Eindelijk is het Haagse college van B&W met een noodfonds gekomen om de door Corona getroffen cultuursector financieel te ondersteunen. Raadslid Peter Bos van de Haagse Stadspartij is erg blij met de 6 miljoen euro die het college ter beschikking heeft gesteld voor een herstelfonds, maar verbaast zich over het uitsluiten van een belangrijk deel van de culturele sector.
Peter Bos: “Maandenlang heb ik wethouder Robert van Asten (D66) tijdens de coronacrisis bestookt met verzoeken voor een noodfonds voor de cultuursector. En maandenlang bleef het stil, maar eindelijk is hij over de brug gekomen. Beter laat dan nooit, want de nood is hoog, de cultuursector is een van de zwaarst getroffen sectoren, dus geweldig dat de gemeente eindelijk over de brug komt”.
In schriftelijke vragen brengt Peter Bos wel een aantal kritische punten naar voren. Zo blijkt het herstelfonds alleen open te staan voor culturele instellingen die al in het Kunstenplan zitten en al flink gesubsidieerd worden door de gemeente. Bos vindt dat onbegrijpelijk en oneerlijk: “Juist de niet gesubsidieerde instellingen, die sterk afhankelijk zijn van horeca-inkomsten, kaartverkoop en eigen inkomsten, hebben het zwaar en staan op omvallen. Ook zij verdienen volop steun van het college”.
Peter Bos stelt verder dat het uitsluiten van bepaalde culturele organisaties in strijd is met het gelijkheidsbeginsel en artikel 1 van de Grondwet. Bos: “Bij de presentatie van het herstelfonds in juli riep wethouder van Asten nog dat zijn aanpak erop is gericht om het totale Haagse culturele veld te ondersteunen. Dat blijkt dus niet zo te zijn. Een belangrijk segment van de Haagse kunstsector wordt gewoon genegeerd en aan zijn lot overgelaten. Ik hoop dat het college dit snel corrigeert”.
Schriftelijke vragen: Herstelfonds cultuur
Indiener: Peter Bos, Haagse Stadspartij
Datum: 27 augustus 2020
Aan de voorzitter van de gemeenteraad,
Op 15 juli 2020 maakte het college bekend dat er een Herstelfonds Cultuur was ingesteld in verband met de schade als gevolg van de coronamaatregelen voor de cultuursector. Hierover stel ik overeenkomstig art. 30 van het Reglement van Orde de volgende vragen:
1. Het besluit voor het instellen van een Herstelfonds (RIS305854) is genomen in de collegevergadering van 14 juli 2020. Het Herstelfonds beschikt over een budget van 6 miljoen euro. Hoe is de dekking van dit bedrag geregeld?
De dekking van het Herstelfonds bestaat uit € 0,5 mln. middelen van programma Cultuur en € 5,5 mln. uit het eerste en tweede steunpakket van het Rijk via het gemeentefonds voor de schade van de lokale culturele infrastructuur Den Haag.
2. Indien de dekking binnen het programma Kunst en Cultuur is geregeld, uit welke programmaonderdelen en regelingen is het bedrag van 6 miljoen euro precies onttrokken?
Tot op heden is € 0,5 mln. beschikbaar gesteld uit het programma Cultuur. Dit bedrag is tot stand gekomen door enkele verhogingen van subsidieregelingen die gepland stonden in 2020, zoals de Makersregeling en Culturele Projecten, tijdelijk op te schorten. Er is dus niet gekort op bestaande regelingen.
3. Het beschikbaar stellen van subsidiebudgetten raakt aan het budgetrecht van de raad. Waarom is dit besluit niet ter besluitvorming aan de gemeenteraad voorgelegd?
Het grootste gedeelte van de subsidieregeling Herstelfonds wordt gefinancierd met de steunpakketten van het Rijk voor de culturele sector. Het college heeft middels deze subsidieregeling voortvarend gezorgd dat de instellingen die bovengemiddeld geraakt worden door de coronacrisis financiële steun ontvangen. Wat het budget van het programma Cultuur betreft, is het financiële budgettaire kader bij
de begroting door de gemeenteraad vastgesteld. Het college heeft binnen haar mandaat uitvoering hieraan gegeven.
4. Welke andere budgetten zijn er op andere beleidsterreinen i.v.m. corona door het college vrijgemaakt, hoe wordt de raad daarover op de hoogte gehouden, en hoe wordt de raad in de gelegenheid gesteld om hierbij zijn kaderstellende en controlerende rol te spelen?
Over de programmabudgetten wordt de raad op de hoogte gehouden middels de Planning & Control producten. In de voorjaarsnota 2020 (RIS305404) samen met de financiële en maatschappelijke impactanalyse van de coronacrisis werd de raad op 3 juni 2020 geïnformeerd over de effecten van de coronacrisis voor de gemeentelijke begroting in 2020 en 2021. De programmabegroting 2021-2024 is op 9 september 2020 aan de raad aangeboden. Eind september wordt de 8-maandsrapportage met de raad gedeeld.
5. Eerder dit jaar heeft de gemeente een financiële inventarisatie gedaan naar de verwachte schade in 2020, bij de door de gemeente gesubsidieerde instellingen in Den Haag. De totale netto schade kwam volgens deze inventarisatie uit op €6 mln. Kan het college deze inventarisatie naar de raad sturen? Zo nee, waarom niet?
De inventarisatie is gebaseerd op een enquête die in april is uitgezet onder alle culturele instellingen in Den Haag. De instellingen hebben daarbij aangegeven wat hun verwachte verlies was voor het gehele jaar 2020. Dit bedrag hebben we verrekend met de algemene steunmaatregelen van het rijk en het steunpakket specifiek voor de culturele sector. Zie bijgaand schema voor de berekening:
Bedrag in €mln.
21,0 Indicatie bruto schade in 2020
-5,6 gecompenseerd door de NOW-regeling en andere generieke maatregelen
-3,3 gecompenseerd door lagere lasten als gevolg van vervallen activiteiten
-1,1 gecompenseerd door vervallen inhuur zzp’ers
-1,5 algemene reserves bij de organisaties, die voor een deel kunnen worden ingezet
9,6 Schade na compensatie Rijk
-2,2 organisaties die waarschijnlijk in aanmerking komen voor rechtstreekse steun vanuit het Rijk
-0,9-1,4 Bandbreedte verwachte matching van het Rijk
6,0 – 6,5 Totaal netto schade
Bij de aanvragen voor het Herstelfonds worden instellingen gevraagd om de huidige stand van zaken rondom hun verwachte verlies op te geven. Na de sluiting van de tweede ronde van aanvragen heeft het college dus een geactualiseerd beeld bij de financiële situatie van de culturele instellingen.
6. Wat is volgens het college de schade in 2020 bij de niet door de gemeente gesubsidieerde instellingen?
7. En als het college dat niet weet, waarom is dat niet geïnventariseerd en onderzocht?
Antwoord vraag 6 en 7:
Dit is slechts deels bekend, omdat maar enkele instellingen waarmee de gemeente Den Haag geen structurele subsidierelatie heeft deze enquête hebben ingevuld, ook na herhaalde oproep.
8. Het Herstelfonds is middels een subsidieregeling opengesteld voor aanvragers. In aanmerking komen uitsluitend organisaties die op basis van het Meerjarenbeleidsplan Kunst en Cultuur 2017-2020 en het Meerjarenbeleidsplan Kunst en Cultuur 2021-2024 al subsidie ontvangen, danwel gaan ontvangen. Het MJB 2021-2024 is echter nog niet vastgesteld door de raad. Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor het verlagen van het exploitatietekort van MJB-instellingen in het jaar 2020 dat is ontstaan als gevolg van de maatregelen tegen de verspreiding van COVID-19. Hoe kan het dat instellingen die pas vanaf 2021 subsidie in het kader van het MJB gaan ontvangen, toch aanspraak kunnen maken op geld uit het herstelfonds om exploitatietekorten over 2020 te verlagen?
Het college acht het van belang dat instellingen die in het MJB 2021-2024 komen er financieel sterk genoeg voor staan om activiteiten in 2021 en verder uit te kunnen voeren.
9. In het persbericht n.a.v. het herstelfonds (zie bijlage) stelt het college:
“Het zijn moeilijke tijden voor de kunst- en cultuurinstellingen in Den Haag. De sector is zwaar getroffen, sommige culturele instellingen staat het water aan de lippen. We willen onze instellingen door deze moeilijke tijd heen helpen en daar waar mogelijk stabiliteit en zekerheid bieden aan een sector, die zo in het bijzonder bijdraagt aan onze mooie stad.”
En de wethouder verantwoordelijk voor het cultuurbeleid zegt in het bericht:
“Mijn aanpak is erop gericht om het totale Haagse culturele veld te ondersteunen, daar waar nodig is met de beschikbare financiële middelen.”
Is dit juist? Zo nee, waarom niet?
Dit is juist.
10. Is het college op de hoogte van het feit dat niet het “totale Haagse culturele veld” aanspraak kan maken op het fonds, maar alleen de door het Kunstenplan gesubsidieerde instellingen? Zo nee, waarom niet?
Het college is er van op de hoogte dat een voorwaarde voor ondersteuning uit het Herstelfonds is dat een instelling is opgenomen in het Meerjarenbeleidsplan.
11. Is het college op de hoogte van het feit dat tientallen culturele organisaties niet zijn of worden gehonoreerd in het Kunstenplan en dat daarnaast honderden andere culturele organisaties niet door het Kunstenplan gesteund worden? Zo nee, waarom niet?
Ja, het college is hiervan op de hoogte.
12. Wat is de reden dat het college er voor heeft gekozen dat alleen het door subsidie vanuit het Kunstenplan bevoorrechte deel van het Haagse culturele veld aanspraak kan maken op het Herstelfonds?
Het college heeft voor ervoor gekozen de beperkte middelen in te zetten voor de incidentele financiële ondersteuning van die instellingen die zijn opgenomen in het MJB 2017-2020 en/of MJB 2021-2024. Hierbij is aangesloten bij het bestaande beleid, dat door de raad is vastgesteld nadat daarover door de Adviescommissie Meerjarenbeleidsplan Kunst en Cultuur is geadviseerd op basis van het door de raad
vastgestelde Beleidskader. Het doel van het Herstelfonds is dan ook om de continuïteit van ons beleid te waarborgen.
13. Het gelijkheidsbeginsel (het beginsel van gelijke kansen) is een algemeen beginsel van behoorlijk bestuur (abbb). Dit houdt in dat de overheid gelijke gevallen op gelijke wijze dient te behandelen. Dit beginsel is opgenomen in artikel 1 van de Grondwet. Bij het verdelen van de gelden van het herstelfonds gaat om het verdelen van schaarse middelen. Door de voorwaarden van het herstelfonds wordt de toegang tot deze middelen exclusief beperkt tot een groep instellingen, namelijk de instellingen die al op grond van het Kunstenplan zijn gehonoreerd. Deze groep onderscheidt zich niet wezenlijk van de culturele instellingen, die geen toegang hebben tot deze middelen. Is dit juist? Zo nee, waarom niet?
14. Is het college met mij van mening dat de voorwaarden van het herstelfonds in strijd zijn met het gelijkheidsbeginsel en de Grondwet? Zo nee, waarom niet?
Antwoord vraag 13 en 14:
Nee, de voorwaarden van het Herstelfonds zijn niet in strijd met het gelijkheidsbeginsel en de Grondwet. De selectie van de instellingen die zijn genoemd in de door de raad vastgestelde Meerjarenbeleidsplannen heeft plaats gevonden in een uitgebreid en zorgvuldig proces nadat daarover door de Adviescommissie is geadviseerd op basis van het door de raad vastgestelde beleidskader. Dat het college ervoor kiest de aldus tot stand gekomen selectie van instellingen nu incidentele financiële ondersteuning te bieden is geen schending van het gelijkheidsbeginsel. De geselecteerde en niet geselecteerde instellingen zijn niet gelijk aan elkaar.
15. Instellingen die het zonder subsidie van het Kunstenplan moeten doen en veelal zijn aangewezen op veel eigen inkomsten worden hard getroffen door de coronacrisis. Deze instellingen komen niet in aanmerking voor gemeentelijke financiële coronasteun. Is het college hiervan op de hoogte? Zo nee, waarom niet?
Met het opstellen van het Herstelfonds is een bewuste afbakening gekozen waardoor inherentinstellingen binnen en buiten de subsidieregeling vallen. Alle instellingen die relatief veel eigen inkomsten hebben zijn hard geraakt door de coronacrisis. Dit geldt ook voor instellingen die in het Meerjarenbeleidsplan zijn opgenomen. Onder de instellingen die niet worden gesubsidieerd door de
gemeente en geen aanspraak kunnen maken op het Herstelfonds zijn ook instellingen die worden gesubsidieerd en met coronamaatregelen worden gesteund door het Rijk. Behalve door het Herstelfonds wordt ook op andere manieren steun verleend aan de sector. Zo is het in het tijdvak 2021-I van de regeling Culturele Projecten mogelijk om niet maximaal 30% maar maximaal 50% van de totale projectbegroting aan te vragen om aanvragers ruimte te geven voor coronamaatregelen en/of de 1,5 meter samenleving. Tijdens corona heeft de gemeente aan projectcampagnes van Voordekunst in plaats van 25% tijdelijk 50% van projecten gefinancierd. Per 1 september wordt teruggekeerd naar de oude voorwaarden met een bijdrage van 25%, maar vervalt tot en met eind 2020 het criterium dat er geen bijdrage ontvangen mag worden uit andere gemeentelijke cultuursubsidies.
16. Kan het college aangeven welke instellingen zich hebben gemeld voor gemeentelijke coronasteun, maar niet in aanmerking voor het Herstelfonds? Zo nee, waarom niet?
17. Is het college bereid om het Herstelfonds ook open te stellen voor instellingen die niet in het Kunstenplan zitten, danwel een aanvullende regeling op te stellen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord vraag 16 en 17:
Vanaf het begin van de coronacrisis hebben verschillende organisaties contact opgenomen voor steun. Op dit moment ziet het college geen aanleiding om de huidige subsidieregeling te wijzigen of een nieuwe regeling op te stellen. Onlangs heeft het kabinet de tweede tranche bekend gemaakt van algemene steunmaatregelen en specifiek op de cultuursector gerichte steun. Hierin staat ook aangekondigd dat een gedeelte daarvan bestemd is voor het behoud van private musea en kunstcollecties van nationaal belang. Het college is in gesprek met het Rijk over de uitwerking en invulling hiervan. Daarnaast zijn er initiatieven als het Kick Start Cultuurfonds, dat financiële ondersteuning biedt om aanpassingen aan de 1,5 metersamenleving door te kunnen voeren. Hierop kan een beroep worden gedaan door theater- en concertzalen, producenten van professionele podiumkunsten en musea die geen meerjarige steun vanuit de ministeries van OCW en VWS of Rijkscultuurfondsen ontvangen. Omstandigheden kunnen wijzigen en indien ontwikkelingen daartoe aanleiding geven, bekijkt het college welke passende maatregelen voor verdere steun nodig zijn.
Het college van burgemeester en wethouders,
de secretaris a.i., de burgemeester,
Ilma Merx Jan van Zanen