19 Sep 2008. De gemeenteraadsfracties van de Haagse Stadspartij en D66 hebben onderzoek laten doen naar de rol van stadsecologie in het Haagse gemeentebeleid in vergelijking met andere gemeenten. Uit de brede inventarisatie blijkt dat er in Den Haag nog veel valt te verbeteren.
In opdracht van D66 en de Haagse Stadspartij onderzocht het Haags Milieucentrum (HMC) de rol van stadsecologie in het Haagse gemeentebeleid. Vandaag publiceerde het HMC haar bevindingen. Het lijvige onderzoeksrapport is gebaseerd op interviews met 35 deskundigen uit heel het land. Aanleiding voor het onderzoek is de onrust bij veel Hagenaars over de dreigende aantasting van het groen door de bouwambities die in de Structuurvisie zijn vastgelegd.
In het rapport wordt aanbevolen om in een stad met de omvang van Den Haag meerdere stadsecologen aan te stellen. De betrokken diensten Stadsbeheer (DSB), Stadsontwikkeling (DSO) en het Ingenieursbureau Den Haag (IDH) zouden afzonderlijk een stadsecoloog in dienst moeten hebben. Daarnaast is een stadsecoloog die zich richt op de inventarisatie van de flora en fauna in de stad gewenst.
De Haagse Stadspartij en D66 onderschrijven de conclusies uit het rapport. Naar de mening van beide oppositiepartijen zijn extra investeringen noodzakelijk om ecologische knelpunten met kennis van zaken aan te pakken. Joris Wijsmuller, fractievoorzitter van de Haagse
Stadspartij: “Stadsecologie moet in het gemeentebeleid een centrale plaats krijgen om de natuur beter te beschermen tegen de stroom aan bouwplannen. Een ecologische aanpak kan de gemeente bovendien veel kosten besparen aan onderhoud”. Jan Brink, raadslid en woordvoerder milieu van D66: “De groene plekken en de ecologische verbindingszones in de stad moeten beter met elkaar verbonden worden. Daarmee moet rekening gehouden worden bij bouwplannen. Het beter verankeren van de functie van stadsecoloog binnen de gemeentelijke diensten, kan daaraan bijdragen”.
Brink en Wijsmuller hebben het rapport aan de gemeenteraad aangeboden om het te betrekken bij de discussie over de nota Stedelijke Ecologische Verbindingszones. Op 2 oktober a.s. zal de raadscommissie VML zich hierover buigen.