Haagse Woonagenda miskent Haagse Kracht

De Woonagenda van wethouder Revis (VVD) bevat een flink aantal maatregelen om de problemen op de woningmarkt aan te pakken. Op 16 januari werd de agenda besproken in de commissie Ruimte. Tim De Boer, de nieuwe fractievertegenwoordiger van de Haagse Stadspartij maakte een prima debuut met de volgende bijdrage:

Beste voorzitter, beste leden van de commissie, beste wethouder,

Den Haag groeit. Er komen veel nieuwe mensen naar Den Haag. Dit is niet alleen een grote opgave. Het is ook een kans om de stad te verrijken. Met nieuwe mensen, met nieuwe initiatieven. Met nieuwe ideeën. De woonagenda benadert de opgave echter teveel als kwantitatieve opgave. De Haagse Stadspartij mist in de agenda de mens achter de woning.
De kunstenaar, student, AOWer, kraker, statushouder, woonwagenbewoner of koninklijke familie. Iedereen is welkom. Ze dragen allemaal bij aan de stad. We zien dan ook niets in de inzet van de Rotterdamwet in Moerwijk.

De wethouder zegt onorthodoxe maatregelen te nemen. Toch missen we er een paar. We begrijpen niet dat de wethouder voor allerlei maatregelen gaat lobbyen bij het Rijk, maar zich nog niet heeft aangesloten bij de Amsterdamse wethouder Ivens in zijn oproep de verhuurdersheffing helemaal af te schaffen. Dit zou de Haagse corporaties in 1 klap veel meer ruimte geven, zo’n 60 -70 miljoen, niet alleen voor nieuwbouw, maar ook voor de verduurzaming van de bestaande voorraad. Het zou veel van de noodgrepen in de woonagenda overbodig maken.

Ook is er ondanks de gekte op de woningmarkt nog steeds sprake van leegstand. Het lobbyen voor het opheffen van het kraakverbod of het instellen van een leegstandsverordening kan bijdragen aan het sneller invullen van deze gaten in de stad. Hoe staat de wethouder hier tegenover?

Wonen is een grondrecht. De voorgestelde maatregelen leiden tot meer onzekerheid en ongelijkheid. De woonagenda en de beantwoording van de technische vragen laat wat mij betreft te veel vaagheden over bijzondere aanwijzingen van complexen voor bepaalde doelgroepen of juist het uitsluiten daarvan.

Het aanbieden van meer tijdelijke contracten wordt niet uitgewerkt. Bij campuscontracten voor studenten zie je al dat het vinden van een nieuw huis bij het aflopen van het contract moeizaam verloopt. Ik heb zelf ook met tijdelijke contracten gewoond. Ik kan vertellen dat niet weten waar je over een maand of 3 maanden woont, zeer onprettig is. Het mag geen beleid zijn.

Voor het realiseren van sociale woningen moet wat de Haagse Stadspartij betreft altijd prioriteit worden gegeven aan toegelaten instellingen als woningcorporaties boven commerciële partijen, want dan heb je een wettelijke basis om prestatieafspraken te maken. Gek is nu wel dat de wethouder nu al prestatieafspraken heeft afgesloten nog voordat wij de woonagenda vaststellen. Kan de wethouder toezeggen dat in het vervolg eerst de woonagenda wordt vastgesteld, en pas daarna de prestatieafspraken worden afgesloten? En dat de raad deze in concept krijgt voorgelegd en niet zoals dit jaar met een voldongen feit wordt geconfronteerd?

Verdeling van de beschikbare sociale woonruimte, ook bij commerciële eigenaren, dient volgens ons alleen via het woningverdeelsysteem te gebeuren. Werken buiten het systeem om creëert alleen maar meer willekeur, lastig te controleren situaties, en beperkte toegankelijkheid. Kan de wethouder dit garanderen? We kennen namelijk allemaal de verhalen van het regelen van een woning via een medewerker van een corporatie. Hoe voorkomen we dat dit weer gebeurd?

Ook de gestelde “optimalisering” van het urgentiebeleid wordt niet uitgelegd. Het krijgen van een urgentie is al erg moeilijk. Waarom moet dat nog moeilijker? Ligt dat aan de urgentiehouders of gewoon aan het beperkte aanbod? Om hoeveel gevallen gaat het?

Hoe staat het trouwens met de eerdere plannen voor woonwagenbewoners, zoals de verplaatsing van de standplaatsen Energiestraat, en uitbreiding van bestaande locaties, zoals Issabellaland?

Dan nog het punt van handhaving. De woonagenda geeft nog geen inzicht in de kosten voor de handhaving die gekoppeld is aan de verschillende instrumenten. In de beantwoording op onze vragen lijkt de wethouder een voorschot te nemen op een gelijkblijvend budget terwijl de taken overduidelijk toenemen. Welke terrein krijgt dan minder aandacht?

Bij handhaven horen ook sancties. Welke sancties denkt de wethouder op te nemen in de overeenkomsten met commerciële partijen als deze zich niet aan de afspraken houden? Hebben deze ook een afschrikkende werking?

Daarnaast neemt de wethouder een voorschot op de situatie over 10 of 20 jaar met de mogelijkheid om de woningen dan uit te ponden. Wij zijn voorstander van het opnemen van de plicht om de woningen eerst aan de huidige huurders aan te bieden. Zowel bij verkoop per gebouw als per woning. Kan de wethouder dat onderzoeken of dit mogelijk is juridisch vast te leggen?

De woonagenda zet vol in op de marktpartijen. Zij moeten het regelen voor de stad. In de vorige periode is er echter ook zeer succesvol gewerkt met klein particulier opdrachtgeverschap en cpo, ook voor betaalbare koopwoningen met de regeling ikbouwbetaalbaar. Daarnaast is er ook volop geëxperimenteerd met nieuwe vormen van eigenaarschap, zoals de wooncoöperatie Roggeveenstraat. Dit laatste project is een goed voorbeeld dat deze vorm van bouwen meer is dan stenen stapelen. Betrokkenheid in de wijk, het maken van gemeenschappen leidt ook tot ver buiten de projectgrenzen tot positieve effecten op de stad. Dit zie je niet snel terug bij projecten die door de markt gerealiseerd worden.

Kan de wethouder aangeven of ikbouwbetaalbaar blijft behouden en met nieuwe locaties en middelen wordt uitgebreid? En of hij nieuwe initiatieven zoals wooncoöperaties ook in de toekomst wil blijven ondersteunen gezien de grote maatschappelijke waarde? Kunnen dit soort initiatieven voor zelfbouw en zelfbeheer nog wel op het stadhuis terecht? En wordt er dan ook actief gezocht naar manieren om deze te ondersteunen zoals het hanteren van sociale prijzen?

1 Response