De vluchtelingen in de opvang aan de Zilverstraat mogen tot 8 december a.s. blijven. Dit antwoordde het college van burgemeester en wethouders op 4 november naar aanleiding van vragen die de Haagse Stadspartij, samen met 7-tal fracties uit de gemeenteraad vorige week stelde. Hiermee toonde het college begrip voor gevoelens uit de samenleving:
Den Haag, 4 november,
Bij brief van 28 oktober 2014 is de raad op de hoogte gebracht dat de opvang in de Zilverstraat van de nog resterende oud-bewoners van de Sacramentskerk op de eerder afgesproken datum van 1 november 2014 beëindigd zou worden. Op 31 oktober 2014 heeft het college de schriftelijke vragen van diverse raadsleden naar aanleiding van die brief beantwoord .Daarnaast heeft een aantal betrokken organisaties, zoals Vluchtelingenwerk, Stichting Stad en Kerk en de groep van ondersteuners, een reactie gegeven op de beëindiging van de opvang gelet op de overgebleven groep. De commissie bestuur spreekt hier morgen met de burgemeester over.
Het College heeft besloten, mede gelet op de gevoelens vanuit de samenleving, de opvang in zijn huidige vorm eenmalig te verlengen tot 8 december 2014. Voor deze periode komt de winteropvang, waarvoor de Zilverstraat normaal gesproken gebruikt wordt, niet in het gedrang.
In de resterende vijf weken kunnen de mensen uit de overbleven groep stappen zetten om mee te werken aan hun vertrek of een reële aanvraag in te dienen, waardoor zij voor opvang van het Rijk in aanmerking komen. Op basis van de informatie van VluchtelingenWerk rekenen wij in deze verlengde periode in ieder geval op duidelijkheid voor de groep die in afwachting is van de uitkomst van hun voorlopige voorziening.
Na 8 december zal echter, ook voor hen, de opvang door de gemeente niet nogmaals verlengd worden. Het organiseren en financieren van de geboden opvang is meer dan van het College mag worden verwacht. Daar komen nu dus nog eens vijf weken bovenop.Zo wordt tevens de periode tot het openbaar worden van de uitspraak van het Europees Comité voor Sociale Rechten van de Raad van Europa overbrugd. Het College doet met deze eenmalige verlenging van de opvang in huidige vorm niets af aan het standpunt dat de gemeente ten principale niet verantwoordelijk is voor het vreemdelingenbeleid van het Rijk.
Het College heeft ook nooit de verwachting gehad of uitgesproken dat de tijdelijke en uitzonderlijke opvang van deze groep voor alle mensen tot een verblijfsvergunning of terugkeer zou leiden. Alleen betrokkenen zelf en de rijksoverheid zijn en blijven hiervoor verantwoordelijk.
Het college van burgemeester en wethouders,
de secretaris, de burgemeester,
mw. A.W.H. Bertram J.J. van Aartsen