De Haagse Stadspartij maakt zich zorgen om de gevolgen die de nieuwe wet Doorstroming Huurwet heeft voor Haagse kamerbewoners. Kamerbewoners dreigen de dupe te worden van deze nieuwe wet. Tot 1 juli vorig jaar kregen kamerhuurders, net als andere huurders, een contract voor onbepaalde tijd. Door de nieuwe wet krijgen verhuurders nu de mogelijkheid om nieuwe huurders tijdelijke huurcontracten aan te bieden. Hierdoor dreigen huurders nu niet meer hun aanvangshuurprijs bij de Huurcommissie te kunnen laten toetsen.De praktijk laat zien dat kamerhuurders die in eerste zes maanden van hun tijdelijk contract de Huurcommissie vragen om de aanvangshuurprijs te toetsen door de kamerverhuurder soms geen vervolg contract krijgen aangeboden. De uitslag van de toetsing kan immers aangeven dat de huurprijs te hoog is. Huurders die niet gebruik maken van de Huurcommissie krijgen wel een vervolg contract aangeboden. Op deze manier kunnen kamerverhuurders hun huurprijzen onevenredig hoog houden.
Volgens studentensite hanzemag.nl krijgen huisbazen op deze manier ook de mogelijkheid om kamerhuurders financieel onder druk te zetten. De Haagse Stadspartij wil dat het college maatregelen neemt om te voorkomen dat Haagse kamerhuurders hun kamerhuur bedrag niet meer laten toetsen uit angst geen vervolgcontract te krijgen en uit hun kamer te moeten. “We moeten zorgen dat studenten en kamerbewoners niet genoegen hoeven te nemen met torenhoge huurprijzen van kamers omdat ze anders op straat staan na een half jaar”, zegt Gerwin van Vulpen raadslid van de Haagse Stadspartij. “Kamerbewoners mogen niet de dupe worden van deze nieuwe wet!”.
Het raadslid de heer Van Vulpen heeft op 26 januari 2017 een brief met daarin vier vragen aan de voorzitter van de gemeenteraad gericht.
Overeenkomstig artikel 30 van het reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad, beantwoordt het college deze vragen als volgt. Kamerbewoners dreigen de dupe te worden van de Wet Doorstroming Huurmarkt. Deze wet biedt verhuurders de mogelijkheid om nieuwe huurders tijdelijke huurcontracten aan te bieden waardoor huurders niet meer hun aanvangshuurprijs bij de Huurcommissie kunnen laten toetsen. Tot 1 juli vorig jaar kregen kamerhuurders, net als andere huurders, een contract voor onbepaalde tijd. Door de nieuwe wet mogen kamerverhuurders ook tijdelijke contracten aanbieden. Als een kamerhuurder dan in die eerste zes maanden niet de Huurcommissie vraagt om de aanvangshuurprijs te toetsen, biedt de verhuurder hem een nieuw huurcontract aan. Stapt de huurder wél naar de Huurcommissie, dan biedt de verhuurder hem geen nieuw huurcontract aan. Volgens studentensite hanzemag.nl krijgen huisbazen op deze manier de mogelijkheid om kamerhuurders financieel onder druk te zetten. Onder verwijzing naar artikel 30 uit het algemeen Reglement leg ik het college de volgende vragen voor.
1. Is het college bekend met de ongewenste effecten van de Wet Doorstroming Huurmarkt voor kamerhuurders? Zo nee, waarom niet?
Ja, het is ons bekend dat er op studentensites gesproken wordt over mogelijke ongewenste effecten.
2. Is het bekend of deze ontwikkeling zich ook in Den Haag voordoet? Zo nee, waarom niet? En zo ja, op welke schaal?
Nee. De wet is pas recent ingegaan. Bij het huurteam (1) heeft zich nog niemand gemeld met een tijdelijk huurcontract.
3. Op welke manier denkt het college te voorkomen dat Haagse kamerhuurders hun aanvangshuurprijs niet meer kunnen laten toetsen?
Kamerhuurders kunnen hun huurprijs laten toetsen, maar zullen dat mogelijk laten. Als gemeente zijn we daarin geen partij. Wel kunnen we (kamer)huurders voorlichten over tijdelijke huurcontracten en hun rechten en plichten. Ook kunnen we (kamer)huurders ondersteunen vanuit een aantal punten, te weten het huurteam, sociaal raadslieden, servicepunten (2) en het JIP (Jongeren Informatie Punt).
(1) Het huurteam ondersteunt huurders inclusief kamerbewoners met vragen over huurprijs, servicekosten en achterstallig onderhoud.
(2) Bij de servicepunten kunnen bewoners van Den Haag terecht met vragen of hulp op het gebied van werk, zorg, jeugd of welzijn.
4. Is het college bereid om de minister te vragen deze ongewenste effecten aan te pakken?
Tot op heden heden hebben we geen signalen ontvangen over ongewenste effecten. We zullen dit in overleg met de andere groten steden kritisch blijven volgen. Mocht dit in de praktijk wel een serieus probleem blijken, dan is het een geschikt onderwerp om bij de minister te agenderen.
Het college van burgemeester en wethouders,
de secretaris, de locoburgemeester,
mw. A.W.H. Bertram Th.J.A.M. de Bruijn