kinderen

Den Haag moet ook kinderen recht van spreken geven

20 november is de internationale dag van de Rechten voor het Kind. De Haagse Stadspartij presenteert een initiatiefvoorstel.

 

Den Haag “Internationale stad van vrede en recht “ moet ook kinderen recht van spreken geven.

De Haagse Stadspartij biedt op 20 november 2010 op de dag van de Rechten van het Kind het initiatiefvoorstel “Den Haag geeft kinderen recht van spreken “aan. Hiermee vraagt zij het college om de Dag van de Rechten van het Kind vanaf 20 november 2011 officieel in te stellen in Den Haag.

Ieder kind heeft het recht om gehoord te worden bij alle beslissingen die hem aangaan. Dat betekent dat alle kinderen het recht hebben om hun mening te geven en dat hun mening wordt meegewogen bij de beslissing. Toch wordt, vanwege de jonge leeftijd en status, regelmatig vergeten om de mening van kinderen serieus in overweging te nemen. Bovendien wordt voorbijgegaan aan het feit dat kinderen naast recht op bescherming ook recht op participatie hebben.

Met het initiatiefvoorstel “Den Haag geeft kinderen recht van spreken” wil de Haagse Stadspartij dat er structureel bij alle beleidsterreinen van de Gemeente Den Haag die met kinderen te maken hebben, de Rechten van het Kind als leidraad worden genomen.

Dialoog tussen volwassenen en kinderen verplicht!
Dat betekent dat kinderen mee mogen denken en meebeslissen als er beleid wordt opgesteld dat hen direct raakt. Het VN-Kinderrechtencomité wijst er dan ook op dat de lidstaten verzekeren dat het recht voor alle kinderen om gehoord te worden wordt nageleefd. Het is dus een plicht van staten om ervoor te zorgen dat kinderen gehoord worden bij beslissingen die hen aangaan. Participatie is daarom geen eenmalige actie maar een intensieve, voortdurende dialoog tussen kinderen en volwassenen over alle zaken die kinderen aangaan.

Voorbeeldfunctie
Met het officieel instellen van de Dag van de Rechten van het Kind zal Den Haag als Stad van vrede en recht een voorbeeldfunctie kunnen vervullen m.b.t. Kinderrechten nationaal en internationaal.

Tijdens het Raak symposium op De Internationale Dag van de Rechten van het Kind zal Constance Bogers raadslid Haagse Stadspartij het initiatiefvoorstel even voor 12.30 uur aan wethouder Karsten Klein overhandigen. Locatie ROC Mondriaan Koningin Marialaan 9. Op maandag 22 november zal het initiatiefvoorstel naar de voorzitter van de Raad burgemeester Jozias van Aartsen toegezonden worden.

Initiatiefvoorstel

Den Haag geeft kinderen recht van spreken

20 november 2010
Constance Bogers

Op 20 november 1989 aanvaardden de VN (Verenigde Naties) unaniem het
54 artikelen tellende Verdrag voor de Rechten van het Kind.
In dit internationale verdrag is vastgelegd dat kinderen recht hebben
op verzorging, bescherming en respect.
Vrijwel alle landen van de wereld hebben het inmiddels ondertekend en
kunnen er dus op worden aangesproken.

Rijke landen verplichten zich om arme regeringen te helpen bij het realiseren
van kinderrechten. De meeste landen hebben hun wetgeving aan het
Verdrag aangepast, hebben een nationaal actieplan voor kinderen opgesteld
of kinderrechten onderdeel gemaakt van hun grondwet.

In sommige landen is een ombudsman aangesteld voor kinderrechten, in andere landen krijgen advocaten en rechters een speciale opleiding jeugdrecht.
Kinderen beslissen sinds het Verdrag mee over hun eigen toekomst.

Het Verdrag voor de Rechten van het Kind bevat 54 artikelen die zijn
onder te verdelen in drie soorten rechten: provision, protection en
Participation: (verzorging, bescherming en recht op deelname – of in de
Nederlandse interpretatie – respect).
Elke overheid is verplicht aan deze rechten te voldoen.
Provision: kinderen hebben recht op gratis en goed basisonderwijs, een
goede en bereikbare gezondheidszorg, opvang wanneer ze niet thuis
kunnen wonen en plekken om te spelen.
Protection: kinderen hebben recht op bescherming tegen mishandeling,
uitbuiting, verwaarlozing, kinderarbeid, oorlogsgeweld, handel en
slavernij.
Participation: kinderen hebben recht op deelname aan de samenleving. Ze
mogen vrij informatie vergaren, hebben het recht op vrije meningsuiting
en ze mogen meepraten en -beslissen over zaken die hen aangaan.

Aan het Verdrag liggen vier basisprincipes ten grondslag:

1. Geen discriminatie. Alle rechten gelden voor alle kinderen.
2. Belang van het kind. Bij alle beslissingen die door de overheid,
instanties en volwassenen worden genomen, behoort het belang van
het kind de eerste overweging te zijn.
3. Het recht op leven en ontwikkeling. De overheid moet zich
inspannen om het overleven van kinderen zo veel mogelijk te
garanderen en de ontwikkeling van kinderen te stimuleren.
4. Respect voor de mening van het kind. Kinderen mogen gezien én
gehoord worden. Ze mogen meepraten en -beslissen over zaken die
hen aangaan.

De Rechten van het Kind in Nederland.

Iedereen in Nederland heeft rechten, ook mensen onder de 18.
Kinderen en jongeren verdienen speciale aandacht. Daarom hebben de Verenigde Naties op 8 maart 1995 het Verdrag voor de Rechten van het Kind geschreven, een Verdrag dat is ondertekend door 180 landen, waaronder Nederland.
Het Verdrag garandeert in Nederland een aantal van de belangrijkste rechten van kinderen en jongeren, zoals: – iedere jongere heeft recht op liefde en zorg – alle kinderen zijn gelijk – ieder kind heeft het recht om naar school te gaan – geen enkel kind hoeft te werken – kinderen mogen voor hun mening uitkomen – kinderen met een handicap hebben voorrang.

Ook de gemeente Den Haag moet zich houden aan het Verdrag van de Rechten van het Kind en heeft de informerende taak over de Rechten van het Kind naar kinderen en ouders. Als je niets of weinig over je rechten weet, weet je ook niet wanneer ze geschonden worden.
Om de participatie van kinderen mogelijk te maken en te verzekeren betekent het dat de mening van kinderen als even waardevol als die van volwassenen wordt erkend. Kinderen moeten kunnen deelnemen aan maatschappelijke discussies, als volwaardige gesprekspartners.

Artikel 12 van het Kinderrechtenverdrag zegt dat het kind, dat in staat is zijn of haar mening te vormen, het recht moet worden verzekerd die mening vrijelijk te uiten in alle aangelegenheden die hun of haar betreffen, waarbij aan de mening van het kind passend belang wordt gehecht in overeenstemming met zijn of haar rijpheid. Kinderen zijn zelf niet vertegenwoordigd in officiële beslissingsorganen op gemeentelijk niveau, ze hebben geen stemrecht en kunnen niet verkozen worden.

Den Haag kent geen aanspreekpunt op gemeentelijk niveau dat kinderen structureel en zichtbaar een stem kan geven en een doorschuifluik kan zijn voor hun meningen. Toch moeten de meningen gehoord worden in belangrijke aangelegenheden en moet er dus gezocht worden naar andere kanalen om de stap te zetten, ook gemeentelijk naar een inspraakbeleid voor kinderen.

Overwegende dat een Kinderrechtendag in Den Haag kan bijdragen tot een grotere bewustwording en effectievere toepassing van de Rechten van Kinderen in Den Haag en kan leiden tot een grotere solidariteit met alle kinderen van de wereld, wier rechten even goed moeten worden gerespecteerd, vindt de Haagse Stadspartij dat in dit kader
een Kinderrechtendag op zijn plaats is.

Financiën;
Aan het ontwikkelen van de voorstellen in het initiatief
“Den Haag geeft kinderen recht van spreken”
zijn niet direct financiële consequenties verbonden. Met het ontwikkelen van de voorstellen van het initiatief zijn slechts in beperkte mate financiële middelen gemoeid. Het gaat dan vooral om de inzet van het ambtelijk apparaat.

De raad van de gemeente Den Haag:
Gezien het initiatiefvoorstel van het lid Constance Bogers namens de fractie van de Haagse Stadspartij

Besluit:
I. De dag van de Rechten van het Kind officieel in te stellen in Den Haag ingaande op 20 November 2011.

II. Het college te verzoeken:
A. Een werkgroep in te stellen bestaande uit kinderen en volwassenen die de activiteiten van de Kinderrechtendag vorm gaan geven.

B. Fora te organiseren waarop kinderen structureel hun mening kunnen uiten en discussie kunnen voeren over alle zaken die kinderen betreffen.

C. Een instrument te ontwikkelen om alle beleidsterreinen te toetsen op hun kindvriendelijkheid gebaseerd op het Internationaal Verdrag van de Rechten van het Kind.

C. Eventuele financiële consequenties m.b.t. dit initiatief verder uit te werken en de Raad hierover te informeren

Aldus besloten in de openbare vergadering van ……………

De griffier De voorzitter