Politieke partijen springen in de bres voor horecabedrijf
Een aantal bezoekers van café Ancée in Kijkduin raakte in december vorig jaar slaags met de politie. Het incident vormde voor burgemeester van Aartsen aanleiding om het café voor een half jaar te sluiten. Deze kwestie kwam op 4 maart j.l. aan de orde bij het verkiezingsdebat van Koninklijke Horeca Nederland. De aanwezige politieke partijen zetten vrijwel unaniem vraagtekens bij de harde sanctie. Fractievoorzitter Joris Wijsmuller van de Haagse Stadspartij heeft nu samen met CDA en D66 schriftelijke vragen gesteld. Wijsmuller: “De sluiting van zes maanden betekent dat een bloeiend bedrijf noodgedwongen moet stoppen en al het personeel op straat komt te staan. Het incident is buiten de schuld van het bedrijf ontstaan en het was de allereerste keer dat er iets mis ging bij Ancée.” Tijdens het debat kwam naar voren dat bij geweldsincidenten veroorzaakt door bezoekers de burgemeester in beginsel altijd een sluiting van zes maanden oplegt. Wijsmuller: “We weten allemaal dat het die bewuste avond flink mis is gegaan, en een sanctie kan ik billijken, maar zes maanden sluiting als straf voor iets dat anderen hebben veroorzaakt is totaal buiten proportie.” Tijdens het horecadebat bleek dat veel ondernemers erg bezorgd zijn over het harde sanctiebeleid van de burgemeester. Ook zou het startende en nieuwe horeca-ondernemers afschrikken om te investeren in Den Haag.
Update: de vragen zijn beantwoord!
BEANTWOORDING SCHRIFTELIJKE VRAGEN
van de raadsleden G.H.M.Wijsmuller, C.J. Pluimgraaff en R. Guernaoui
Inzake: Sluiting horecagelegenheid na incident
De gemeenteraad
De raadsleden de heren G.H.M.Wijsmuller, C.J. Pluimgraaff en R. Guernaoui hebben op 4 maart 2014 een brief met daarin vier vragen aan de voorzitter van de gemeenteraad gericht.
Overeenkomstig artikel 38 van het reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad, beantwoordt het college deze vragen als volgt.
Op 22 december 2013 heeft in en bij horecagelegenheid Ancee op Kijkduin een geweldsincident plaatsgevonden. N.a.v. dit incident heeft de burgemeester de gelegenheid voor zes maanden gesloten. Het beroep tegen dit besluit is door de rechter afgewezen. De exploitant voelt zich nu gedwongen te stoppen en moet zijn personeel ontslaan. Op het horecadebat van 4 maart 2014 georganiseerd door Koninklijke Horeca Nederland, afd. Den Haag werd deze casus naar voren gebracht als voorbeeld van het handhavingsbeleid van de gemeente. Naar aanleiding hiervan leggen wij, onder verwijzing naar artikel 38 van het Reglement van orde, het college de volgende vragen voor.
1. Een geweldsincident veroorzaakt door bezoekers van een horecagelegenheid wordt volgens het Handhavingsprotocol Horeca gezien als een zeer ernstig incident (Categorie 1). Is dit juist? Zo nee, waarom niet?
Ja.
2. Volgens het Handhavingsprotocol Horeca wordt een horecagelegenheid al bij de 1e keer dat zo’n incident plaatsvindt in beginsel voor een periode van zes maanden gesloten. Is dit juist? Zo nee, waarom niet?
Ja.
3. Het incident in Ancee is veroorzaakt door bezoekers van de horecagelegenheid. De sluiting van zes maanden betekent dat de onderneming de exploitatie moet stoppen en het personeel ontslagen wordt. Gelet op deze verstrekkende gevolgen is het de vraag of sluiting van zes maanden proportioneel is. Kan het college bevestigen dat er in het verleden geen klachten zijn geweest, het bedrijf voldoet aan alle wettelijke eisen, en geen strafbare feiten heeft begaan of uitgelokt? Zo ja, is de burgemeester bereid in dergelijke gevallen een meer passende maatregel te treffen zoals een waarschuwing of een maand sluiting? Zo nee, waarom niet?
Nee. Op 8 december 2013 werden prullenbakken op het Deltaplein vernield door twee bezoekers uit een groep van dertien bezoekers van de horeca-inrichting, die allen onder invloed van alcohol waren. Vijf van de dertien bezoekers waren nog geen 16 jaar. Op 22 december 2013 vernielden dertig bezoekers van de horeca-inrichting planten en bloemen op het Deltaplein. Ook gooiden ze een zes meter hoge kerstboom om. Bezoekers in de omgeving hadden alcoholische drankjes uit de horeca-inrichting bij zich. Toen de politie vervolgens de horeca-inrichting betrad, heeft zich een zeer ernstig geweldsincident voorgedaan. Daarbij hebben bezoekers jegens de politie bedreigingen en beledigingen geuit en ook fysiek geweld gebruikt. Door de massaliteit van het geweld, de ernst van de verstoring van de openbare orde en de dreiging die van de bezoekers uitging, waren de aanwezige politieambtenaren genoodzaakt om spoedassistentie van extra politie-eenheden in te roepen. Naast het feit dat er op 22 december 2013 een zeer ernstig geweldsincident heeft plaatsgevonden, was er dus sprake van meerdere strafbare feiten c.q. overtredingen (vernieling, baldadigheid, personen onder de zestien jaar in het bezit van alcohol en bezoekers in het bezit van drankjes in de omgeving).
De ernst en omvang van het geweldsincident in combinatie met de overige overtredingen, de geconstateerde overlast voor de omgeving en het geweld jegens de politie nopen tot een sluiting. Het door de burgemeester gehanteerde handhavingsbeleid, dat door de gemeenteraad is geaccordeerd, bepaalt dat in dergelijke gevallen in beginsel een sluiting voor de duur van zes maanden wordt opgelegd teneinde de openbare orde en het woon- en leefklimaat te beschermen. Dit beleid is veelvuldig getoetst door de rechter en is door de rechter als niet onredelijk gekwalificeerd. Ook in deze zaak heeft de voorzieningenrechter het besluit in stand gelaten.
4. Het feit dat horecagelegenheden in Den Haag al bij de eerste de beste keer dat zich een geweldsincident veroorzaakt door bezoekers voordoet, standaard gestraft worden met een sluiting voor zes maanden, leidt tot veel zorg bij de Haagse horeca-ondernemers. Ook startende ondernemers worden hierdoor afgeschrikt. Kan het college toezeggen dat bij de evaluatie van de Horecanota dit punt serieuze aandacht krijgt? Zo nee, waarom niet?
Ja, zoals aangegeven in de commissie Bestuur van 29 januari 2014, zal bij de evaluatie van het horecabeleid tevens het handhavingsbeleid worden geëvalueerd. Dit onderwerp komt dan ook aan de orde, waarbij zij opgemerkt dat wij geen reden zien tot aanpassing van het huidige beleid. De maatregelen die hierin staan vermeld, zijn naar onze mening passend en redelijk.
Het college van burgemeester en wethouders,
de secretaris, de burgemeester,
mw. A.W.H. Bertram J.J. van Aartsen