Haagse Stadspartij: ‘Wat is er mis met een ijscokar?’

9 Dec 2011. De gemeente Den Haag weigert standplaatsvergunningen voor ijscokarren in de stad. Fractievoorzitter Joris Wijsmuller van de Haagse Stadspartij: “Dit getreiter moet een keer ophouden. IJscokarren zijn hartstikke leuk en gezellig.”

Update: De vragen zijn beantwoord.

 

IJspaleis weigert ijsverkopers

De gemeente Den Haag is zeer terughoudend in het toekennen van standplaatsvergunningen voor ambulante handelaren. Dit betekent dat ondernemers met bijvoorbeeld een ijscokar de dupe zijn en geweerd worden uit het straatbeeld. Zo heeft het college het verzoek om een standplaatsvergunning voor een ijscokar op het Johanna Westerdijkplein (tussen Hollands Spoor en de Haagse Hoge School) geweigerd. Fractievoorzitter Joris Wijsmuller van de Haagse Stadspartij: “Dit getreiter moet een keer ophouden. IJscokarren zijn hartstikke leuk en gezellig. Ze verlevendigen het straatbeeld en veel mensen hebben er plezier van”. De Haagse Stadspartij vindt dat het beleid mbt ambulante handel op de schop moet. Wijsmuller: “Het beleid stamt nog uit 1991, een nieuwe visie is hard nodig”.

Plashuisje van HTM moet weg
(AD/Haagsche Courant, 21 feb 2012)

De bouwkeet van de HTM op het Johanna Westerdijkplein achter station
Hollands Spoor moet weg. De keet dient als wacht- en toiletruimte voor het
personeel van de vervoerder, maar de gemeente blijkt er nooit een
vergunning voor te hebben verleend. Daarom zal handhavend worden
opgtreden, blijkt uit antwoorden van b en w op vragen van Joris Wijsmuller
van de Haagse Stadspartij. Het college wil ook geen ijscokarretje toestaan
op het plein omdat het terughoudend is ten opzichte van straathandel en
een kraampje de kwaliteit van de openbare ruimte niet ten goede komt.

Gemeente weigert ijscokar
(De Posthoorn, 29 feb 2012)

De gemeente Den Haag blijft bij haar besluit om de vergunning voor een
ijscokar aan het Johanna Westerdijkplein af te wijzen. De Haagse
Stadspartij heeft vragen gesteld over de geweigerde standplaatsvergunning.
Eerder zei fractievoorzitter Joris Wijsmuller: “Dit getreiter moet een
keer ophouden. IJscokarren zijn hartstikke leuk en gezellig.” De gemeente
hanteert sinds de vaststelling van de Straathandelsverordening 1991 een
terughoudend beleid ten aanzien van straathandel. Om de kwaliteit van de
openbare ruimte te bewaken wordt het verzoek wederom afgewezen. De Haagse
Stadspartij vraagt zich af wanneer dit beleid wordt aangepast aan de
actualiteit. De gemeente meldt dat in het derde kwartaal van dit jaar een
vernieuwde versie komt van dit beleid.

BEANTWOORDING SCHRIFTELIJKE VRAGEN
van het raadslid de heer G.H.M. Wijsmuller

Den Haag, 14 februari 2012

Inzake: ijscokar Johanna Westerdijkplein

Het raadslid de heer G.H.M. Wijsmuller heeft op 8 december 2011 een brief met daarin negen vragen gericht aan de voorzitter van de gemeenteraad.
Ingevolge het bepaalde in artikel 38, van het reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad, antwoorden wij als volgt.

1. Is het college met mij van mening dat een ijscokar kan bijdragen aan de levendigheid op straat, en dit bij station Hollands Spoor en de Haagse Hoge School juist goed past? Zo nee, waarom niet?

De gemeente hanteert sinds de vaststelling van de Straathandelsverordening 1991 een terughoudend beleid ten aanzien van straathandel, vanuit de kwaliteit van de openbare ruimte en gericht op het scheppen van ruimte in het openbaar gebied. Om deze redenen worden vrijwel alle aanvragen afgewezen. Dit geldt ook voor deze aanvraag.

2. De wegbeheerder van het stadsdeel Laak was positief, maar de Adviescommissie Openbare Ruimte heeft negatief geadviseerd over de aangevraagde standplaatsvergunning. Kan het college bevestigen dat de vergunning is geweigerd omdat de ijscokar afbreuk zou doen aan de kwaliteit van de openbare ruimte?

Ja, zie antwoord op vraag 1. Tegen deze weigering heeft belanghebbende bezwaar aangetekend. De Adviescommissie bezwaarschriften heeft het college vervolgens geadviseerd het bezwaar ongegrond te verklaren. Het college heeft dat advies overgenomen.

3. Op het Johanna Westerdijkplein staat geruime tijd een bouwkeet (van 10 x 10 m) van de HTM als tijdelijke wacht- en toiletvoorziening voor het personeel van de HTM. Hoe lang staat deze keet er al, hoe lang mag hij nog blijven staan? En waarom kan dit wel, maar een ijscokar die dagelijks weggaat niet?

Er is geen vergunning verleend voor het plaatsen van deze bouwkeet en hier zal handhavend tegen worden opgetreden.

4. De vraag is of deze ijscokar een vaste standplaats inneemt. In de verordening staat: ”vaste standplaats: de voor een dag of bepaalde periode met een verkoopinrichting ten behoeve van de uitoefening van de straathandel ingenomen grond op de weg”; Als de ijscokar iedere dag weer wordt weggehaald, dan is sprake van venten. Daar is wel een vergunning voor nodig, maar die kan niet op basis van het schaden van het uiterlijk aanzien van de gemeente geweigerd worden. Is het college dit met mij eens, en zou een ventvergunning voor deze locatie in principe wel mogelijk
zijn?

Nee. Gelet op het feit dat voor deze ijscokar het verzoek is gedaan om een vaste plek in te mogen nemen, is hier wel sprake van een vaste standplaats. Dit geldt ook voor een vaste plek voor één dag. Venten houdt in dat de verkoopwagen niet op één vaste plek staat, maar steeds mobiel is. Een voorbeeld is een ijscowagen die door de woonwijken rijdt.

5. Eerder al werd besloten om twee ijscokarren (die er al jaren stonden) in het vervolg van de vernieuwde boulevard te weren. Wat heeft het college tegen ijscokarren?

Niets. Op basis van de commissiebrief over het definitief ontwerp voor de Boulevard (RIS161216, paragraaf 2.8) is er geen plaats meer voor ambulante handel op de nieuwe boulevard, dus ook niet voor ijscokarren.

6. De Adviescommissie bezwaarschriften verwijst in haar motivering naar beleid uit 1991 over ambulante handel. In het Raads Informatie Systeem is dit niet terug te vinden. Welke beleidsnota uit 1991 is kennelijk nog steeds van kracht, en kan deze nota overlegd worden?

Dit staat vermeld in het vervolgonderzoek straathandel/vaststelling van de Straathandels-verordening Den Haag van 1991 (zie bijlage: rv 311 van 24 september 1991). Dit is niet terug te vinden in het RIS en kan zodoende ook niet digitaal geraadpleegd worden. De verordening zelf is te vinden op:
http://www.denhaag.nl/home/bewoners/to/Straathandelsverordening-Den-Haag.htm

7. Hoeveel standplaatsenvergunningen zijn er momenteel in de gemeente Den Haag in totaal van kracht? Kunt u dit rangschikken in het aantal standplaatsvergunningen op markten, en het totaal losse standplaatsvergunningen voor straten en pleinen?

Standplaatsen voor markten vallen niet onder de werking van de Straathandelsverordening maar onder de Marktverordening. Op dit moment zijn er in Den Haag 112 vaste standplaatsen.

8. Volgens de Adviescommissie bezwaarschriften hanteert de gemeente sinds 1991 een terughoudend beleid ten aanzien van ambulante handel. Kan het college aangeven of en zo ja hoeveel nieuwe standplaatsvergunningen de afgelopen 5 jaar zijn verstrekt, en of en zo ja hoeveel het totaal aantal standplaatsvergunningen de afgelopen 5 jaar is afgenomen?

In de afgelopen 5 jaar zijn 114 vaste standplaatsvergunningen verstrekt. Dit betreft vooral overnames van al bestaande standplaatsen door nieuwe exploitanten. In totaal zijn in deze periode 84 aanvragen voor vaste standplaatsen geweigerd. Daarnaast zijn er 392 incidentele standplaatsen verstrekt, met name bij evenementen en oliebollen- en kerstbomenstandplaatsen.

9. Is het college met mij van mening dat het hoog tijd is voor het actualiseren van het beleid ten aanzien van ambulante handel? Zo nee, waarom niet? En zo ja, wanneer mogen wij van het college een nieuwe nota verwachten?

Een actualisatie van het beleid is in voorbereiding. Wij zullen in het derde kwartaal van dit jaar de raad hierover informeren.

Het college van burgemeester en wethouders,
de locosecretaris, de burgemeester,
G.J. Boot J.J. van Aartsen

1 Response
  1. jan vos

    als begeleider van bijstandsgerechtigden die een eigen bedrijf willen starten maakte ik samen met Nick Storm kennis met de totale onbegrijpelijkheid van het Haags beleid. Dat beleid bestaat er uit iedere nieuwe aanvraag simpelweg af te wijzen en daarvoor in de plaats te wijzen op ‘venten’ dat vergunningvrij is. Op de vraag wat venten precies inhoudt en wat het verschil met een standplaats is krijg je geen antwoord. Graag heb ik met jullie hierover contact. Nick is de belanghebbende, hij wil een haringkar gaan exploiteren en heeft grote behoefte aan duidelijkheid. Mag ik wat van jullie horen? Dank en groet, j.