Afgelopen donderdag bracht het Verwey Jonker instituut het Rapport een “Kwestie van lange adem” uit. Weer een bevestiging dat het kraakt en schuurt in de Nederlandse aanpak van Huiselijk Geweld. Kindermishandeling is een complex en hardnekkig probleem. Zo blijkt ook dat bij ruim de helft van gewelddadige gezinnen gaat mishandeling ook na melding door, ondanks de “veiligheidsafspraken” die vrouwen gedwongen worden te maken anders krijgen zij geen hulp. Circa 3% van de Nederlandse kinderen groeit op in onveilige gezinssituaties, dat zijn er in Den Haag alleen al zo’n 3500. Het is overbodig te zeggen dat dit grote gevolgen heeft voor kinderen fysiek en mentaal. De fractie van de Haagse Stadspartij stelt schriftelijke vragen over de stand van zaken over meldingen en geweld tegen vrouwen in Den Haag.
Raadslid Fatima Faid die hierover schriftelijke vragen stelt zegt hierover: “Het uitblijven van gendersensitief beleid uit zich weer in schrijnende praktijken. Zo wordt er gebruik gemaakt van zogenoemde ‘veiligheidsafspraken’ die tasten aan het zelfbeschikkingsrecht van vrouwen om hun gewelddadige partner te verlaten.”
De veiligheidsafspraken bedoeld om er samen uit te komen gaan voorbij aan het doel, namelijk vrouwen en kinderen veiligheid bieden. Het verdrag van Istanbul stelt eisen aan de aanpak van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld. Dit verdrag is ook door Nederland ondertekend en trad in werking op 1 maart 2016. Het verdrag van Istanbul eist dat Nederland en dus ook in Den Haag genderspecifieke hulpverlening organiseert. De motie van de Haagse Stadspartij om een pilot te starten en femicide te onderzoeken in Den Haag is aangenomen. Een goed signaal dat we in Den Haag werk gaan maken om geweld tegen vrouwen inzichtelijk te maken en tegen te gaan.
Schriftelijke vragen: Geweld na aanmelding
Indiener: Fatima Faid, Haagse Stadspartij
Datum: 12-11-2020
Aan de voorzitter van de gemeenteraad,
Op 12 november jl. verscheen het artikel “Bij ruim helft gewelddadige gezinnen gaat mishandeling ook na melding door”. In het artikel staat dat “In meer dan de helft van de gezinnen waarin sprake is van kindermishandeling of partnergeweld gaat het geweld door na een melding bij Veilig Thuis. In de gezinnen is anderhalf jaar na de melding nog sprake van ernstig of veelvuldig geweld.” Het constituerende geweld heeft grote gevolgen voor kinderen en vrouwen.
Overeenkomstig art. 30 van het Reglement van orde stelt raadslid Fatima Faid van de Haagse Stadspartij de volgende vragen:
- Wanneer is er sprake van een melding bij Veilig Thuis Haaglanden?Veilig Thuis (VT) kan bij vermoedens van huiselijk geweld of kindermishandeling door professionals en burgers benaderd worden voor advies, ondersteuning of een melding. Er is sprake van een melding als VT gevraagd wordt stappen te zetten voor herstel van directe veiligheid (omdat de melder daartoe niet in staat is) c.q. een veiligheidsbeoordeling te doen om een inschatting te maken van de veiligheidsrisico’s en urgentie. Volgens de aangescherpte meldcode moet er bij acute en structurele onveiligheid altijd een melding worden gedaan. En ook een vraag om advies of ondersteuning kan leiden tot een melding.
- Hoeveel meldingen heeft Veilig Thuis Haaglanden ontvangen in 2020?U wordt hierover geïnformeerd via de voortgangsrapportages en begrotingsstukken van de GR GGD VT Haaglanden en via de Haagse (half)jaarrapportage Jeugd en Wmo (RIS306649). De meest recente cijfers komen uit de 2e Bestuursrapportage van de GR GGD VT Haaglanden, meegestuurd bij het Voorstel van het college inzake Zienswijze op de Ontwerp Tweede begrotingswijziging 2020 van de GR GGD VT Haaglanden (RIS306717): daaruit bleek dat Veilig Thuis Haaglanden (VTH) voor Den Haag van januari tot en met juli 2020 3.133 adviezen heeft gegeven en 3.784 meldingen heeft ontvangen.
- Hoeveel meldingen heeft Veilig Thuis opgepakt?Alle meldingen bij VTH worden opgepakt. VTH rondt in principe binnen vijf werkdagen na de ontvangst van de melding de veiligheidsbeoordeling af. De veiligheidsbeoordeling bestaat uit:
• het raadplegen van (zonder toestemming) de Basisregistratie Personen (BRP), het eigen registratiesysteem van VTH, het landelijk register VT, de Raad voor de Kinderbescherming en politie (relevante antecedenten) en
• contact met de melder, het cliëntsysteem en de persoon met gezaghebbende rol (gezaghebbende ouder/voogd/curator/mentor). - Wat zijn de verschillende interventiemethodes bij gezinnen waar sprake is van partnergeweld en/of kindermishandeling?In Den Haag kennen we verschillende interventiemethodes. Een belangrijke interventie bestaat uit het inschakelen van VTH en de vervolgstappen die VTH vervolgens zet. Op basis van de verkregen informatie uit de veiligheidsbeoordeling (zie antwoord vraag 3) maakt VTH een afweging over de vervolgstappen én een besluit bij welke partij(en) de verantwoordelijkheid voor de vervolgstappen
wordt belegd. Bij wie dit gebeurt en welke verschillende interventiemethoden er zijn, is afhankelijk van de aard, frequentie en zwaarte van het geweld en de situatie en context van betrokkenen. Zo zal:
1. Bij acute, structurele onveiligheid en/of een multiproblematische situatie VTH voor directe veiligheid zorgen, waarna:• VTH zo spoedig mogelijk een onderzoek uitvoert. In het onderzoek worden het cliëntsysteem, betrokken professionals en waar nodig specialistische of diagnostische expertise betrokken.
• Indien de zorgen via het onderzoek zijn bevestigd, stelt VTH veiligheidsvoorwaarden vast, ook deze worden schriftelijk vastgelegd. De casus wordt vervolgens inclusief vastgestelde veiligheidsvoorwaarden overgedragen aan het gezin/huishouden (in vaktaal: het
cliëntsysteem) én de overdrachtspartij (een hulpverleningsorganisatie).
• Als dat nodig is kan er nog via (toetsing aan) de Jeugdbeschermingstafel een verzoek tot onderzoek ingediend worden bij de Raad voor de Kinderbescherming.
2. Er worden gespecialiseerde hulp en ondersteuning en gespecialiseerde interventiemethoden ingezet als er aanwijzingen zijn dat het betrokken gezin geen hulp/bemoeienis van buitenaf wil of bij typen geweld zoals seksueel misbruik, mensenhandel / loverboysproblematiek, ouderenmishandeling en financiële uitbuiting, stalking en schadelijke praktijken als meisjesbesnijdenis, eergerelateerd geweld, huwelijksdwang en achterlating.
3. Bij meldingen die minder ernstig zijn, draagt VTH direct over aan het lokaal team.
In elk geval zal -indien afgesproken, en indien nodig op basis van de veiligheidsvoorwaarden-met het cliëntsysteem en betrokken partij(en) een plan van aanpak gemaakt, met als doel het toewerken naar stabiele veiligheid en herstel van de door direct betrokkenen opgelopen schade. VTH monitort, afhankelijk van de gemaakte afspraken (zie ook antwoord vraag 13).
Andere interventies die ingezet kunnen worden door c.q. in overleg met de ketenpartners, zijn:
• Het huisverbod, een bestuursrechtelijke maatregel die wordt opgelegd door de burgemeester, veelal voorbereid door de politie in samenwerking met VTH;
• Opvang, die bestaat uit crisisopvang voor slachtoffers van huiselijk geweld en maatschappelijk opvang voor kwetsbare personen waar risico’s op huiselijk geweld spelen (zie ook antwoord vraag 15). Landelijk is er ook nog specialistische (crisis)opvang voor een aantal bijzondere groepen in afhankelijkheidsrelaties, zoals slachtoffers van loverboys, mensenhandel, huwelijksdwang c.q. achterlating. Ook is er op 6 plaatsen in het land, waaronder de G4, mannenopvang;
• MDA++, een werkwijze voor de meest complexe casuïstiek waarin straf, zorg en medische partners samenwerken. In vervolg op de eerste pilotfase zijn we vanaf september jl. een volgende fase van de pilot ingegaan waarin VTH een centrale rol vervult in de toeleiding naar MDA++ en de uitwerking en het borgen van de casusregie wordt opgepakt binnen het Zorgen Veiligheidshuis;
• Strafrechtelijke maatregelen door politie en OM. - Hoe vaak is er sprake van voortzetting van mishandeling na een melding bij Veilig Thuis Haaglanden?Antwoord op deze vraag is te vinden in het recent verschenen landelijke onderzoeksrapport ‘Kwestie van een lange adem: kan huiselijk geweld en kindermishandeling echt stoppen?’ van het VerweyJonker Instituut waarover u recentelijk bent geïnformeerd (RIS306860). In opdracht van de G4- gemeenten, het ministerie van VWS en Augeo Foundation volgde het Verwey-Jonker Instituut in 13 VT-regio’s, waaronder de regio VTH, anderhalf jaar lang gezinnen met kinderen na melding bij VT. Uit het onderzoek blijkt dat er enerzijds een duidelijke afname is van partnergeweld en kindermishandeling in de geholpen en gevolgde gezinnen. Het onderzoek liet anderzijds helaas ook zien dat dat in meer dan de helft van de gezinnen nog steeds sprake is van ernstig of veelvuldig geweld
(jaarlijks meer dan 22 incidenten variërend van schelden, slaan, duwen, verwonden). Om onze aanpak te verbeteren, ontwikkelt VTH momenteel een ketenrapportage voor operationele sturing op betere samenwerking in de keten, waarmee ook meer inzicht kan komen in de effectiviteit van onze inzet, interventies en aanpak. Afgelopen zomer bent u door de GR GGD en VTH uitgenodigd
voor (digitale) informatiebijeenkomsten voor raadsleden in Haaglanden, waarin ook de ketenrapportage werd toegelicht. - Hoeveel vrouwelijke slachtoffers van huiselijk geweld zijn in beeld bij Veilig Thuis Haaglanden?Bij VTH wordt geregistreerd onder de noemer ‘betrokkenen’, er wordt geen onderscheid meer gemaakt tussen vrouw en man, noch tussen slachtoffer en dader. Er is bij partnergeweld volgens onderzoek immers vrijwel altijd sprake van wederzijds geweld. ‘Geweld is niet alleen voorbehouden aan mannen. Zowel mannen als vrouwen gebruiken (ernstig) geweld in hun relatie’ 1 . Waarbij er trouwens wel genderspecifieke verschillen zijn in de soort, ernst en ervaring van het geweld, waar we in ons beleid en
uitvoering rekening mee moeten houden (zie ook antwoord vraag 21) 2
.
1 Kwestie van een lange adem: kan huiselijk geweld en kindermishandeling echt stoppen?’ van het Verwey-Jonker
Instituut (2020). p. 165 - Klopt het dat Veilig Thuis Haaglanden wanneer er sprake is van partnergeweld eerst een gesprek voert met beide partners (conform het genderneutraal beleid) om het risico op geweld te bepalen?Om vast te kunnen stellen of er sprake is van huiselijk geweld spreekt VTH alle betrokkenen. Afhankelijk van de aard van de melding spreekt VTH beide partners tezamen of eerst afzonderlijk van elkaar.
- Hoe wordt het effect van deze gesprekken gemeten?Het effect van de gesprekken wordt getoetst tijdens het gesprek zelf en via de contacten met betrokkenen na de gesprekken.
- Op basis waarvan wordt de conclusie getrokken dat het de goede kant opgaat met de aanpak op huiselijk geweld?Het is een belangrijke conclusie uit het recent verschenen onderzoeksrapport ‘Kwestie van een lange adem: kan huiselijk geweld en kindermishandeling echt stoppen?’ van het Verwey-Jonker Instituut: dat er bij de geholpen en gevolgde gezinnen sprake is van een duidelijke afname van zowel partnergeweld als kindermishandeling (zie ook antwoord vraag 5) en dat de elementen waarvan het
Verwey-Jonker Instituut concludeert dat dit werkende elementen in de aanpak zijn, ook in onze aanpak een plek hebben (zie ook RIS306860). Tegelijkertijd constateerden we in diezelfde brief ook dat we er nog lang niet zijn en nog een lange weg te gaan hebben. - Hoeveel vrouwen en kinderen raken uit beeld na afloop van deze gesprekken?Na de gesprekken die VTH voert over de veiligheidsvoorwaarden draagt VTH over aan de relevante organisaties (zie antwoord vraag 4). In hoeverre slachtoffers uit beeld raken, is deels afhankelijk van de vervolgaanpak en daarmee de ernst van de problematiek. In de opvang, bij een huisverbod, bij de MDA++ aanpak of bij strafrechtelijke maatregelen door politie en OM blijven betrokkenen – slachtoffers en daders- in beeld. Bij minder zware interventies kan het gebeuren dat slachtoffers/daders uit beeld raken. Het Verwey-Jonker Instituut concludeert in haar onderzoeksrapport ‘Kwestie van een lange adem: kan huiselijk geweld en kindermishandeling echt stoppen?’ dat één op de vijf gezinnen aangeeft na melding bij Veilig Thuis en doorverwijzing naar het lokale veld geen hulp te hebben ontvangen 3 . Via onze VTH-ketenrapportage willen we – via inzicht in cliëntstromen en recidivecijfers, etc. – gaan sturen op verbetering hierin (zie antwoord vraag 5).3 Kwestie van een lange adem: kan huiselijk geweld en kindermishandeling echt stoppen?’ van het Verwey-Jonker Instituut (2020). p. 10
- Klopt het dat Veilig Thuis Haaglanden inzake partnergeweld altijd eerst probeert te bemiddelen tussen partners om via “veiligheidsafspraken” het geweld te laten stoppen?Nee. VTH spreekt wel met betrokken, zoals partners, maar doet dit als onderdeel van een zorgvuldige procedure voor de veiligheidsbeoordeling; om een inschatting te maken van de veiligheidsrisico’s en urgentie (zie antwoord vraag 3). Het is inderdaad de intentie om met veiligheidsafspraken te proberen het geweld te stoppen, maar dat als uit veiligheidsbeoordeling komt dat (de dreiging van) het geweld te groot is, zullen andere interventies worden ingezet (zie antwoord vraag 4).
- Waar bestaan deze veiligheidsafspraken uit?Een veiligheidsplan bestaat uit twee delen:
1. Veiligheidsvoorwaarden: afspraken die ervoor moeten zorgen dat het veilig is/wordt en
2. Veiligheidsafspraken: afspraken over hoe de veiligheidsvoorwaarden gerealiseerd worden en wie en wat daarbij nodig is?
Voorbeelden van veiligheidsvoorwaarden en -afspraken zijn: ‘Als ouders spanningen ervaren, delen zij deze met andere volwassenen in plaats van met hun kinderen. Er wordt niet geduwd in het gezin; niemand doet elkaar fysiek pijn’. ‘Er wordt niet gedreigd of gescholden in het gezin; niemand doet elkaar emotioneel pijn’. ‘Als je een keer een borrel hebt gedronken, dan is de afspraak dat je bij je broer slaapt en niet bij je gezin”. VTH is verantwoordelijk voor het opstellen van de veiligheidsvoorwaarden, in afstemming met de cliënt en eventueel betrokken hulpverlening. De verdere vormgeving van de veiligheidsafspraken en deze onderdeel laten zijn van het veiligheidsplan wordt verder opgepakt door de partij aan wie VTH overdraagt. - Hoe wordt na het maken van deze veiligheidsafspraken de veiligheid van de slachtoffers gemonitord?Na overdracht monitort VTH na drie en twaalf maanden -en zoveel vaker en langer als nodig is – of aan de veiligheidsvoorwaarden wordt voldaan, deze hebben geleid tot directe veiligheid en later stabiele veiligheid en of er aandacht is voor het werken aan herstel van de opgelopen schade. VT vormt zich dit beeld door contacten met professionals van de overdrachtspartijen en individueel contact met alle direct betrokkenen.
- Is het College ermee bekend dat in de praktijk bovenstaande werkwijze kan betekenen, dat wanneer een slachtoffer van geweld de relatie met de dader wilt stoppen, Veilig Thuis Haaglanden volgens hun procedure nog altijd eerst gaan bemiddelen, en dus geen gehoor geven aan de wens van het slachtoffer -die geen relatie meer wilt met de dader- door opvang te verlenen, aangezien dit de enige realistische manier is waarop het geweld zal stoppen?Deze conclusie kan niet getrokken worden. Het doel van het veiligheidsplan maken, via het afstemmen en vaststellen van veiligheidsvoorwaarden en -afspraken, is niet bemiddelen om bij elkaar te blijven, maar het afspreken van voorwaarden en condities waaronder het geweld kan stoppen. Opdat daarvandaan verder ingezet kan worden op een hulp- en herstelplan. Het verlenen van opvang is geen taak van Veilig Thuis, maar een taak van de vrouwenopvang en het daklozenloket. Dit doen we op het moment dat de veiligheidssituatie daarom vraagt (zie verder antwoorden vraag 15 en 16).
- Is het College ermee bekend dat in de praktijk deze werkwijze ook kan betekenen, dat wanneer een slachtoffer van geweld is gevlucht van huis om zelf een einde aan het geweld te maken en ze vervolgens op straat staat, ze pas voor opvang in aanmerking komt nadat Veilig Thuis toch weer kijkt of er bemiddeling mogelijk is, en er “veiligheidsafspraken” gemaakt kunnen worden met de dader, en daarmee feitelijk geen verdere hulp zal verlenen tenzij de vrouw weer terug gaat naar de situatie van huiselijk geweld?Zoals eerder aangegeven (antwoorden op vragen 3, 4, 11 t/m 14) doorloopt VTH zorgvuldige procedures bij het uitvoeren van de veiligheidsbeoordeling en het eventueel afstemmen en vaststellen van veiligheidsvoorwaarden. Ook voor de vraag of iemand al dan niet voor de opvang in aanmerking komt, worden er zorgvuldige procedures doorlopen. Voor de vrouwenopvang wordt bijvoorbeeld het ‘Beleidskader landelijke in-, door- en uitstroom crisisopvang & opvang in acute crisissituaties van slachtoffers huiselijk geweld in de vrouwenopvang’ gevolgd. Die landelijke toetsingscriteria kunnen met zich meebrengen dat een slachtoffer van geweld niet in aanmerking komt voor een plek in de vrouwenopvang. De vrouwenopvang is er immers voor situaties waarin sprake is van zeer ernstig geweld waarin opvang op een geheim adres nodig is. Voor (zwangere) vrouwen met kinderen die kwetsbaar zijn voor huiselijk geweld, maar volgens de landelijke toegangscriteria niet in aanmerking komen voor vrouwenopvang, hebben we sinds jaren ook een aantal plekken in de vrouwenopvang gereserveerd. Het laatste jaar zien we echter ook een toename van situaties waarin slachtoffers volgens de landelijke toetsingscriteria niet in aanmerking komen voor een opvangplek in de vrouwenopvang, maar waarin als gevolg van het geweld wel sprake is van dreigende dakloosheid omdat zij door krapte op de woningmarkt geen andere woning kunnen vinden en ook niet in staat zijn om ergens anders in hun eigen netwerk te verblijven. Steeds vaker meldt deze groep zich bij het daklozenloket. Afgelopen jaar hebben we daarom de afspraken tussen het daklozenloket, VTH en de vrouwenopvang over de opvang van slachtoffers van huiselijk geweld die volgens de landelijke criteria niet terecht kunnen in de vrouwenopvang, herijkt. Als de vrouwenopvang heeft geoordeeld dat iemand volgens de landelijke toetsingscriteria niet in aanmerking komt voor een plek in de vrouwenopvang, maar VTH wel van oordeel is dat er sprake is van onveiligheid én er sprake is van dreigende dakloosheid en iemand niet in zijn of haar eigen netwerk terecht kan, zorgt het daklozenloket conform geldende aanvraagprocedures voor opvang.
- Is het College ermee bekend dat in de praktijk vrouwen die zelf vluchten voor huiselijk geweld en vervolgens op straat staan en niet meer terug willen naar huis, Veilig Thuis beoordeelt dat de vrouwen inmiddels veilig zijn, maar dat ze nu een huisvestingsprobleem hebben (ze hebben immers zelf “gekozen” om uit huis te gaan zonder “toestemming” van Veilig Thuis) en Veilig Thuis daar niet bij kan helpen? Met andere woorden, dat de causaliteit tussen huiselijk geweld en dakloosheid ontkend wordt?Het college herkent dat er situaties zijn waarin sprake is van huiselijk geweld en dat, als iemand vanwege het geweld thuis weg wil, een situatie van dakloosheid kan ontstaan. Het beeld dat VTH ‘toestemming’ zou verlenen voor het al dan niet van huis weggaan, herkent het college echter niet. VTH besluit niet of iemand al dan niet voor de vrouwenopvang in aanmerking komt. Dat besluit neemt de vrouwenopvang, op basis van de daarvoor geldende landelijke toetsingscriteria. Als VTH vervolgens van is oordeel is dat de situatie thuis te onveilig is en er geen andere huisvestingsmogelijkheden zijn, bijvoorbeeld in het eigen netwerk, zorgt het daklozenloket, in afstemming met VTH en de vrouwenopvang voor opvang. Zie ook antwoord 15.
- Wat vindt het College van het beleid dat er na melding bij Veilig Thuis en nadat de hulpverlening op gang komt, er in principe geen opvang verleend wordt tenzij er opnieuw geweld plaatsvindt maar dan dit keer onder het toeziend oog van Veilig Thuis (afgezien van gevallen waarin het geweld levensbedreigend is)?Zie antwoorden vragen 15 en 16.
- Wat vindt het College van het beleid van het zo lang mogelijk thuis houden van slachtoffers van huiselijk geweld, tegen de zin in van de slachtoffers?Zie antwoorden vragen 15 en 16.
- Wat vindt het College van het beleid van het terugsturen van vrouwen naar een situatie van huiselijk geweld om dakloosheid tegen te gaan?Dit is niet het beleid van de gemeente (zie antwoorden op vragen 15 t/m 18).
- Vindt het College dat de veiligheid en emancipatie van slachtoffers van huiselijk geweld ondergeschikt is aan het wegnemen van de druk op opvangvoorzieningen van de gemeente door mensen zoveel mogelijk thuis te laten wonen?Nee. Het college beoogt een gebalanceerde inzet van veiligheid en emancipatie van slachtoffers van huiselijk geweld, onder andere via onze inzet vanuit de Regiovisie Aanpak huiselijk geweld Haaglanden 2019-2022, ons beleid ter bevordering van emancipatie en het Regionaal Uitvoeringsplan Beschermd Wonen en Maatschappelijke opvang 2020-2021 (zie ook antwoord op vraag 15).
- In het rapport Kwestie van een lange adem van het Verwey Jonker Instituut wordt gesteld dat er geen gendersensitief beleid is? Begrijpt het College dat dit hinderend werkt op de bestrijding van het probleem van huiselijk geweld, aangezien de overgrote meerderheid van de slachtoffers vrouwen zijn?Het college vindt gendersensitief beleid belangrijk voor de bestrijding van huiselijk geweld en zet hier ook op in. Te denken valt bijvoorbeeld aan al onze inzet om de zelfbeschikking en sociale en economische zelfstandigheid van vrouwen te bevorderen. Maar ook via ons opdrachtgeverschap van het onderzoek van het Verwey-Jonker Instituut ‘Kwestie van een lange adem: kan huiselijk geweld en kindermishandeling echt stoppen?’. Via dit onderzoek hebben we meer inzicht gekregen in hoe geweld tussen (ex-)partners werkt, en zijn de verschillen in ervaringen tussen vrouwen en mannen met dit geweld geduid (zie antwoord vraag 9). Op ons verzoek zijn hiervoor extra analyses gemaakt, omdat we dit belangrijke informatie vinden, die we kunnen meenemen voor de verdere verbetering van ons beleid en uitvoering (Zie ook antwoord vraag 5).
- En begrijpt het College dat dit haaks staat op de richtlijnen voor slachtoffers van huiselijk geweld, zoals afgesproken is in het Istanbul Verdrag?Het verdrag van Instanbul kent 5 doelen:
1. Vrouwen beschermen tegen alle vormen van geweld en het voorkomen van huiselijk geweld en
2. het opzetten van beleid en maatregelen om dit te realiseren;
3. Discriminatie tegen vrouwen uitbannen en gelijkheid van vrouwen en mannen bevorderen;
4. Internationale samenwerking bevorderen en
5. Een integrale aanpak via het ondersteunen van organisaties en rechtshandhavende instanties.
Er is altijd verbetering mogelijk, maar alle doelen uit het verdrag van Istanbul hebben we vertaald naar lokaal beleid en uitvoeringspraktijk. Dat doen we onder andere via de uitvoering van onze Regiovisie Aanpak huiselijk geweld Haaglanden 2019-2022 en de inzet vanuit de portefeuille emancipatie. De internationale samenwerking betreft voornamelijk kennisuitwisseling en daar waar nodig in de casuïstiek, zoals bijvoorbeeld bij de aanpak van huwelijksdwang of achterlating. - Verder, zijn de lokale veiligheidsplannen afgestemd aan de sociaal-culturele context van gezinnen? Hoe wordt dat ingevuld?Als met lokale veiligheidsplannen wordt bedoeld de vertaling van de Regiovisie Aanpak huiselijk geweld Haaglanden 2019-2022 naar onze lokale Haagse inzet op huiselijk geweld, kunnen we inderdaad concluderen dat we deze afstemmen aan de sociaal-culturele context van gezinnen. We werken in onze uitvoering samen met tal van sleutelpersonen en zelforganisaties, om de brug te slaan, en zoeken daarbij voortdurend naar verbetering.
- Klopt het dat Veilig Thuis Haaglanden gebruik maakt van cookies om bezoekersaantallen te monitoren? Zo ja, hoeveel bezoekers heeft Veilig Thuis Haaglanden de eerste 3 kwartalen gehad t.o.v. de eerste 9 maanden van 2019.Ja, zoals vermeld op de website maakt Veiligthuishaaglanden.nl gebruik van cookies en webstatistieken. Dat doet de gemeente om te kijken hoe bezoekers de site gebruiken. Deze informatie helpt ons om de site te verbeteren. De gemeente houdt deze statistieken bij sinds 12 september 2019. Een vergelijking over de eerste drie kwartalen van 2019 is dus niet mogelijk. In 2020 bedroeg het aantal sessies 57.133 in de periode 1-1-2020 tot en met 30-9-2020.
- Is het College en de directie van Veilig Thuis Haaglanden bekend met de veiligheidsrisico’s die het gebruik van cookies met zich mee brengt?Ja. De veiligheid van de inwoners en van de doelgroep van VTH staat bij de gemeente hoog in het vaandel. Wij nemen dit thema zeer serieus en vullen dit concreet in met beleid, maatregelen, monitoring en toezicht. Daarom volgen wij de richtlijnen van de Autoriteit Persoonsgegevens (AP). Wij gebruiken geen tracking cookies. Voor het gebruik van de genoemde webstatistieken hebben wij de
handleiding ‘Privacyvriendelijk instellen google analytics’ van de AP geïmplementeerd. De anonimiteit van bezoekers is hiermee gewaarborgd. Tot slot: om veiligheidsrisico’s te minimaliseren is op elke pagina van de website de knop ‘Snel weg van deze website’ duidelijk aanwezig zodat bezoekers snel de site kunnen verlaten. - Is het College bekend met het advies om dergelijke websites in de geheime stand, ook wel privé navigeren of incognito modus genoemd te bezoeken? Dit om het opslaan van gegevens te voorkomen.Ja. Het college is bekend met dat advies en weet dat diverse organisaties, zoals de consumentenbond en een groot aantal partijen gebundeld in www.veiliginternetten.nl internetgebruikers hierop attenderen.
- Is het college bekend met het feit dat dit advies niet goed zichtbaar is op de website van Veilig Thuis Haaglanden?Bij de herziening van de cookieverklaring begin 2021 op de website zullen wij dit advies beter zichtbaar maken.
- Is het college bekend met onveilige situaties die kunnen ontstaan door het gebruik van cookies?Zie antwoord 25.
- Is het College bekend met het feit dat informatiefolders van Veilig Thuis Haaglanden moeten gedownload worden en dus worden opgeslagen op de computer of telefoon waar de website mee wordt bezocht. Begrijpt het College dat dit onveilige situaties kan opleveren?
Het college begrijpt dat dit onveilige situaties kan opleveren en zal ook dit meenemen bij de herziening van de cookieverklaring begin 2021.
Het college van burgemeester en wethouders,
de secretaris, de burgemeester,
Ilma Merx Jan van Zanen