De hoofdroutes voor autoverkeer moeten juist wél worden versmald. Alleen zó kan het autoverkeer worden teruggedrongen, vindt Joris Wijsmuller van de Haagse Stadspartij. Hij reageert hiermee op het commentaar ‘Verkeersinfarct in de maak’ in Den Haag Centraal van 23 mei.
‘Door de ligging aan zee is Den Haag voor de auto een doodlopende weg. In de gouden eeuw lag Den Haag nog aan de Hofvijver, en liep met de aanleg van verharde uitvalswegen naar iedere windrichting internationaal voorop. De beroemdste geplaveide weg is de Scheveningseweg uit 1665, maar ook de Rijswijkseweg (1663) en de Loosduinseweg (1693) stammen uit die tijd. In de eeuwen erna groeide Den Haag naar meer dan een half miljoen inwoners, en met de industrialisatie deden nieuwe vervoersmiddelen hun intrede.
Den Haag was de eerste stad in Nederland met een stoomtram (1879), en de eerste stad met een elektrische trein (1908). Met de opkomst van de auto werden nieuwe verkeersplannen bedacht: stadsbouwmeester Dudok tekende het wederopbouwplan (1949) met grote invalswegen die we nu kennen als de Utrechtsebaan en de Rotterdamsebaan. Het idee was om de verkeersdoorbraken door te trekken dwars door het centrum, maar buurtbewoners verenigd in actiegroep ‘Weg met de dwarsweg’ wisten in 1975 het oprukkende asfalt een halt toe te roepen. Deze belangrijke trendbreuk kreeg later vervolg met de Kern Gezond (1989) en het Verkeerscirculatieplan (2009). Inmiddels worden nu plannen gemaakt om het Prins Bernhardviaduct verder af te breken en is het Schenkviaduct bijna rijp voor de sloop.
Autoluwe stad
Het terugdringen van het autoverkeer uit het Haagse centrum staat niet op zichzelf. Iedere zichzelf respecterende Europese stad werkt aan vergaande plannen om autoluw te worden. Want het besef is alom doorgedrongen dat een auto – naast het voorzaken van vervuiling, lawaai en verkeersonveiligheid – vooral heel veel ruimte in beslag neemt. Zowel de rijdende als de geparkeerde auto is een ruimtevreter die moet worden teruggedrongen om ruimte te maken voor andere vervoerswijzen. Zo hou je de stad leefbaar en bereikbaar. “Als iedereen autorijdt, staat uiteindelijk iedereen stil. Dat is een eenvoudige wet van de mobiliteit, die al in 1930 is ontdekt. Ze heet ‘de veroorzaakte verkeersvraag.’ Hoe meer wegen je bouwt, hoe meer auto’s je krijgt.”, aldus planoloog en mobiliteitsexpert Brent Toderian. “Het is eenvoudig. Zet wandelen boven op je prioriteitenlijst en particulier autovervoer onderaan, met daartussenin fietsen en openbaar vervoer en richt je stad volgens die principes in. Mensen zullen wandelen, fietsen en de bus of tram nemen.”
Ik sluit me hier graag bij aan. Den Haag heeft de hoogste autodichtheid van het land, en het autoverkeer in onze stad kent de meeste vertraging van de G4-steden. Ook het OV-netwerk heeft hier last van met een toenemende ‘traagheid’ (nu nog maar 16 km/h terwijl de gewenste snelheid 25 km/h is).
De stad groeit naar verwachting door naar 600.000 inwoners in 2040 en verkeerswethouder Van Asten waarschuwt nu dat een verkeersinfarct dreigt als er niets veranderd. Parijs en Amsterdam willen auto’s met verbrandingsmotor verbieden vanaf 2030, Oslo wil een volledig autovrij centrum, en in Londen werd een opstoppingsheffing ingevoerd en met de opbrengsten worden fietspaden gebouwd en het openbaar vervoer verbeterd. En Den Haag? Ooit liep deze stad voorop met nieuw verkeersbeleid. Het is tijd dat we nieuwe stappen zetten om het ruimtebeslag van de auto terug te dringen en zo onze groeiende stad aantrekkelijk en leefbaar houden.’
Joris Wijsmuller is fractievoorzitter van de Haagse Stadspartij en oud-wethouder voor die partij