24 Jan 2008. Tijdens de eerste behandeling door de gemeenteraad van de collegeplannen voor Scheveningen, zat de publieke tribune vol en was er vanuit de bevolking veel kritiek. Dat mag geen verbazing wekken getuige het gebrek aan samenspraak en het gebrek aan Scheveningse realiteitszin in de plannen. Hieronder de bijdrage van de Haagse Stadspartij.
De Nota van Uitgangspunten Scheveningen-kust, met toerisme als leidmotief en ingrijpende bouwplannen voor de haven, houdt de gemoederen flink bezig. Het is een product van een wethouder zonder visie, maar met een missie: zoveel mogelijk woningen uit de grond stampen. Het gaat wethouder Norder om aantallen, gebaseerd op achterhaalde prognoses. Voor Scheveningen wil hij er ruim 1000 woningen bij, en in de slipstream van een nieuwe vierde haven nog eens 500 tot 800 daar bovenop. Uitgerekend in een tijd dat de bevolkingsgroei daalt en de zeespiegel stijgt, komt onze bouwwethouder met plannen voor veel woningen buitendijks. Om de aantallen te kunnen halen stelt hij hoogbouw voor, waardoor de vuurtoren gereduceerd dreigt te worden tot folkloristisch Hagenaartje. De kwaliteit en het karakter van Scheveningen staan op het spel.
Hoe haal je het in je hoofd. Wie gaat er nu woningen bouwen in een zeehaven? Hoe kan bedrijvigheid floreren in een gebied waar herrie, stank en overlast door de komst van woningen beperkt moeten worden? Norder zegt een impuls te willen geven aan de bedrijvigheid in de haven, maar kiest – net als in de plannen voor Laakhaven, Binckhorst en Wijnhavenkwartier – voor een centrumstedelijke invulling. Met deze keuze wordt de derde haven gedempt, neemt de kaderuimte voor boten af en wordt de doorgang naar de tweede haven belemmert door een brug over de pijp. De plannen voorzien aan weerszijde van de havenmond 100 meter hoge torens met daartussen op 25 meter hoogte een brug in een poging tot stedebouwkundige profilering. Deze ambitie heeft tot gevolg dat grote schepen niet langer de haven kunnen aandoen. De aanleg van een vierde haven, bedoeld voor een nieuw te realiseren cruiseterminal, zou hiervoor compensatie moeten bieden. Een peperdure oplossing met economisch en milieutechnisch grote risico’s. Nog erger is dat het Zuiderstrand, de mooiste plek van Den Haag, aan deze vierde haven opgeofferd dreigt te worden. Hoe haal je het in je hoofd!!
Als je Scheveningen zegt, zeg je visserij. Den Haag moet met de haven nooit willen concurreren met de cruiseterminals in Amsterdam of Rotterdam, maar met de visserij in IJmuiden. Scheveningen heeft niet alleen de historie, maar ook de toekomst, tenminste wanneer de visserij de ruimte krijgt. Maar dan moet de gemeente wel investeren in aanverwante publieksfuncties – bv een levendige markt in de visafslag – duurzaamheid en innovatie stimuleren en gerelateerde bedrijvigheid en instellingen aantrekken. Daarnaast heeft de haven een grote aantrekkingskracht op de creatieve sector – er zijn al ontwerpstudio’s, theaterproducties, Stroomtravels en veel kunstenaars en muzikanten verenigt in broedplaats de Vloek – dus meer cultuur in de haven ligt ook voor de hand. De visie van het college getuigt daarentegen van culturele armoede en kortzichtigheid. Er staat alleen iets over een museum ergens op Landhoofd C. Dit schiereiland, gelegen midden in de haven, zou een verblijfsgebied moeten worden met uitzicht op nieuwe iconen en waar de zeilsport een paar maanden per jaar floreert. In de visie van de Haagse Stadspartij kan dit schiereiland het hele jaar door een kloppend en bruisend hart zijn temidden van de havengebonden bedrijvigheid. Maritiem theater? Bring the noise!
Het grote doel wat het college met de plannen voor ogen heeft, is om van Scheveningen dé badplaats van Noordwest Europa te maken. Hebben ze soms last van calimerogevoelens? Scheveningen is dat namelijk al jaren, met veruit de meeste bezoekers per jaar. Wel is het zo dat vooral Duitsers de Oost-Duitse kust hebben herontdekt, met badplaatsen die nog een ouderwetse grandeur herbergen. Scheveningen is dat al in de jaren ’70 kwijtgeraakt, met dank aan Zwolsman en de gemeente Den Haag, dus die concurrentieslag is al lang verloren. Scheveningen moet concurreren met zichzelf, want er valt nog veel te verbeteren. Denk aan de slechte bereikbaarheid en de overlast van de auto, de lelijkheid en verrommeling rond het Kurhaus, en de beperkte aantrekkingskracht buiten het zomerseizoen. In de plannen zit echter nog geen begin van enige verbetering, bijvoorbeeld van de bereikbaarheid. Het college blijft zwaar leunen op de auto met uitbreiding van parkeergarages die ontsloten worden via de Noordwestelijke Hoofdroute, ook wel Internationale Ring genoemd. Een dure term voor een stukje snelweg dwars door de stad, een barriere waarmee Scheveningen voor Hagenaars juist slechter bereikbaar wordt. In de kustplannen van het college wordt de Boulevard getransformeerd tot een mediterraan, glooiend flaneergebied waar zand en wind vrij spel krijgen. Het is een plan van de Spaanse architect Morales wat helemaal niet past bij het klimaat en het karakter van de Noordzeekust. Om een of andere esthetische reden wil Morales bovendien de strandtenten clusteren en richting Noordelijk havenhoofd verschuiven waardoor het sportstrand in opkomst weer ingeperkt wordt. Wie verzint er nou zoiets?!
De Nota van Uitgangspunten Scheveningen-kust heeft kortom weinig van doen met de Scheveningse realiteit. De verklaring hiervoor is simpel: in tegenstelling tot het vorige masterplan is dit plan niet op samenspraak met de bewoners, maar op marktconsultaties met bouw- en vastgoedpartijen gebaseerd. Tijdens de eerste bespreking in de gemeenteraad zat de publieke tribune dan ook vol en namen maar liefst 28 sprekers de moeite om de plannen op uiteenlopende aspecten te kraken, daarmee illustrerend: Scheveningen leeft! Maar hoe lang nog?