13 Apr 2011. Vandaag heeft raadslid Constance Bogers schriftelijke vragen ingediend inzake verplichte voorlichting over homoseksualiteit in het onderwijs.
Update: De vragen zijn beantwoord
HSP-raadslid Constance Bogers: “Het is ontzettend belangrijk dat de wethouder weet wat er speelt in het Haagse onderwijs op het gebied van emancipatie en kinderrechten. En er kennis van neemt wat leerlingen met een homo- of biseksuele geaardheid, die al dan niet uit de kast zijn, zoal voor hun kiezen krijgen. De hoop is dat de wethouder de noodzaak en de urgentie van voorlichting op alle Haagse scholen ervaart. Kinderrechten mogen geen dode letter zijn in Den Haag of waar ook.”
Gemeente Den Haag
BEANTWOORDING SCHRIFTELIJKE VRAGEN
van het raadslid mevrouw C.H.C. Bogers
Den Haag, 24 mei 2011
Inzake: voorlichting en acceptatiebevordering van homoseksualiteit in het Haagse onderwijs
Het raadslid mevrouw C.H.C. Bogers heeft op 27 april 2011 een brief met daarin dertien vragen aan de voorzitter van de gemeenteraad gericht.
Overeenkomstig artikel 38 van het reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad, beantwoorden wij deze vragen als volgt.
In de uitzending van AVRO’s EenVandaag van 8 april jongstleden werd aandacht besteed aan voorlichting over acceptatie van homoseksualiteit op scholen. Naar aanleiding daarvan heeft het gemeenteraadslid Constance Bogers op 13 april 2011 een aantal schriftelijke vragen gesteld aan de voorzitter van de gemeenteraad, in het licht van artikel 2 van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van Kind:
‘Alle rechten gelden voor alle kinderen, zonder uitzonderingen. De overheid neemt
maatregelen om alle rechten te realiseren en moet ervoor zorgen dat elk kind wordt
beschermd tegen discriminatie’.
1. Ziet het college in het bovenstaande verdragsartikel aanleiding tot interventie op gemeentelijk niveau op Haagse onderwijsinstellingen waar kinderen onderwijs krijgen en discriminatie plaatsvindt vanwege de seksuele geaardheid van jongeren? Zo nee, waarom niet?
Ja. Schoolbesturen zijn autonoom en bij dit onderwerp partner van de lokale overheid. Het bestrijden van alle vormen van discriminatie op school is primair een verantwoordelijkheid van het schoolbestuur. Het onderwijs kan een belangrijke rol spelen bij de beeldvorming over homoseksualiteit. Scholen behoren ervoor te zorgen dat iedereen op school zich veilig en erkend kan voelen. Ook homoseksuele leerlingen en docenten. De gemeente faciliteert en biedt ondersteuning aan de schoolbesturen om discriminatie krachtig te bestrijden en een veilig klimaat te creëren.
Enkele voorbeelden zijn: het geven van voorlichting aan scholieren en docenten, het voeren van campagne, het maken van een lespakket en het organiseren van dialoogbijeenkomsten om sociale acceptatie van homoseksualiteit bespreekbaar te maken.
Als meldingen worden gedaan, zijn primair de schoolbesturen verantwoordelijk om actie te ondernemen. Indien er sprake is van een klacht, kan het bureau Discriminatiezaken de klacht in behandeling nemen. De klachtindiener wordt door het Bureau Discriminatiezaken verder geadviseerd en ondersteund. Het Bureau Discriminatiezaken heeft intensieve contacten met schoolbesturen en omgeving om tijdig te signaleren. Als de desbetreffende klacht door het Bureau Discriminatiezaken als serieuze klacht wordt beschouwd, wordt de klacht aan de Commissie van Gelijke Behandeling voorgelegd voor een uitspraak.
Indien de klachtindiener in gelijk wordt gesteld, neemt gemeente actie om met desbetreffende school verdere afspraken te maken om dit te voorkomen.
2. Kan het college aangeven hoe het discriminatie van homo- en biseksuele leerlingen op Haagse scholen bestrijdt en hoe effectief dit beleid is per school, waarbij onzekerheden in het beschikbare cijfermateriaal specifiek worden toegelicht? Zo nee,waarom niet? En indien zo nee, wat gaat het college doen om daar verandering in te brengen: qua meting, verslaglegging en in daden?
Ja. Zie antwoord 1.
In de afgelopen jaren is, met ondersteuning van gemeentelijke bijdragen, door het COC Haaglanden hard gewerkt aan het creëren van een groot netwerk van scholen waar regelmatig voorlichting gegeven wordt. Het afgelopen jaar heeft het COC op 30 scholen voorlichting gegeven. Ook de Week van de Liefde, een mooie Haagse traditie, bereikt inmiddels veel Haagse leerlingen. In 2009 hebben wij een lespakket homoseksualiteit voor basisscholen gepresenteerd. Het Haags Centrum voor Onderwijs begeleiding (HCO) en COC Haaglanden zijn nog steeds bezig het lespakket verdere bekendheid te geven bij scholen.
Verder zijn contacten gelegd met directies van PABO’s en is aandacht gevraagd voor de wens van het college het lespakket op te nemen in de opleiding van toekomstige leraren.
Daarnaast geeft het Bureau Discriminatiezaken voorlichtingsbijeenkomsten op scholen.
Naar aanleiding van de gehouden voorlichtingsbijeenkomsten zijn er signalen ontvangen over ongewenste situaties, maar er zijn geen cijfermatige gegevens beschikbaar.
De door het bureau discriminatiezaken ontvangen signalen vinden wij van cruciaal belang en daarom hebben wij mogelijke maatregelen in ons homo-emancipatiebeleid verwerkt. Aan de hand daarvan gaan wij in de komende periode op scholen meer aandacht aan homo-emancipatie besteden.
3. Heeft het college inmiddels met alle scholen in Den Haag, hun schooldirecties en hunouder- en leerlingenraden, bindende afspraken gemaakt over het bespreekbaar maken van homo- en biseksualiteit alsmede de acceptatie daarvan? Zo nee, waarom niet? En indien zo nee, kan het college daarin voorzien voor de winter 2011 alsmede daar verslag van uitbrengen aan de gemeenteraad? Zo nee, waarom niet?
Nee, zie antwoord 2.
Zoals aangegeven bij het antwoord op vraag 1 zijn schoolbesturen autonoom. De gemeente faciliteert scholen in hun verantwoordelijkheid om dit thema regelmatig op scholen bespreekbaar te maken. De gemeente wil behulpzaam zijn door het aanbieden van meer en intensievere trainingen en voorlichtingen op maat.
4. Nationaal besteedt tweederde van de scholen geen aandacht aan de acceptatie van homo- en biseksualiteit. Weet het college hoe deze situatie in het Haagse onderwijs is? Heeft er een substantiële uitbreiding plaatsgevonden van het aantal voorlichtingen aan scholen en trainingen aan leerkrachten zoals geformuleerd staat in Gewoon Anders 2010 pagina 8/9 en wel van dien aard dat er momenteel sprake is van een dekkende voorlichting in het onderwijs van onze stad? Zo nee, waarom niet? En indien zo nee, hoe gaat de wethouder hierin voorzien voor de lente 2012?
Indien de wethouder hierin niet voor die datum kan voorzien ondanks de urgentie er van, wanneer dan wel?
Ja. Wij zijn op de hoogte van de landelijke ontwikkelingen op dit terrein. De gemeente Den Haag heeft in de afgelopen periode aanzienlijk geïnvesteerd in sociale acceptatie op scholen en buiten scholen. Jaarlijks worden op ca 30 scholen voorlichtingsbijeenkomsten gehouden.
5. Door tieners met een homo- en biseksuele geaardheid wordt hun middelbare school veelal als een onveilige plek ervaren. Heeft uw college in de periode 2008-2010 vervolgonderzoek laten doen naar veiligheid en diversiteit op scholen in de regio Haaglanden? Hierbij wordt vervolgonderzoek bedoeld op het onderzoek dat in opdracht van de gemeente Den Haag is uitgevoerd door COC Haaglanden, GGD en GVO Den Haag (publicatie 2006) en neergelegd is in het rapport Veiligheid en Diversiteit in het voortgezet onderwijs? Zo nee, waarom niet? En indien zo nee, wat gaat het college hieraan doen richting de toekomst?
Nee. Wij hebben van de Haagse onderwijsinstellingen geen signalen ontvangen die ons aanleiding geven om onderzoek te laten verrichten.
Uit het recente rapport ‘veiligheid op Haagse Scholen Meting 2005-2008 blijk dat in het algemeen het veiligheidsgevoel van leerlingen en personeel op de Haagse VO scholen in de afgelopen drie jaar is toegenomen. Dat blijkt vooral uit de significant hogere rapportcijfers waarmee de respondenten hun veiligheidsgevoel op school waarderen. Het aantal leerlingen en personeelsleden dat onveilige situaties
ervaart of geconfronteerd wordt met bedreigende incidenten en vormen van geweld lijkt af te nemen.
Die afname is weliswaar bij een beperkt aantal onderwerpen in het onderzoek statistisch significant vast te stellen (met 95% betrouwbaarheid), maar het geheel aan positievere antwoorden ondersteunen het beeld dat de veiligheid op scholen verbeterd is ten opzichte van 2005.
6. Kan het college aangeven of zij de herhaalde oproep/noodkreet van het COC aan het kabinet actief wil ondersteunen om voorlichting over homoseksualiteit in het onderwijs verplicht te stellen? Zo nee, waarom niet?
Nee. Zie antwoord 3.
Wij faciliteren en ondersteunen scholen om voorlichtingsbijeenkomsten te houden. Er zijn ook geen signalen van scholen die niet bereid zijn vrijwillig voorlichtingsactiviteiten van het COC of het Bureau Discriminatie af te nemen.
7. Is het college bereid, als een meerderheid van de raad uw college oproept tot het ondersteunen van de oproep van het COC richting het kabinet, dit actief kenbaar te maken richting het kabinet op het niveau van de burgemeester, gelet op het belang voor Haagse homo- en biseksuele jongeren in onze stad?
Nee. Zolang wij zonder tegenwerking de voorlichtingsbijeenkomsten op scholen kunnen organiseren zien wij geen aanleiding om hierover het kabinet te benaderen.
8. Uit cijfers van het SCP blijkt dat op maar liefst een derde van de scholen homofobe incidenten plaatsvinden. Kan het college aangeven wat de cijfers voor het Haagse onderwijs zijn? Zo nee, waarom niet? Wat gaat het college hieraan doen in Den Haag, zowel cijfermatig als inhoudelijk?
Nee. Zie antwoord 2. Uit de registratie van het Bureau Discriminatiezaken blijkt dat er nauwelijks klachten over discriminatie op grond van homoseksualiteit in het onderwijs worden gemeld. Ook bij de onderwijsinspectie komen nauwelijks klachten binnen. Er is tot nu toe geen aanleiding geweest om een onderzoek te verrichten. Wij realiseren ons dat het verbeteren van het schoolklimaat van groot belang is. Aanvullend op de activiteiten van het COC Haaglanden, het Bureau discriminatiezaken en het 5 mei comité gaan wij in de komende periode ambassadeurs inzetten om de voorlichting aan scholen en maatschappelijke organisaties te verbeteren.
9. Volgens de SCP uitgave Gewoon Anders (2010, p.9) komen zelfmoordgedachten onder homo- en bi-jongeren veel vaker voor dan onder heterojongeren. De helft van de onderzochte homojongeren denkt wel eens aan zelfmoord; 9% van de jongens en 16% van de meisjes heeft ook echt een zelfmoordpoging gedaan vanwege de discriminatie die zij ervaren vanwege hun seksuele geaardheid. Bij biseksuele jongeren liggen deze cijfers nog hoger. De Haagse Stadspartij vindt dit schokkend. Kan het college aangeven wat deze percentages in Den Haag zijn? Zo nee, waarom niet? En indien zo nee, wat gaat het college hieraan doen om deze gegevens school voor school beschikbaar te krijgen? Wat gaat het college hier inhoudelijk aan doen om het aantal (pogingen tot) zelfmoorden in deze tot nul terug te brengen?
Er zijn geen cijfers bekend over de Haagse situatie. In 2012 nemen wij over dit thema een aantal vragen in de stadsenquête op met als doel beter inzicht te verkrijgen of het nodig is een volgonderzoek uit te voeren.
10. Kan het college aangeven of culturele achtergrond een rol speelt bij scholieren bij de overdenking (en uitvoering) van zelfmoord in relatie tot discriminatie/het niet geaccepteerd zijn van homoseksualiteit? Zo nee, waarom niet? Zo nee, is het college bereid een initiërend aandeel te nemen in een onderzoek in deze van de taakgroep Homostudies van de Universiteit Utrecht zodat het college beter in staat is effectief beleid te voeren?
Nee. Zie antwoord 9.
11. Kan het college aangeven in hoeverre het bijzondere onderwijs een beperking/trampoline vormt in het tegengaan van de bestrijding van discriminatie van homo- en biseksuele leerlingen? Zo nee, waarom niet? En indien zo nee, wat gaat het college doen om daar verandering in te brengen?
Gelieve uw antwoord per religie te specificeren.
Nee. Wij beschikken niet over die gegevens. Uit de cijfers van het Bureau Discriminatiezaken en het COC Haaglanden zijn geen gegevens bekend over het tegengaan van de bestrijding van discriminatie op het bijzonder onderwijs. Zie ook antwoord 1.
12. In de beantwoording van schriftelijke vragen dd. 7 maart 2011 gaf uw college aan dat de klachten bij het Haags Bureau Discriminatie over discriminatie op grond van seksuele geaardheid in het Haagse onderwijs zeer beperkt zijn. Is uw college het met de Haagse Stadspartij eens dat dit komt door het taboe dat rond het onderwerp heerst alsmede de relatieve onbekendheid van het Haags Bureau Discriminatie onder de doelgroep? Zo ja, wat gaat het college hieraan doen: enerzijds het doorbreken van het taboe anderszins dan voorlichting op scholen en anderzijds de relatieve onbekendheid van het Bureau? Kan het college hierbij een link leggen naar het protocol voor meldingen van homospecifiek geweld in Den Haag uit 2008? Dient dat protocol wellicht bijstelling om het effectief te laten zijn?
Nee. Wij zijn van mening dat het Bureau Discriminatiezaken door het gebruik van verschillende communicatie kanalen bij de Haagse burgers bekend is. Wij realiseren ons dat homoseksualiteit nog in vele groeperingen een taboe is, met als gevolg dat de meldbereidheid met name onder jongeren in het algemeen erg laag is.
13. Is het college het met de Haagse Stadspartij eens dat de basis voor verdere voorlichting over diversiteit in relaties op iedere basisschool in Den Haag dient te worden gelegd? Bijvoorbeeld met de door het COC Haaglanden daartoe ontwikkelde methode Hand in Hand? Zo nee, waarom niet? En indien zo nee, wat dan wel, voor wie, waarom en wanneer?
Ja. Het lespakket Hand in Hand is in samenwerking door het COC, Haags Onderwijs Centrum voor Begeleiding (HCO) en een aantal scholen gezamenlijk ontwikkeld. Alle scholen hebben het lespakket in bezit. Wij zijn van mening dat het lespakket een zinvolle bijdrage levert aan de voorlichting over diversiteit in relaties.
14. Onder het motto jong geleerd, oud gedaan: in hoeverre hebben de twee PABO’s waarmee de gemeente in 2009 het gesprek is aangegaan om voorlichting over diversiteit in relaties in hun lesprogramma te integreren dit ook daadwerkelijk gedaan?
De Haagse Hogeschool heeft dit thema in het onderwijsprogramma opgenomen. Hogeschool INHolland bekijkt hoe zij dit thema in hun programma kunnen opnemen.
15. Kan het college onvoorwaardelijk met uitroepteken bevestigen of het homo- en biseksuele jongeren als volwaardige en gelijkwaardige burgers ziet? Zo ja, is het college bereid de scholen in Den Haag actief deelgenoot te maken van dit antwoord met toelichting uit hoofde van de burgemeester? Zo nee, waarom niet gelet op het eminente belang hiervan voor homo- en biseksuele jongeren en de precaire situatie waarin vele van hen verkeren op hun school?
Ja. Zowel homo- als biseksuele jongeren worden als volwaardige en gelijkwaardige burgers beschouwd, geheel conform hetgeen hierover in artikel 1 van de grondwet is vastgesteld. Wij gaan ervan uit dat elke school dit ook doet. Mocht dat niet het geval zijn, dan is er sprake van discriminatie en kan de betrokken persoon/ instantie bij het Bureau Discriminatiezaken een klacht indienen.
16. Is de wethouder bereid om samen met ondergetekende een eventuele uitnodiging van het COC Haaglanden te aanvaarden om een voorlichtingsbijeenkomst bij te wonen op een school in een Haagse krachtwijk? Zo nee, waarom niet?
Ja.
Het college van burgemeester en wethouders,
de secretaris, de burgemeester,
mw. A.W.H. Bertram J.J. van Aartsen