Rijksmonument aan Laan van Meerdervoort zonder gemeentelijke toets verbouwd.

Het Haagse erfgoed verdient een zorgvuldige behandeling. Deze Art Nouveau panden aan de Laan van Meerdervoort uit 1901 zijn al jaren een blinkvanger. Ze staan nu echter een verzwaard gebruik en een interne verbouwing te wachten nadat de gemeente niet op tijd de aanvraag voor een omgevingsvergunning heeft kunnen behandelen. Zij moest daardoor een vergunning van rechtwege afgeven voor woningsplitsing. Na onder andere het zomaar verwijderen van de Peperbus is dit wederom een teken dat het huidige stadsbestuur onzorgvuldig met het Haagse erfgoed omgaat. Raadslid Peter Bos had daarom vragen gesteld om de vergunningsverlening terug te draaien en om te zorgen dat de gemeente zorgvuldiger met de Haagse monumenten omgaat. Het college antwoordde dat de vergunning niet meer kan worden ingetrokken, maar ziet dat niet als een probleem.

Schriftelijke vragen: Vergunning Art Nouveaupanden Laan van Meerdervoort
Indiener: Peter Bos

Het raadslid de heer Bos heeft op 10 juli 2019 een brief met daarin twaalf vragen aan de voorzitter van de gemeenteraad gericht.
Overeenkomstig artikel 30 van het reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad, beantwoordt het college deze vragen als volgt.

Op 28 juni 2019 publiceerde de gemeente het bericht met kenmerk 201906065 dat er een vergunning van rechtswege is afgegeven voor het verbouwen van de rijksmonumenten Laan van Meerdervoort 225 en 227 (zie bijlage).

1. Klopt het dat de betreffende panden aangewezen zijn als Rijksmonument?

Ja.

2. Geldt deze aanwijzing alleen voor de gevel of voor het hele gebouw?

De bescherming geldt voor het gehele gebouw.

3. Is het juist dat voor de verbouwing van deze panden een vergunning van rechtswege is verleend?

Ja.

4. Een vergunning van rechtswege betekent dat de gemeente verzuimd heeft om tijdig een besluit te nemen. Hoe heeft dit kunnen gebeuren?

De aanvraag omgevingsvergunning is ingediend naar aanleiding van een constatering van de Haagse Pandbrigade over de verbouw van de panden zonder de vereiste omgevingsvergunning. Het onderzoek naar de voorgeschiedenis van de panden (de verleende vergunningen in het verleden) heeft veel tijd gekost. Gezien de monumentale status van de panden is in eerste instantie uitgegaan van de uitgebreide voorbereidingsprocedure. Er was geen reden om de gevraagde vergunning op
monumentale gronden te weigeren omdat de aangevraagde wijzigingen geen invloed hebben op nog aanwezige waardevolle structuren of interieurafwerkingen.
Na afronding van de adviesprocedure bleek dat de interne wijzigingen geen invloed hebben op nog aanwezige waardevolle structuren of interieurafwerkingen. Als gevolg hiervan heeft het college moeten concluderen dat er sprake is van de kortere reguliere procedure, waarvan de termijn op dat moment was verstreken.

5. Kan het college deze vergunning nog intrekken? Zo nee, waarom niet?

Nee. De intrekkingsgronden van een omgevingsvergunning zijn limitatief gegeven in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (artikel 2.33, Wabo). Er is op dit moment geen grond aanwezig die de mogelijkheid biedt om de vergunning in te trekken.

6. Welke stappen gaat het college ondernemen om deze vergunningaanvraag alsnog op de juiste wijze te behandelen?

Het college heeft op dit moment geen mogelijkheden en bevoegdheden om het besluit te herzien of te behandelen.

7. Welke stappen gaat het college ondernemen om mogelijk ongewenste aantastingen van de monumenten te voorkomen?

Bij behandeling van de aanvraag is de monumententoets afgerond en advies bij de monumentencommissie ingewonnen. Zoals aangegeven bij vraag 4 was er geen reden om de gevraagde vergunning op monumentale gronden te weigeren omdat de aangevraagde wijzigingen geen invloed hebben op nog aanwezige waardevolle structuren of interieurafwerkingen.

8. Is er informeel contact geweest met de eigenaar over de vergunningaanvraag vooraf of tijdens de procedure?

Nee, er is uitsluitend formeel contact geweest zoals dat gebruikelijk is bij een aanvraag om omgevingsvergunning.

9. Is de eigenaar van deze panden ook de eigenaar van de andere panden die onderdeel zijn van dit beschermde ensemble (Laan van Meerdervoort 225 t/m 237)

Nee.

10. Zijn er in het verleden problemen geweest met deze eigenaar en deze panden in dit ensemble waarvoor bijvoorbeeld de Haagse Pandbrigade werd ingeschakeld?

Het college is niet bekend met problemen die (mede) zijn veroorzaakt door de eigenaar van deze panden.

11. Is er eerder sprake geweest van verbouwingen in of aan deze panden zonder de benodigde vergunningen?

Nee.

12. Is het college het met ons eens dat monumenten in Den Haag een betere behandeling verdienen dan hier het geval is? Zo nee, waarom niet?

Ja.

Het college van burgemeester en wethouders,
de wnd. secretaris,                de burgemeester,
Dineke ten Hoorn Boer        Pauline Krikke