Onafhankelijkheid Welstandscommissie ter discussie

MS Vastgoed, een zakelijke relatie van de voorzitter van de Welstandscommissie, wil in een achtertuin aan de Elandstraat een modern appartementencomplex bouwen. Buurtbewoners hebben massaal bezwaar gemaakt tegen deze moderne blokkendoos die geen enkele relatie met het beschermd stadsgezicht vertoont. De Haagse Stadspartij trekt hierover aan de bel.

Update: de schriftelijke vragen zijn beantwoord.

 

Een second opinion van een welstandscommissie uit het midden van het land concludeert dat dit plan niet past in het beschermd stadsgezicht. Ook de rechter kwam tot hetzelfde oordeel. Toch verleent de gemeente opnieuw een vergunning om te bouwen op basis van een positief welstandsadvies.
“Rainer Bullhorst mag als voorzitter van de Welstandscommissie natuurlijk niet zakelijk profiteren van zijn positie. Adviseren over omstreden projecten van zijn eigen zakelijke relaties, lijkt me niet goed,” vindt raadslid Gerwin van Vulpen van de Haagse Stadspartij. “Dit roept voor burgers het beeld op van handjeklap en cliëntelisme.”

BEANTWOORDING SCHRIFTELIJKE VRAGEN
van het raadslid de heer G.W. van Vulpen
Den Haag, 26 juni 2013
Inzake: onafhankelijkheid welstandscommissie

Het raadslid, de heer G.W. van Vulpen, heeft op 15 mei 2013 een brief met daarin 8 vragen aan de voorzitter van de gemeenteraad gericht.
Overeenkomstig artikel 38 van het reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad, beantwoordt het college deze vragen als volgt.

De Welstands- en Monumentencommissie heeft o.a. als doelstelling het behoud van de Haagse monumenten en het beschermd stadsgezicht. Daarbij is een transparant en helder beleid bij het adviseren over bouwaanvragen en vergunningen van cruciaal belang. Een onafhankelijke voorzitter is een belangrijke voorwaarde hiervoor.
Naar aanleiding van het opnieuw verstrekken van de vergunning voor de bouw van een nieuwbouwpand naast de Elandstraat 46a aan MS Vastgoed Beheer wil ik, onder verwijzing naar het artikel 38 van regelement van orde, de volgende vragen aan u voorleggen.

1. Is het college met mij van mening dat monumenten en beschermd stadsgezichten tot de
Basiskwaliteiten van Den Haag behoren en dat we als stad zorgvuldig met onze monumenten en
beschermd stadsgezichten moeten omspringen? Zo nee, waarom niet?

Ja.
Omwonenden van Elandstraat 46a hebben, nadat de vergunning voor de eerste keer was verstrekt, bij de Federatie voor Welstandscommissies een second opinion aangevraagd. Deze second opinion kwam tot de conclusie dat het ingediende ontwerp niet in het beschermd stadsgezicht past.

2. Is het college op de hoogte van deze second opinion? Zo nee, waarom niet?

Ja.

3. Is het college op de hoogte van het feit dat de glazen achtergevel van het nieuwbouwpand ook een flinke inbreuk op de privacy op de tuinen van de (achter)buren betekent? Zo nee, waarom niet?

De glazen achtergevel bestaat uit niet-transparant glas. Er is geen sprake van zicht op percelen van naaste buren. Uitsluitend direct aangrenzende percelen zouden geschaad kunnen worden in hun privacy. Overige erven liggen op een grotere afstand dan de in het Burgerlijk Wetboek genoemde 2 meter.
Over het feit of een ontwerp wel of niet binnen een 19de eeuws stadsgezicht past valt te twisten. Inmiddels heeft er naast de second opinion ook een uitspraak van de rechter plaatsgevonden waarin de voornamelijk uit zink opgetrokken voorgevel met een afwijkende 21ste eeuwse raamindeling eveneens als niet passend binnen het beschermd stadsgezicht beschouwd wordt.

4. Is het college op de hoogte van deze uitspraak? Zo nee, waarom niet?

In de procedure waar de omwonenden van de Elandstraat 46a op doelen zijn twee uitspraken. Op 20 februari 2013 heeft de rechtbank een tussenuitspraak gedaan waarin zij de gemeente in de gelegenheid heeft gesteld een nieuw besluit te nemen. Op 15 maart 2013 is in lijn van de tussenuitspraak een nieuw besluit genomen. Over onder andere dit besluit heeft de rechtbank op 12 juni 2013 uitspraak gedaan.
Ten aanzien van het welstandsadvies en de totstandkoming daarvan overweegt de rechtbank dat zij geen aanleiding ziet om de procedure voor onzorgvuldig te houden. De rechtbank heeft verder overwogen dat getoetst is aan de juiste criteria van de welstandsnota. Het bouwplan voldoet aan de redelijke eisen van welstand en het tegenadvies gemotiveerd weersproken. De rechtbank concludeert dat de gemeente de conclusies van de welstandscommissie ten grondslag kunnen leggen aan de verleende bouwvergunning.
Overigens is in zowel de tussenuitspraak als in de uitspraak van 12 juni 2013 geen overweging terug te vinden waaruit volgt dat de rechter “de voornamelijk uit zink opgetrokken voorgevel met een afwijkend 21ste eeuwse raamindeling eveneens als niet passend binnen het beschermd stadsgezicht beschouwd”.

5. Waarom heeft het college ondanks het negatieve advies en de vernietigende uitspraak van de rechtbank opnieuw de vergunning verleend?

Er is geen sprake van een negatief advies (van de Adviescommissie bezwaarschriften of de welstandscommissie) of een vernietigende uitspraak van de rechtbank.
De vergunning is op 15 maart 2013 verleend in lijn van de tussenuitspraak van de rechtbank en de rechtbank heeft in haar uitspraak van 12 juni 2013 de vergunning in stand gelaten.

6. Is het college bereid om een onafhankelijke evaluatie te laten uitvoeren naar het opnieuw verstrekken van de vergunning voor de Elandstraat 46a? Zo nee, waarom niet?

Nee. Het college ziet in de gevolgde procedure tot verstrekken van de vergunning geen aanleiding om een onafhankelijke evaluatie te laten uitvoeren.
Het negeren van de second opinion en de uitspraak van een onafhankelijke rechter roept voor onze fractie vragen op over de onafhankelijkheid van de voorzitter van de Welstandscommissie. De voorzitter van de Welstandscommissie ontvangt regelmatig opdrachten van MSVastgoed. Zijn architectenbureau is in het verleden bijvoorbeeld betrokken geweest bij omstreden bouwplannen van MSVastgoed o.a. aan de Loosduinseweg en Lynkertstraat en de dakopbouwen aan de Beukstraat.

7. Is het college op de hoogte van het feit dat het betreffende architectenbureau nog een bouwplan voor MSVastgoed heeft ingediend voor de 1ste de Riemerstraat 40 en de Westerbaenstraat 55-61? Kan het college op basis hiervan bevestigen dat er sprake is van een nauwe zakelijke band tussen het betreffende architectenbureau en MSVastgoed? Zo nee, waarom niet?

Op 5 maart 2013 is een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor “het gewijzigd uitvoeren van de vergunning (kenmerk 200304715) het vernieuwen en veranderen van de bedrijfsruimte 1e de Riemerstraat 40 en de Westerbaenstraat 55, 57, 59 en 61 tot 6 woningen (wijziging in plaats van zes naar twaalf woningen)” ontvangen.Deze aanvraag betreft een wijziging van een in 2005 verleende vergunning. De architect van de wijziging van het vergunde bouwplan is Bullhorst Architecten & Stedenbouwers B.V., het bureau van de voorzitter van de Haagse welstands- en monumentencommissie.
Het college wenst zich niet uit te laten over de zakelijke banden van de voorzitter van de welstands- en monumentencommissie. Deze banden betreffen de bedrijfsvoering van het architectenbureau van de voorzitter, niet zijn positie als voorzitter van een commissie die het college adviseert.

8 Een voorzitter van een welstandscommissie kan zijn positie zakelijk uitbaten. Zo kan de schijn
Gewekt worden dat ontwerpen die zijn gemaakt door zijn architectenbureau positiever door de
welstandscommissie worden beoordeeld dan ontwerpen van andere bureaus. Is het college met mij
van mening dat ontwerpen van het bureau van de voorzitter van de Welstandscommissie door andere welstandscommissies van andere steden beoordeeld zouden moeten worden? Zo nee, waarom niet?

Nee. Het is leden van de Haagse welstands- en monumentencommissie niet verboden ontwerpopdrachten in Den Haag aan te nemen. In de Haagse bouwverordening wordt in artikel 9.7, zevende lid gesteld dat een lid van de welstands- en monumentencommissie dat betrokken is bij een ontwerp in Den Haag “geen deel aan de advisering en/of collegiaal overleg” over dat ontwerp mag nemen. Deze regeling acht het college voldoende om (de schijn van) belangenverstrengeling te voorkomen.

Het college van burgemeester en wethouders,
de secretaris, de burgemeester,
mw. A.W.H. Bertram J.J. van Aartsen