Verbijstering bij Haagse fracties over verkwisting belastinggeld bij prestigeproject

De Haagse Stadspartij, ChristenUnie/SGP, SP, PvdA en GroenLinks zijn verbijsterd over de artikelen die deze week verschenen in De Groene Amsterdammer en De Volkskrant over de ondergang van The Hague Institute for Global Justice. Dit instituut werd in 2010 met veel bombarie gepresenteerd en moest een instituut van wereldformaat worden, maar uit de reconstructies komt het onthutsende beeld naar voren van een organisatie waar niets gebeurde om financieel zelfstandig te worden en waar het (belasting)geld dat er was, werd uitgegeven aan een topsalaris en bizarre declaraties. Een bureaustoel van € 3.000 of een dagelijkse geserveerde lunch met kreeftensoep: niets leek te gek. Reden genoeg voor de fracties om een serie kritische vragen aan het college te stellen.

Van de ongeveer 20 miljoen euro die er naar het instituut is gegaan, lijkt zo’n 3 miljoen afkomstig te zijn van de Haagse belastingbetaler.
Peter Bos (Haagse Stadspartij) is vooral verbaasd dat de gemeente niet eerder heeft gehandeld: ‘Er is twintig miljoen gemeenschapsgeld over de balk gesmeten zonder dat tijdig en adequaat is ingegrepen. Dit moet tot op de bodem worden uitgezocht.’
Pieter Grinwis (ChristenUnie/SGP) vindt het onvoorstelbaar: ‘Er zijn vele miljoenen gepompt in deze club maar waar zijn ze gebleven? Uit de artikelen blijkt dat het vooral is gegaan naar conferenties met luxe diners, achteloze declaraties, en een topsalaris voor een directeur die als dictator zou hebben geopereerd en nooit enige moeite lijkt te hebben genomen om het instituut financieel onafhankelijk te maken.’
Hierbij sluit Hanne Drost (SP) zich aan: ‘De SP vindt het onacceptabel dat een prestigieus kennisinstituut miljoenen aan gemeenschapsgeld uitgegeven heeft aan lezingen met dure catering, luxe hotelovernachtingen en het riante salaris van de directeur. Het kennisinstituut heeft niet opgebracht waar zij voor opgericht was, namelijk kennisontwikkeling over vrede, recht, veiligheid en ontwikkeling.’
Martijn Balster van de PvdA wil ook dat de gemeente het hier niet bij laat: ‘Dat het instituut niet heeft geleverd waar het voor is opgericht, is al erg. Maar het exorbitante salaris en de belachelijke declaraties steken me helemaal als een graat in de keel. We moeten proberen het Haagse belastinggeld eerder vandaag dan morgen terug zien te krijgen.’
Dat is wat betreft Maarten De Vuyst (GroenLinks) ook de belangrijkste les die moet worden getrokken uit het fiasco: ‘Na The Hague Security Delta is dit het tweede internationale prestigeproject wat op (financieel) drijfzand gebouwd lijkt te zijn. Dit geeft duidelijk reden om eens goed achter de oren te krabben of we in de toekomst geld moeten blijven vrijmaken voor dit soort organisaties.’

De gemeenteraadsleden Grinwis, De Vuyst, Drost, Bos en Balster hebben op 5 april 2018 negentien schriftelijke vragen gesteld inzake de ondergang van het The Hague Institute for Global Justice. Overeenkomstig artikel 30 van het reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad, beantwoordt het college deze vragen als volgt.

Woensdag 4 april maakte The Hague Institute for Global Justice (THIGJ) bekend dat het ophoudt te bestaan.1 Ook De Groene Amsterdammer2 en De Volkskrant3 berichtten deze week over de ondergang van het instituut. Bij de oprichting van het instituut in 2010 werd nog gesproken van een instituut van wereldformaat dat in vijf jaar financieel onafhankelijk diende te zijn. De reconstructies laten echter zien dat er weinig tot geen beleid en inzet was om nieuwe financiële stromen aan te boren en dat er met het (belasting)geld dat er was, onbehoorlijk werd omgegaan. In beide artikelen wordt gesproken over een gemeentelijke bijdrage aan het THIGJ van miljoenen euro’s (De Volkskrant spreekt van 3,5 miljoen euro, De Groene Amsterdammer spreekt van 2,5 miljoen euro). Naar aanleiding van deze berichtgeving stellen de fracties van de ChristenUnie/SGP, SP, Haagse Stadspartij, Partij van de Arbeid en GroenLinks, conform artikel 30 van het reglement van orde, daarom de volgende vragen.

Schriftelijke vragen
1. Wat is de reactie van het college op de reconstructies van de ondergang van dit prestigieuze onderzoekinstituut, waarbij miljoenen aan subsidiegeld is uitgegeven aan allure, prestige en luxe wat mede de ondergang is geworden van een kenniscentrum dat een instituut van wereldformaat moest worden op het gebied van vrede, recht, veiligheid en ontwikkeling?

Het college betreurt de sluiting van THIGJ. Het instituut is indertijd in Den Haag opgericht, met het idee een kenniscentrum van wereldformaat te realiseren wat op termijn op eigen benen kon staan en eigen inkomsten zou verwerven. Het instituut is met steun van onder meer het Rijk en de Gemeente Den Haag opgericht. De gemeente heeft na de oprichtingsfase geen rol meer gespeeld. Het was de verantwoordelijkheid van het bestuur en de toezichthouder van het THIGJ om de doelstellingen te realiseren, en het is spijtig dat hen dit niet gelukt is.

1 http://www.thehagueinstituteforglobaljustice.org/latest-insights/latest-insights/pressrelease/%20the-hague-institute-for-global-justice-closes-its-doors-2/
2 https://www.groene.nl/artikel/he-just-didn-t-seem-to-care
3 https://www.volkskrant.nl/binnenland/de-ondergang-van-the-hague-institute-for-globaljusticehoe-miljoenen-overheidsgeld-verdampten-in-een-denktank~a4588712/

In het subsidieregister wordt er gesproken van een subsidie van 806.000 euro aan THIGJ in 2013.(4) Eerdere subsidies zijn er niet terug te vinden.

2. Hoeveel geld is er, vanaf de eerste ideeën voor een dergelijk instituut in 2008 tot4 april 2018, door de gemeente Den Haag uitgegeven aan het THIGJ? Welke andere kosten in bijvoorbeeld natura (ambtelijke ondersteuning, huisvesting etc.) zijn er door de gemeente gemaakt ten
behoeve van dit instituut? En welke opdrachten zijn er aan het instituut verstrekt en met welke omvang?

In totaal is € 2.489.124,31 beschikbaar gesteld als cofinanciering om de bijdrage uit de FES middelen van het Rijk te verkrijgen. Van dit bedrag heeft € 1.232.674,77 betrekking op kosten die werden gemaakt voor het gereedmaken van de locatie aan de Sophialaan. Bij de oprichting van het THIGJ zijn ambtenaren betrokken geweest van de bestuursdienst. Er is daarbij geen urenregistratie bijgehouden van de inzet. Hierdoor is het niet mogelijk om een inschatting van de kosten van deze inzet te geven. Naast deze ambtelijke ondersteuning zijn er geen andere kosten in natura gemaakt door de gemeente. Voor de uitvoering van opdrachten is door de Bestuursdienst een bedrag van €298.796,37 verstrekt. Door DSO en OCW zijn respectievelijk bedragen van €109.604,30 en €83.239,00 besteed. Ten slotte is er door DPZ €30.000,00 verstrekt. In totaal gaat het om een bedrag van € 521.639,67, over de gehele periode dat het instituut in bedrijf was (2011-2018). Voor deze uitgaven is een tegenpresentatie geleverd. Onderwerpen die in de opdrachten naar voren komen zijn onder meer; Water diplomacy, Conflict prevention in The Hague and the Metropolitan Area, Re-thinking governance in fragile states, World Expo Milan.

3. Vindt het college, na lezing van de artikelen, dat binnen het THIGJ op een verantwoorde manier met (onder andere Haags) belastinggeld is omgegaan? Zo nee, ziet het college mogelijkheid om (deel van) de geïnvesteerde middelen terug te vorderen?

Het college betreurt dat de inspanningen niet hebben geleid tot een succesvol zelfstandig opererend en zichzelf bedruipend instituut. Het is THIGJ niet gelukt een structurele en langjarige bijdrage te leveren aan versterking van de kennis van internationaal recht, vrede en veiligheid. Echter, het stimuleren van onderzoek op het gebied van vrede en recht vindt het college een goede zaak. Het college constateert in dat kader dat een aantal andere instituten en kennisinstellingen in de stad hier wel een structurele bijdrage aan leveren, zoals Clingendael, het T.M.C. Asser Instituut, HCSS en HiiL.
Er is op 8 mei jongstleden reeds een faillissement uitgesproken door de Rechtbank. De verwachting is dat er door het faillissement geen mogelijkheid is tot terugvordering van middelen.

4. Kan het college met concrete aantallen aangeven hoeveel het THIGJ heeft toegevoegd aan banen en wat de toegevoegde (economische) waarde van het instituut is geweest voor de gemeente Den Haag?

Het college heeft van het bestuur en de toezichthouder hierover geen informatie ontvangen. Na de oprichting van het THIGJ heeft de gemeente Den Haag als opdrachtgever opdrachten verstrekt aan en onderzoeken laten uitvoeren door het THIGJ.

4 https://subsidieregister.denhaag.nl/lijst

5. Heeft het college zicht op de onderzoeken – wat de kerntaak zou zijn – die daadwerkelijk zijn uitgevoerd door het THIGJ? Zo ja, wat heeft dit onderzoeksinstituut nu daadwerkelijk aan (baanbrekende) onderzoeken opgeleverd? Zo nee, waarom niet?

Het college heeft alleen zicht op de onderzoeken die voor en/of in opdracht van de gemeente zijn uitgevoerd. Deze onderzoeken en het feit dat THIGJ met een aantal gezaghebbende internationale onderzoeksinstituten zoals Brookings Institution in Washington heeft samengewerkt, hebben gediend als bouwstenen voor de verdere ontwikkeling van Den Haag als internationale stad van vrede, recht en veiligheid. Een woordvoerder van de gemeente heeft in reactie op De Groene Amsterdammer aangegeven dat de gemeente vanaf begin 2014 geen bestuurlijke verantwoordelijkheid meer droeg voor het instituut. Dat betekent echter niet dat er geen betrokkenheid meer was bij de gemeente. Zo wordt er in de programmabegroting 2015-2019 onder het kopje Internationale Stad binnen het Programma Economie, Internationale stad en Binnenstad nog gesproken over het THIGJ in het kader van investeringen4 Ook in de Jaarrapportage Verbonden partijen van 2017 wordt het instituut nog genoemd als een organisatie waar sprake is van een bestuurlijk belang van de gemeente 5.

6. Op welke wijze is de gemeente betrokken geweest bij het THIGJ sinds het begin van 2014? Hoe zagen de in de programmabegroting 2015-2019 genoemde “kennisinvesteringen” eruit? Hoe kan het bestuurlijke belang van de gemeente bij het THIGJ worden uitgelegd?

In 2008 heeft de gemeente Den Haag besloten tot instelling van een commissie ten behoeve van de  ontwikkeling van een strategische visie op Den Haag als Internationale Stad van Vrede, Recht en Veiligheid. Die commissie heeft in 2009 een advies uitgebracht – ‘Den Haag en Global Justice’. Hierin wordt bepleit dat “Den Haag, als stad van internationaal recht, vrede en veiligheid zich ook als kennisstad versterkt”. Onderdeel van dit advies was de oprichting van een Institute for Global Justice. Die aanbeveling is omarmd. Vanaf de oprichting was de inzet en het doel dat het instituut binnen 5 jaar onafhankelijk en op eigen benen zou kunnen opereren. Met een permanent bestuur. Dit is ook opgenomen in de statuten van het instituut. Vertegenwoordigers vanuit het Haagse College zijn derhalve begin 2014 teruggetreden uit het tijdelijk bestuur. Sinds 2014 is de gemeente op geen enkele wijze meer bestuurlijk betrokken geweest bij het instituut anders dan als lid van de adviesraad, waar Den Haag q.q. een zetel in had. Deze adviesraad is echter na een eerste bijeenkomst bij de opening niet meer bijeen geweest. De betrokkenheid van de gemeente sinds 2014 is als opdrachtgever van inhoudelijke onderzoeken/opdrachten geweest. Deze worden genoemd onder het kopje ‘kennisinvesteringen’ in de programmabegroting 2015-2019. Het belang voor de stad was om door het uitzetten van onderzoeksopdrachten bij THIGJ de stad van vrede & recht inhoudelijk te versterken.

7. Is het college op de hoogte gesteld van de sluiting van het THIGJ? Zo ja, wanneer en waarom is de gemeenteraad hier niet over geïnformeerd? Zo nee, vindt het college niet dat het dit als belanghebbende had moeten weten?

Het college is niet formeel op de hoogte gesteld van de sluiting van het THIGJ.
5 RIS 276469
6 RIS 297282

In het overzicht van nevenfuncties van collegeleden uit maart 20176 wordt het lidmaatschap van de advisory council van THIGJ genoemd als een nevenfunctie van de toenmalig burgemeester die werd vervuld uit hoofde van functie (qualitate qua).

8. Tot wanneer was de vorige burgemeester betrokken bij dit instituut en welke stappen heeft de burgemeester ondernomen om de ondergang van het instituut te voorkomen? Wat heeft hij gedaan om de belangen van de gemeente veilig te stellen?

Zie vraag 6. Bij het oprichten werd er vanuit de raad al gepleit om toe te zien op een divers bestuur en te vermijden dat er uit een vertrouwd Old Boys Network werd geput.

9. Wat heeft het college gedaan om deze diversiteit en daarmee de stabiliteit en relevantie van dit instituut te bevorderen?

Bij de samenstelling van het bestuur en de RvT is door het tijdelijk bestuur uitgegaan van een grote mate van diversiteit. Dit heeft geresulteerd in de benoeming van leden met verschillende achtergronden. Een reactie van de gemeente op het artikel uit De Groene Amsterdammer, is dat er met onder andere Clingendael en het T.M.C. Aser instituut, wel een aantal andere succesvolle kennisinstituten aanwezig zijn in Den Haag, die bijdragen aan de versterking van de kennis van internationaal recht, vrede en veiligheid

10. Als er al andere succesvolle instituten waren, waarom zag het college toentertijd dan de noodzaak voor nog een kennisinstituut dat gefinancierd werd met miljoenen aan publiek geld?

In 2008 heeft de gemeente, in opdracht van de toenmalig burgemeester, besloten tot instelling van een commissie ten behoeve van de ontwikkeling van een strategische visie op de kennisinfrastructuur rondom de thema’s vrede, recht en veiligheid. Die commissie heeft in 2009 een advies uitgebracht – ‘Den Haag en Global Justice’. Hierin wordt bepleit dat “Den Haag, als stad van internationaal recht, vrede en veiligheid zich ook als kennisstad versterkt”. Een van de conclusies was dat door de al bestaande kennisbasis in Den Haag en het aangaan van allianties met bestaande succesvolle kennisinstellingen een nieuw op te richten instituut zich zou kunnen ontwikkelen tot een gezaghebbende speler in de wereld en meerwaarde kunnen creëren die elders niet geleverd werd. In genoemde artikelen staan verontrustende details over declaratiegedrag en hoge
salariëring bij THIGJ van de president. Dit terwijl het college bij de totstandkoming van het instituut beloofde dat de topfuncties passend en niet excessief betaald zouden worden?

11. Vindt het college een salaris van tegen de 237.000 euro een passend bedrag voor een directeur van een net nieuw instituut, met een minimaal aantal werknemers en dat zijn meerwaarde nog moest tonen? Zo nee, waarom is hier door de toenmalige burgemeester dan toch mee
ingestemd?

Bij de oprichting van THIGJ heeft het college aangegeven dat het salaris van de directeur passend moest zijn zonder excessief te zijn en dat aangehaakt zou worden bij de richtlijnen die gelden in de  wetenschappelijke wereld.
7 RIS 296440

12. Welke stappen heeft de gemeente na het verschijnen van het rapport van PwC januari 2014, ondernomen om tot een betere controle van de declaraties te komen? Als er geen stappen zijn gezet, waarom niet?

Het PwC rapport van 21 januari 2014 is opgesteld met het oog op de bestuurswisseling die plaats vond begin 2014. De aanbevelingen uit het rapport waren gericht aan het nieuwe bestuur en de Raad van Toezicht. Voorafgaand aan de oprichting van het instituut hebben Decisio en Ecorys rapporten opgesteld waarin is berekend dat het instituut in 2016 een economische spin-off zou opleveren van 8 miljoen euro en 100 FTE aan arbeidsplaatsen.

13. Hoe kan het dat deze serieuze onderzoeksbureaus tot dit soort volslagen foute voorspellingen konden komen?

Het college oordeelt dat bij de oprichting van THIGJ en het verkrijgen van de FES subsidies aannames zijn gedaan over de levensvatbaarheid van het instituut op langere termijn. Er is daarvoor onderzoek verricht naar de potentie en mogelijkheden van het THIGJ om op termijn op eigen benen te kunnen staan. Het is hierna aan de betrokkenen, i.c. het bestuur en de RvT, om dit potentieel waar te maken. The Hague Institute for Global Justice is, na The Hague Security Delta (HSD), de tweede internationale instelling waar in korte tijd twijfels zijn gerezen over de omgang met miljoenen aan Haagse belastinggelden.

14. Welke parallellen ziet het college tussen de onduidelijkheid rondom de effectiviteit van subsidiegelden voor het THIGJ en de onduidelijkheid rondom de effectiviteit van subsidiegelden voor de HSD?

Het college ziet geen parallellen tussen de effectiviteit (van subsidiegelden) van het THIGJ en de HSD.

15. Welke lessen trekt het college zelf uit de ondergang van dit instituut?

Het college constateert achteraf dat er bij bestuur en RvT onvoldoende urgentie gevoeld werd om tijdig en adequaat in te grijpen op het moment dat bleek dat het instituut er niet slaagde om de uitgaven in evenwicht met de opbrengsten te brengen.

16. Is het college het met de fracties van ChristenUnie/SGP, SP, HSP, PvdA en GroenLinks eens dat de gang van zaken rondom THIGJ aantoont dat het onwenselijk is wanneer de subsidieverstrekking alsook de bestedingen van publieke gelden niet transparant zijn? Zo ja, wat
gaat het college hieraan doen, met name om soortgelijke situaties in de toekomst te voorkomen?

Het college is het eens met de fracties dat het onwenselijk is wanneer subsidieverstrekking en besteding van publieke gelden niet transparant is. De aanbevelingen uit het onderzoek van de Haagse Rekenkamer naar subsidieverstrekking zijn door het college ter harte genomen en in uitvoering. Evenals het THIGJ kan de HSD nog niet financieel op eigen benen staan. Een subsidieaanvraag van het THIGJ werd in 2017 niet meer gehonoreerd, de HSD wordt momenteel nog wel financieel ondersteund.

17. Kan het college uitleggen waarom onlangs een ingediende subsidieaanvraag van het THIGJ is afgewezen? Wat was de precieze reden voor afwijzing?

THIGJ heeft een aanvraag ingediend t.b.v. het ‘cross-over fund’. In de afwijzingsbrief aan het instituut staat letterlijk: “According to the external advisor, the project lacks innovative capacity. It concerns online course material whose approach is not necessarily innovative and does not comply with the subsidy criteria. The application does not clarify what the applicants aim to achieve and realize within this project and what the timeframe is for this. The link and contribution to The Hague Humanity Hub is well substantiated and thus received a good score regarding that aspect. The extent to which this project has cross-over capacity, on the other hand, leaves much to be desired.”

18. Kan het college uitleggen waarom wel wordt gestopt met subsidiëring bij THIGJ en niet bij The Hague Security Delta?

Zie het antwoord op vraag 14.

19. Over welke instellingen in The Hague moeten we ons nog meer zorgen maken na The Hague Institute for Global Justice en The Hague Security Delta?

Op dit moment zijn er bij het college geen instellingen bekend waarover zorgen moeten worden gemaakt.

Het college van burgemeester en wethouders,
de secretaris,                   de burgemeester,
Peter Hennephof            Pauline Krikke

In de pers
Den Haag FM, 5 april 2018
Omroep West, 6 april 2018
AD column Sjaak Bral, 6 april 2018
AD, 6 april 2018