afwijzing. Daarover de volgende vragen: 

  1. Kan het college aangeven hoeveel aanvragen voor energietoeslag er zijn afgewezen, hoeveel bezwaren er zijn ingediend en hoeveel aanvragen er alsnog zijn toegekend? 

De beoordeling van de energietoeslag gebeurt vanwege de grote volumes zoveel mogelijk automatisch. Een deel van de aanvragen kan niet automatisch gedaan worden. Deze aanvragen worden handmatig afgedaan waarbij zoveel mogelijk van reeds bestaande brongegevens zoals BPR en SUWI-net gebruikt wordt gemaakt. Zodoende hoeven aanvragers zo min mogelijk stukken aan te leveren.

Tot medio augustus zijn er , van de 26.367 digitale aanvragen, 3104 aanvragen afgewezen, waarvan er 374 zijn herzien en alsnog toegekend. Een groot deel van de afwijzingen betreft aanvragen die 2 of meer keer zijn ingediend. Vooral in de beginweken is er door de bij uw raad bekende ICT problemen (zie ook RIS 312204) vaak een dubbele aanvraag gedaan. Er zijn 1966 inwoners die meerdere aanvragen hebben gedaan. Handmatig zijn er 2689 aanvragen afgewezen.

Er zijn tot medio augustus 260 bezwaren ingediend. Er zijn nog geen bezwaren gegrond verklaard. 5 bezwaren waren niet ontvankelijk omdat deze buiten de bezwaartermijn zijn ingediend. In totaal zijn er 18 bezwaren ingetrokken en 9 van deze bezwaren zijn herzien. Deze inwoners hebben alsnog een energietoeslag ontvangen.

Verder zijn er 33 formele klachten ingediend tot op heden. Dit zijn dan geen klachten over afwijzingen, maar bijvoorbeeld klachten over het aanvraagformulier, de website, uitleg van een medewerker etc.

  1. Kan het college aangeven of er rechtszaken lopen over de energietoeslag? 

Er lopen tot op heden geen beroepszaken over de energietoeslag naar aanleiding van een besluit van dit college.

  1. Kan het college aangeven of de Haagse gemeentelijke ombudsman onderzoek doet naar de regeling energietoeslag? Zo ja, wanneer is dat onderzoek afgerond? 

Nee, de gemeentelijke ombudsman doet geen onderzoek naar de energietoeslag. Wel is er incidenteel contact over individuele casuïstiek. Alle voorgelegde casuïstiek is tot nu toe naar tevredenheid van de inwoner (en ombudsman) afgehandeld.

  1. Kan het college aangeven of het klopt dat in de “Beleidsregel energietoeslag Den Haag 2022” staat dat onder inkomen wordt verstaan:” – inkomen: totaal van het inkomen, bedoeld in artikel 3 van de Beleidsregels minimavoorzieningen en bijzondere bijstand gemeente Den Haag 2015” ? 

Dit klopt.

  1. Kan het college aangeven of het klopt dat als enige uitzondering hierop wordt gesteld dat het vermogen niet meetelt? En dat er sprake is van een laag inkomen als: “ gedurende de referteperiode het in aanmerking te nemen inkomen niet meer is dan 130% van de bijstandsnorm geldende op het moment van berekenen.”? 

Dit klopt.

  1. Kan het college aangeven of het correct is dat zij voor de energietoeslag onderscheid maakt in: “alleenstaande, alleenstaande ouder of gezin zoals bedoeld in artikel 4 van de wet”? Zo ja, welke normbedragen horen daarbij? 

Dit is correct. De normbedragen voor alleenstaanden, alleenstaande ouders en gezinnen zijn berekend op 130% van de bijstandsnormen zoals bepaald in artikel 21 van de Participatiewet. Waarbij dus de norm voor een alleenstaande en alleenstaande ouder gelijk is.

De fracties van de Haagse Stadspartij en de SP hebben signalen ontvangen dat alleenstaande ouders worden getoetst aan de norm voor alleenstaanden waardoor alleenstaande ouders opeens geen recht zouden hebben op energietoeslag.

  1. Kan het college dat bevestigen? Zo ja, waarom is dat zo? 

Er is geen sprake van dat alleenstaande ouders opeens geen recht meer hebben op de energietoeslag. De energietoeslag is vanaf de eerste verstrekking conform de beleidsregel Energietoeslag uitgevoerd. Het vastgestelde beleid is consistent uitgevoerd zonder dat er tussentijds een wijziging heeft plaatsgevonden die gevolgen heeft voor de wijze waarop het inkomen van alleenstaande ouders wordt getoetst. Wel heeft er een aantal weken een afwijkend grensinkomen gestaan op de website. Bij de beantwoording van vraag 15 wordt dit nader toegelicht.

  1. Op de website van de gemeente Den Haag wordt er bij de energietoeslag nu nog maar één normbedrag genoemd voor alleenstaanden (€ 361). Wat is de reden dat er geen aparte norm meer wordt genoemd voor alleenstaande ouders? Op de website over de regels van de bijstandsuitkering ( en de ooievaarspas) (https://www.denhaag.nl/nl/werk-bijstand-en- uitkering/uitkering-of-bijstand/regels-bijstandsuitkering1/hoogte-bijstand-en- vergoedingen.htm) wordt wel onderscheid gemaakt tussen alleenstaanden en alleenstaande ouders. Hier is de norm voor alleenstaande ouders € 1750. 

Uit deze schriftelijke vragen, maar ook uit vragen van inwoners blijkt dat er onduidelijkheid bestaat over de grensinkomens die gebruikt worden bij de aanvraag energietoeslag en de minimavoorzieningen zoals de Ooievaarspas. Deze onduidelijkheid lijkt in sterke mate veroorzaakt doordat op de webpagina energietoeslag gedurende een aantal weken, tot 1 juli, werd verwezen naar de inkomenstabel voor de minimavoorzieningen/bijzondere bijstand. In deze tabel staat een hoger grensinkomen voor alleenstaande ouders vermeld dan het gehanteerde grensinkomen van de energietoeslag.

Hieronder staat in het kort toegelicht waar het grensinkomen voor de minimavoorzieningen en dat voor de energietoeslag op is gebaseerd, hoe het inkomen wordt bepaald dat tegen dit grensinkomen wordt afgezet en wat de verschillen zijn tussen deze grensinkomens.

Grensinkomen minimavoorzieningen

Tot 2015 was er een aparte bijstandsnorm voor alleenstaande ouders. Deze bedroeg 90% van de bijstandsnorm van gehuwden. Met de komst van de Participatiewet werd de norm van de alleenstaande ouder gelijkgesteld met die van alleenstaande. Namelijk 70% van de bijstandsnorm van gehuwden. Het inkomen van deze alleenstaande ouders wordt sinds 2015 aangevuld met de door de belastingdienst uitbetaalde alleenstaande ouderkop binnen het kindgebonden budget.

In de beleidsregels minimavoorzieningen is in 2015 als inkomensgrondslag vastgehouden aan 90% van de gehuwdennorm. Dit omdat de toenmalige bijstandsnorm + de alleenstaande ouderkop enkele tientallen euro’s lager uitkwam dan de oude norm die 90% van de gehuwdennorm bedroeg (inmiddels zijn deze bedragen naar elkaar toegegroeid). Daardoor zouden (naar inschatting) enkele honderden alleenstaande ouders het recht op bijvoorbeeld de Ooievaarspas kwijtraken. Deze keuze had wel als gevolg dat bij de vaststelling van het inkomen voor minimavoorzieningen logischerwijs wél rekening wordt gehouden met de alleenstaande ouderkop en dit bedrag deel uitmaakt van het totaalbedrag waartegen het inkomen getoetst wordt. Dit staat ook in de instructie voor bijzondere bijstand (Leidraad bijzondere bijstand).

Grensinkomen energietoeslag

De energietoeslag kent eigen beleidsregels en valt niet onder de minimaregelingen. Er is gekozen om een zo eenvoudig mogelijk inkomensbegrip te hanteren.

Er moet immers in een korte tijd bepaald worden of ongeveer 1/5 van de stad recht heeft op een energietoeslag en het college wil de inwoner daarbij zomin mogelijk belasten met het uitvragen van allerlei inkomsten als dit niet strikt noodzakelijk is.

Voor de energietoeslag is dus gekozen om dezelfde bijstandsnorm van een alleenstaande als voor een alleenstaande ouder te hanteren. Logischerwijs blijven dan de specifieke toeslagen voor alleenstaande ouders, waaronder het kindgebonden budget en de inkomensafhankelijke combinatiekorting buiten beschouwing.

Het verschil tussen deze twee grensinkomens zit dus in het al dan niet meenemen van specifieke toeslagen voor alleenstaande ouders bij de bepaling van het inkomen dat afgezet wordt tegen het grensinkomen. Het is dus zo dat een alleenstaande ouder die op basis van de bovenstaande rekenwijze voor minimavoorzieningen recht heeft op een Ooievaarspas ook aan de inkomensbepaling voldoet die recht geeft op de energietoeslag. Bij eventuele afrondingsverschillen in de berekening zal altijd in het voordeel van de inwoner het recht op de energietoeslag worden vastgesteld.

Coulanceregeling

Het is goed voor te stellen dat de verschillende grensinkomens op de webpagina van de energietoeslag voor verwarring hebben gezorgd bij alleenstaande ouders. Er werd immers tot 1 juli een hoger grensinkomen bij alleenstaande ouders genoemd (dat van de minimaregelingen), terwijl op dezelfde webpagina werd aangegeven dat de toeslagen van de belastingdienst niet meetellen bij de bepaling van het inkomen. Per 1 juli staat wel het correcte grensinkomen vermeld.

 

Bij alleenstaande ouders die een aanvraag energietoeslag hebben gedaan in de periode dat het afwijkende grensinkomen voor alleenstaande ouders vermeld stond op de webpagina van de energietoeslag is onbedoeld de verwachting gewekt dat zij ondanks een hoger inkomen (tot € 1750,- netto exclusief alleenstaande ouderkop) toch recht zouden hebben op energietoeslag. Vanwege de gewekte verwachtingen door de onjuiste informatie op de site acht het college het billijk dat deze ouders de toeslag alsnog ontvangen.

Daarom kunnen deze alleenstaande ouders alsnog een toekenning energietoeslag ontvangen (mits het inkomen exclusief alleenstaande ouderkop niet hoger is dan het grensinkomen voor de minimavoorzieningen). Een eerdere afwijzing wordt herzien indien nodig.

Op dit moment worden alle afwijzingen van alleenstaande ouders gecontroleerd waarbij alleenstaande ouders die recent (dit jaar) een Ooievaarspas hebben ontvangen alsnog de energietoeslag zullen ontvangen, mits het inkomen onder het grensinkomen blijft van de minimavoorzieningen. De alleenstaande ouderkop zal hierbij buiten beschouwing blijven. Het samenstellen van de bestanden, de bestandsvergelijking en de ICT afhandeling van deze actie zal enkele weken aan voorbereiding en uitvoeringstijd nodig hebben. Bij de eerstvolgende update energietoeslag zal het college de raad op de hoogte stellen van de resultaten.

  1. Kan het college bevestigen dat in de “Beleidsregels minimavoorzieningen en bijzondere bijstand gemeente Den Haag 2015 (RIS280844) ” in artikel 2, lid 2 staat dat voor een alleenstaande ouder een inkomensgrondslag wordt gehanteerd van 90% van de bijstandsnorm voor gehuwden of daarmee gelijkgestelden?

 Ja. Zie ook beantwoording vraag 15.

  1. In antwoorden op eerdere schriftelijke vragen van mij (zie RIS312002) stelt het college dat de afhandeling sneller kan door aan te sluiten bij het bestaande Waarom wijkt het college daar nu van af door alleenstaande ouders als alleenstaande te beoordelen? 

Het college wijkt niet af van bestaand beleid. In de beantwoording van de schriftelijke vragen waar u aan refereert staat het volgende:

“De uitvoering van de regeling is niet gekoppeld aan de ooievaarsregelingen. Recht op een Ooievaarspas betekent niet automatisch recht op de energietoeslag. Wel wordt aangesloten bij de inkomensgrenzen van het Haagse minimabeleid. Door aan te sluiten bij de inkomensbepaling van het eigen minimabeleid (de Ooievaarsregelingen) kunnen we een zo groot mogelijke groep ambtshalve een energietoeslag betalen of gericht aanschrijven en middels een eenvoudige aanvraag van een energietoeslag voorzien. Dat is de voornaamste reden en het grootste voordeel van aansluiten bij het lokale minimabeleid. Een nadeel is dat het grenspercentage van 130% sociaal minimum dat de gemeente Den Haag hanteert ruimer is dan het percentage van 120% waarop de rijksoverheid de financiering aan gemeenten heeft berekend voor de energietoeslag. Het hanteren van een lager percentage zou een beperking van de doelgroep zijn (terwijl we weten dat ondersteuning wel nodig is) en tot een complexere uitvoering leiden aangezien we in Den Haag voor geen enkele regeling een grenspercentage van 120% hanteren.”

Er is dus aangesloten op de inkomensgrens van 130% van het van toepassing zijnde sociaal minimum. Dat heeft ervoor gezorgd dat we 23.000 verstrekkingen ambtshalve hebben kunnen doen én ruim 26.000 mensen uit het bestand minimavoorzieningen direct hebben kunnen aanschrijven. Dit grote aantal verstrekkingen en aanschrijvingen zouden we niet kunnen realiseren als we het landelijke geadviseerde grensinkomen van 120% hadden gehanteerd.

  1. Kan het college aangeven waar dit expliciet in de beleidsregel energietoeslag staat vermeld? 

Dit staat niet expliciet vermeld. Wel staat vermeld dat een huishouden een laag inkomen heeft als gedurende de referteperiode het in aanmerking te nemen inkomen niet meer is dan 130% van de bijstandsnorm geldende op het moment van berekenen. De bijstandsnorm is, zoals in de beantwoording van vraag 13 vermeld staat, hetzelfde voor alleenstaande ouders en alleenstaanden.

  1. Is het college het met ons eens dat alleenstaande ouders waarschijnlijk hogere kosten hebben dan alleenstaanden? Zo nee, waarom niet? 

Het college is het met u eens dat alleenstaande ouders waarschijnlijk hogere kosten hebben dan alleenstaanden. Daarom ontvangen zij, als zij een lager inkomen of uitkering hebben, via de belastingdienst een kindgebonden budget én daarbovenop de zogeheten alleenstaande ouderkop. Alleenstaande ouders die inkomsten uit arbeid ontvangen, kunnen ook nog aanspraak maken op de inkomensafhankelijke combinatiekorting. Daarnaast ontvangen gezinnen met kinderen kinderbijslag. Dit zijn allemaal regelingen die aanvullend op het netto inkomen uit uitkering of arbeid worden verstrekt en specifiek bedoeld zijn voor de hogere kosten die met kinderen gepaard gaan.

Alle hierboven genoemde regelingen blijven buiten beschouwing bij de inkomstenbeoordeling van de energietoeslag zoals ook de website vermeld staat. Dit maakt dat alleenstaande ouders over een aanzienlijk hoger maandelijks bedrag kunnen beschikken dan alleenstaanden en tóch gebruik kunnen maken van de energietoeslag.

  1. Kan het college deze fout op de website en de toekenningen zo spoedig mogelijk herstellen zodat ook alleenstaande ouders met een inkomen tot € 1750 energietoeslag ontvangen?

 Dit is geen fout op de website. Zie de beantwoording van de vorige vragen.

  1. Kan het college de afwijzingen van de energietoeslag controleren op mogelijk onterecht afgewezen aanvragen van alleenstaande ouders? Zo nee, waarom niet? 

De afwijzingen die zijn gedaan voor wat betreft alleenstaande ouders zijn in lijn met het beleid zoals vastgesteld in de Beleidsregel energietoeslag Den Haag 2022. Er is dus formeel gezien geen sprake van onterecht afgewezen aanvragen.

Op dit moment worden de afwijzingen van alleenstaande ouders gecontroleerd waarbij alleenstaande ouders die recent een Ooievaarspas hebben ontvangen alsnog de energietoeslag ontvangen (zie ook beantwoording vraag 15). De betrokkenen hoeven hier zelf niets voor te doen.

De fracties van de Haagse Stadspartij en de SP hebben signalen ontvangen dat alleenstaande ouders een afwijzing hebben ontvangen voor de energietoeslag omdat zij volgens de betreffende ambtenaar recht zouden hebben op kindgebonden budget en inkomensafhankelijke combinatiekorting waardoor zij – volgens deze ambtenaar – een te hoog inkomen hebben. 

  1. Volgens de Participatiewet telt het kindgebonden budget nooit mee bij het bepalen van het inkomen. Kan het college dit bevestigen? Zo ja, waarom wordt dit dan bij de energietoeslag als afwijzingsgrond gebruikt? 

De energietoeslag maakt onderdeel uit van de bijzondere bijstand en is derhalve toegevoegd aan artikel 35 van de Participatiewet. In artikel 35 is bepaalt dat de vrijlating van inkomsten zoals vastgelegd in artikel 31 lid 2 van de Participatiewet buiten beschouwing laat. Het college kan zelf bepalen of en welke van deze vrijlatingen worden toegepast. Het inkomen uit kind gebonden budget (inclusief alleenstaande ouderkop) wordt niet meegeteld bij de bepaling van het inkomen bij de energietoeslag en ook niet als afwijzingsgrond gebruikt bij de energietoeslag.

  1. De inkomensafhankelijke combinatiekorting telt volgens de Participatiewet (artikel 31) wel mee bij het bepalen van het Kan het college dit bevestigen? Als dit niet zo is, waarom heeft een ambtenaar dit dan genoemd als reden voor de afwijzing? 

De energietoeslag maakt onderdeel uit van de bijzondere bijstand en is derhalve toegevoegd aan artikel 35 van de Participatiewet. In artikel 35 is bepaalt dat de vrijlating van inkomsten zoals vastgelegd in artikel 31 lid 2 van de Participatiewet buiten beschouwing laat. Het college kan zelf bepalen of en welke van deze vrijlatingen worden toegepast. Het inkomen uit de inkomensafhankelijke combinatie korting wordt niet meegeteld bij de bepaling van het inkomen bij de energietoeslag en ook niet als afwijzingsgrond gebruikt bij de energietoeslag.

  1. Niet iedere alleenstaande ouder heeft recht op deze belastingkorting, bijvoorbeeld door langdurige Kan het college bevestigen dat er naar de daadwerkelijke situatie wordt gekeken? 

Het college kijkt bij de beoordeling van de energietoeslag naar de daadwerkelijke situatie waarin iemand verkeert.

Echter, gezien de in uw vraag genoemde belastingkorting buiten beschouwing wordt gelaten bij de bepaling van het inkomen vormt dit gegeven geen extra aanleiding om het gevraagde toe te passen.

  1. Kan het college de leidraad naar de gemeenteraad sturen op basis waarvan de aanvragen voor energietoeslag worden beoordeeld? 

In de beantwoording van uw vragen, de beleidsregel Energietoeslag en eerder aan de raad verzonden voortgangsbrieven wordt de raad geïnformeerd over de uitvoering van de energietoeslag. Deze uitvoering is conform het beleid waarvan u door het college op de hoogte bent gesteld. Een leidraad wijzigt dit beleid niet, maar is bedoeld om medewerkers te ondersteunen bij het technisch afhandelen van een aanvraag. Opvoer in computersystemen, uitlezen van inkomensgegevens etc. Het college is van mening dat het delen van een dergelijke leidraad geen aanvulling vormt op hetgeen al met uw raad gedeeld is.

  1. Kan het college bevestigen dat iedereen die een ooievaarspas heeft ook de energietoeslag krijgt uitgekeerd? Zo nee, waarom niet? 

Nee. Dit is eerder aan u beantwoord (RIS312002). De uitvoering van de regeling is niet gekoppeld aan de ooievaarsregelingen. Recht op een Ooievaarspas betekent niet automatisch recht op de energietoeslag. Allereerst wordt de energietoeslag per huishouden verstrekt en niet per inwoner. De Ooievaarspas wordt per inwoner verstrekt. Zo kunnen binnen één huishouden meerdere volwassen pashouders zijn en is er toch maar recht op één energietoeslag. Overigens is het grootste deel van de Ooievaarspashouders minderjarige kinderen. Ook zij hebben geen zelfstandig recht op de energietoeslag.

Er kunnen meerdere situaties zijn waarbij de ontvanger van een Ooievaarspas geen recht heeft op een energietoeslag, bijvoorbeeld omdat de Ooievaarspashouder onder een van de uitsluitingsgronden valt zoals vastgelegd in de Beleidsregel Energietoeslag 2022. En het kan ook voorkomen dat de Ooievaarspashouder gedurende de in de beleidsregel energietoeslag vastgelegde referteperiode een inkomen heeft dat hoger is dan 130% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm. Dit kan het geval zijn als de Ooievaarspas bijvoorbeeld 11 maanden geleden is toegekend op basis van het toenmalige inkomen en er daarna een flinke stijging van het inkomen is geweest waardoor de pashouder gedurende al langere tijd een inkomen heeft dat hoger is dan 130% van de bijstandsnorm.

Er wordt een uitzondering gemaakt voor alleenstaande ouders die gedurende periode dat er onjuiste informatie op de website stond een aanvraag energietoeslag hebben gedaan. Zie beantwoording van vraag 15.

Update: Door onze vragen hebben 20-30 gezinnen alsnog een toeslag gekregen.