20 Jul 2011. Een gemeentelijk ‘blowverbod’ is in strijd met de Opiumwet. Dat heeft de
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bepaald in een uitspraak van 13 juli 2011.

Update: De vragen zijn beantwoord.

 

Blowtje roken op straat blijft in Den Haag nog altijd verboden
AD/Haagsche Courant, 1 Sep 2011

Mensen die in Den Haag op straat een blowtje willen roken, moeten blijven
uitkijken. De politie blijft tegen hen optreden, schrijft burgemeester Jozias van
Aartsen in antwoorden op vragen van de fractievoorzitters Joris Wijsmuller van de
Haagse Stadspartij en Nicolien van Vroonhoven (CDA).

Tot voor kort kregen mensen die in bepaalde delen van de stad op straat softdrugs
gebruikten, in bezit hadden of verhandelden een bekeuring op basis van de Algemene
Politie Verordening (APV). Het verbod gold in de buurt van de Haringkade, de
Strandweg, ongeveer het hele Zeeheldenkwartier, in en rond de Weimarstraat en bij de
Stationsweg.

De Raad van State bepaalde echter recent naar aanleiding van een kwestie in
Amsterdam dat er in de APV s van gemeenten helemaal geen blowverbod mag worden
opgenomen. Een hogere wet, de Opiumwet, bevat al een algeheel blowverbod.

De raadsleden van HSP en CDA wilden weten wat de consequenties voor Den Haag zijn. Volgens burgemeester Van Aartsen heeft het Openbaar Ministerie besloten dat op plekken waar al een blowverbod geldt, de politie in het vervolg gaat handhaven op basis van de Opiumwet in plaats van de APV. De uitspraak van de Raad van State heeft
geen gevolgen voor coffeeshops.

Uit de antwoorden van de burgemeester wordt verder duidelijk dat de afgelopen jaren
honderden mensen bekeuringen kregen omdat ze zich niet aan de voorschriften in de
APV hielden. In 2010 werden 295 processen-verbaal uitgeschreven voor het gebruik of
in bezit hebben van wiet, dit jaar kregen hiervoor tot nu toe 202 mensen een
bekeuring. In 2010 werden 79 verbalen uitgeschreven voor handel en gebruik van
softdrugs. In 2011 gebeurde dat (tot medio juli) 120 maal.

Joris Wijsmuller, raadslid van de Haagse Stadspartij, wil weten wat de gevolgen zijn voor Den Haag: “De gemeentelijke APV van Den Haag kent een blowverbod. Wat mij betreft schrappen we dit overbodige verbod. Als er overlast is kan er ook zonder blowverbod worden opgetreden.”

BEANTWOORDING SCHRIFTELIJKE VRAGEN
van het raadslid de heer G.H.M. Wijsmuller

Den Haag, 30 augustus 2011
Inzake: blowverbod

Het gemeenteraadslid de heer G.H.M. Wijsmuller heeft op 18 juli 2011 een brief met daarin 4 vragen aan de voorzitter van de gemeenteraad gericht.
Overeenkomstig artikel 38 van het reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad, beantwoordt het college deze vragen als volgt.

1. Heeft het college kennis genomen van voornoemde uitspraak van de Raad van State?

Ja.

2. De artikelen 2:48 en 2:74 van de APV zijn aan de Opiumwet gerelateerd. Hoe vaak zijn deze artikelen, en in het bijzonder artikel 2:48 lid 3 (ingesteld in april 2009), de afgelopen twee jaar daadwerkelijk toegepast?

In 2010 werd 295 maal een verbaal uitgeschreven op grond van artikel 2:48 van de APV voor het gebruik van- of voorhanden hebben van softdrugs binnen een door het college aangewezen gebied. In 2011 werd hier (tot medio juli) 202 keer voor geverbaliseerd.
In 2010 werden 79 verbalen uitschreven op grond van artikel 2:74 van de APV voor de handel in en/of gebruik van verdovende middelen. In 2011 gebeurde dat (tot medio juli) 120 maal.

3. Is het college met mij van mening dat uit de uitspraak van de Raad van State volgt dat het blowverbod nu uit de Haagse APV verwijderd dient te worden? Zo nee, waarom niet?

Op grond van de uitspraak van de Raad van State moet de bepaling uit de APV inzake lokale blowverboden onverbindend worden geacht. De Opiumwet bevat namelijk reeds een algeheel blowverbod. Gelet op voormelde uitspraak, komen lokale blowverboden van rechtswege te vervallen.
Het Openbaar Ministerie Arrondissement Den Haag heeft aangegeven dat het voornemens is zijn handhavingsbeleid ten aanzien van blowen op straat, waar eerder een blowverbod gold, te continueren. Handhaven gebeurt vanaf nu op basis van de Opiumwet in plaats van de APV.

4. Staan er in de Haagse APV nog meer overijverige bepalingen die landelijke wetgeving mogelijk dupliceren? Zo ja welke?

Nee, overigens delen wij de kwalificatie “overijverig” niet.

Het college van burgemeester en wethouders,
de secretaris, de burgemeester,
mw. A.W.H. Bertram J.J. van Aartsen