Bij het eerste, maar zeker niet het laatste publieke debat over de vuurregen op Scheveningen, heeft fractievoorzitter Joris Wijsmuller van de Haagse Stadspartij forse kritiek geuit op het optreden van de burgemeester Krikke. “In mijn visie hoort de burgemeester zich op zo’n moment niet te verschuilen en niet te wijzen (zie ook de reportage van EenVandaag), maar hoort zij als boegbeeld juist naar voren te stappen en de verantwoordelijkheid op zich te nemen.” Wijsmuller wees Krikke op haar eigenstandige verantwoordelijkheid voor de openbare orde en voor het handhaven van de afspraken tussen de gemeente en de organisaties van de vuurstapels.
Geheim convenant
Die afspraken tussen gemeente en vuurstapelbouwers zijn al in 2016 vastgelegd in een convenant. En sinds de uit de hand gelopen jaarwisseling is iedereen benieuwd naar wat precies de afspraken in het convenant waren. Na aandringen van de oppositie gaat de burgemeester dit convenant alsnog vertrouwelijk ter inzage leggen, maar weigert ze het publiek te openbaren. Wijsmuller plaatste grote vraagtekens bij deze weigerachtige houding, en kondigde voor de komende raad een motie aan om de geheimhouding er af te halen.
Weinig zelfreflectie
Definitieve conclusies kunnen pas worden getrokken wanneer de Onderzoeksraad voor de Veiligheid het onderzoek heeft afgerond over hoe de vuurregen heeft kunnen ontstaan en hoe de crisis is bestreden. Wijsmuller vroeg evenals andere fracties de burgemeester wel om een reflectie op haar crisicommunicatie. Hierop gaf de burgemeester uiteindelijk toe dat de kritiek hard binnenkwam en erkende ze dat haar communicatie rommelig was geweest, wat volgens Wijsmuller nog ‘eufemistisch uitgedrukt’ was.
Ook fractievoorzitter Dubbelaar van Groep de Mos werd door Wijsmuller op zijn rol aangesproken. “Past u, als sponsor van de vuurstapels, in dit debat geen stilzwijgen? Moet u zich als raadslid niet hoeden voor belangenverstrengeling?” Maar Dubbelaar was zich van geen kwaad bewust, en verweet Wijsmuller dat hij überhaupt om dit debat gevraagd had. Niet alleen de burgemeester blijkt moeite te hebben met zelfreflectie.
Hieronder het betoog van Joris Wijsmuller.
“Het is bij de jaarwisseling met de 2 vuurstapels gruwelijk misgegaan. Door het competitie-element met de steeds verder groeiende omvang zijn de vuurstapels ons letterlijk en figuurlijk boven het hoofd gegroeid. We stonden erbij en we keken ernaar. De grenzen voor wat verantwoord was, waren al in 2016 bereikt. Maar het beleidskader, waar met de kennis van nu veel kritiek op te leveren is, kon tot en met 31 december 2018 op breed politiek draagvlak rekenen.
Scheveningen is gelukkig – met dank aan het adequate optreden van de hulpdiensten en de bewoners zelf – aan een ramp ontsnapt, maar dat heeft niet veel gescheeld. Het is niet voor niets dat de Onderzoekraad voor de Veiligheid nu onderzoek gaat doen, en ook daar mogen we allemaal dankbaar voor zijn. Want het is van groot belang dat nu een echte onafhankelijke instantie met gezag en bevoegdheden gaat kijken naar hoe de vuurregen heeft kunnen ontstaan, naar de bestuurlijke randvoorwaarden en naar hoe de crisis is bestreden.
Ik heb nog wel een vraag over de planning van het onderzoek, dat mogelijk pas na de zomer wordt gepresenteerd. Want mocht er in het vervolg een dergelijk fenomeen als de vuurstapels in welke vorm dan ook doorgaan, dan zullen er naar mijn overtuiging in ieder geval vergunningen en ontheffingen noodzakelijk zijn. En wanneer je dan vanaf de jaarwisseling gaat terugrekenen hoeveel tijd er nodig is voor een goede voorbereiding en vergunningsprocedures, waarbij de resultaten van het onderzoek nodig zijn om de grenzen goed te kunnen bepalen, is dan na de zomer niet te laat? Of kunnen we nu gewoon beter de conclusie trekken dat we in ieder geval een jaartje zullen overslaan? Voor de Haagse Stadspartij is niet het voortzetten van de vreugdevuren, maar de veiligheid het uitgangspunt voor de toekomst.
Een andere vraag die veel mensen bezighoudt, is hoe het nu zit met de nazorg. Ik sluit me aan bij de pleidooien voor een noodfonds als achtervang voor niet-uitgekeerde schade. En ik vraag mij af hoe het zit met de uitgestelde schade die nu nog niet zichtbaar is, zoals daken die door het vliegvuur zijn aangetast maar mogelijk op termijn pas gaan lekken. Graag een reactie.
Het onderzoek en het daarbij horende feitenrelaas zal ons antwoord moeten geven op hoe er in de aanloop, dus bij de uitvoering van het beleidskader, is gehandeld. Hierbij zal zeker ook het handelen en de verantwoordelijkheid van beide organisaties bekeken worden, maar de eindverantwoordelijkheid voor de openbare orde en veiligheid en de handhaving van de afspraken ligt bij de burgemeester. Conclusies n.a.v. alle vragen die gesteld kunnen worden, kunnen we pas trekken als het onderzoek is afgerond. Waar we het nu wel over moeten hebben is de communicatie van de burgemeester en de maar liefst 4 raadsbrieven in 8 dagen met wisselende standpunten van de burgemeester. Vooral de eerste raadsbrief van 1 januari heeft in mijn ogen veel schade veroorzaakt, want:
– ik heb niet eerder gezien dat een burgemeester zich zo indekt en verschuilt achter de driehoek, terwijl de burgemeester toch echt zelf eindverantwoordelijk is voor de openbare orde en veiligheid, en voor het handhaven van afspraken tussen gemeente en organisaties.
– ik heb nog niet eerder gezien dat een burgemeester in een raadsbrief de regie legt bij een ambtenaar.
– ik heb – helaas – al wel eerder gezien dat deze burgemeester in haar crisiscommunicatie iets over de toedracht suggereert, terwijl de precieze achtergrond en oorzaak nog niet bekend is. Ik doel in dit geval op het wijzen naar de organisaties die zich niet aan de hoogte hebben gehouden, terwijl er eerst nog grondig onderzoek naar de toedracht moet plaatsvinden.
In mijn visie hoort de burgemeester zich op zo’n moment niet te verschuilen en niet te wijzen, maar hoort zij als boegbeeld juist naar voren te stappen en de verantwoordelijkheid op zich te nemen. Ik vind die eerste raadsbrief van 1 januari dan ook zeer schadelijk voor het bestuurlijk gezag en wil hier graag reflectie over van de burgemeester.
Ook heb ik met stijgende verbazing moeten constateren dat de burgemeester het belang van echt onafhankelijk onderzoek dat boven iedere twijfel is verheven in eerste instantie, maar ook in tweede instantie, niet onderkende, en pas in derde instantie bereid was bij het onafhankelijk OvV de wens voor dit onderzoek neer te leggen. Ook deze krampachtige houding heeft in mijn ogen onnodig schade voor het bestuurlijke gezag veroorzaakt. Graag ook hierover reflectie van de burgemeester.”
In de pers
– Omroep West
– Den Haag FM