De Haagse Stadspartij heeft schriftelijke vragen gesteld aan het Haagse college van b&w over het vertrek van Hans Kuiper, het Hoofd Stedenbouw van de Dienst Stedelijke Ontwikkeling.
In de pers heeft de heer Kuiper scherpe kritiek geuit op de cultuur binnen de Dienst Stedelijke Ontwikkeling (DSO). Joris Wijsmuller, fractievoorzitter van de HSP: “Ik heb al jaren kritiek op het waardeloze en arrogante functioneren van DSO. Nu blijkt dat niet alleen burgers worden getreiterd, maar zelfs eigen ambtenaren worden weggepest. Wethouder Norder moet nu eindelijk eens orde op zaken stellen en er voor zorgen dat DSO de belangen van de stad gaat dienen ipv het eigen belang.
Aan de voorzitter van de gemeenteraad
Den Haag, 3 juni 2010
Geachte voorzitter,
N.a.v. artikelen in de AD/Haagsche Courant van 2 juni en Den Haag Centraal van vandaag over het vertrek van het Hoofd Stedenbouw, leg ik onder verwijzing naar het desbetreffende artikel de volgende vragen aan het college voor.
1. Is het juist dat de gemeente aan de heer Kuiper een nieuw arbeidscontract heeft aangeboden als Hoofd Stedenbouw, maar dat hij er zelf een punt achter heeft gezet? Zo nee, waarom niet en wat is volgens het college dan de reden van het vertrek van de heer Kuiper?
Vorig jaar juni is Hans Kuiper aangesteld als afdelingshoofd Stedenbouw van de Dienst Stedelijke
ontwikkeling (DSO). Het betrof een voor de organisatie nieuwe functie. In verband met een
reorganisatie van de directie Beleid van DSO is vorig jaar besloten de functie voorlopig tijdelijk in te vullen voor een periode van één jaar, tot juni 2010. De directeur DSO heeft de heer Kuiper een tijdelijke verlenging van zijn arbeidscontract met zes maanden aangeboden, in afwachting van de evaluatie van de nieuwe functie. De heer Kuiper heeft besloten af te zien van verlenging.
2. Waren het college, het hoofd Beleid van DSO en de algemeen directeur van DSO op de hoogte
van de kritiek en de frustraties van de heer Kuiper? Zo nee, waarom niet? En zo ja, sinds wanneer? En waarom is door de wethouder niet ingegrepen om de frustraties weg te nemen?
Zoals gebruikelijk op dit managementniveau, hadden de directeur DSO, de directeur Beleid en
voormalig wethouder BW regelmatig werkoverleg met de heer Kuiper. Hierin werd zowel over
stedenbouwkundige kwaliteit gesproken als over de organisatie. Daarin zijn kritische kanttekeningen
naar voren gekomen. Deze zijn ter harte genomen en afgewogen tegen andere belangen. Waar nodig
en waar mogelijk heeft dit tot aanpassingen geleid.
3. In het artikel in Den Haag Centraal zegt Hans Kuiper dat hij in de praktijk als verantwoordelijke voor Stedenbouw weinig te vertellen had en de managers van DSO de dienst uitmaakten. Is het college met mij van mening dat de positie van het Hoofd Stedenbouw beter ingebed dient te worden in de organisatie, zodat visies van de afdeling Stedenbouw serieus worden opgepakt?
Zo nee, waarom niet?
De afdeling Stedenbouw is een van de vakafdelingen binnen de directie Beleid van DSO en bij projecten verantwoordelijk voor het aspect stedenbouw. Alle relevante aspecten worden in een project tegen elkaar afgewogen. Voor de uitkomst van die afweging is de positie van het hoofd Stedenbouw niet relevant.
4. Gaat het college maatregelen treffen n.a.v. de kritiek van de heer Kuiper op het disfunctioneren
van de Dienst Stedelijke Ontwikkeling? Zo nee, waarom niet?
Zie de beantwoording van vraag 3.
5. Uit het artikel van het AD blijkt dat er geadverteerd wordt voor een opvolger. Heeft het college de nog maar 1 jaar jonge functie geëvalueerd en vergeleken met de oude, onafhankelijkere functie van Stadsstedenbouwer, en op basis van deze evaluatie de functie en vacatureomschrijving aangepast? Zo nee, is het college bereid om de advertentie in te trekken, en eerst voornoemde evaluatie te verrichten? Zo nee, waarom niet?
Evaluatie van de functie van hoofd Stedenbouw vindt plaats gelijk met de evaluatie van de nieuwe
afdeling Stedenbouw. De afdeling Stedenbouw is per 1 november 2009 van start gegaan. Aangezien
het functioneren van het afdelingshoofd Stedenbouw onlosmakelijk is verbonden met het functioneren van de afdeling, is besloten de evaluaties gelijktijdig uit te voeren, per 1 november 2010.
Voor het verwezenlijken van de ambities van de nieuwe afdeling Stedenbouw is een inhoudelijk
afdelingshoofd noodzakelijk. De uitkomst van de evaluatie wordt dan ook niet afgewacht.
6. Wat vindt het college van het pleidooi van de heer Kuiper voor “slow stedenbouw”?
Het college onderschrijft de analyse van de heer Kuiper dat – zeker in het licht van de sterk gewijzigde marktomstandigheden – het accent binnen de stadsontwikkeling de komende jaren verschuift naar meer stapsgewijze en “organische” ontwikkeling van (delen van de) stad en dat dat vraagt om aanpassingen in de werkwijze en type planontwikkeling. Overigens wil “slow stedenbouw” niet zeggen dat de noodzaak voor grootschalige ingrepen (bijvoorbeeld op gebied van infrastructuur of water en groen) of lange termijnvisies vervalt, maar wel dat er keuzes gemaakt moeten worden voor realistische en haalbare ontwikkelingen.
Het college van burgemeester en wethouders,
de secretaris, de burgemeester,
mw. A.W.H. Bertram J.J. van Aartsen