Er wordt in Nederland veel over integratie gesproken. Zo ook woensdagavond 20 mei in de vergadering van de commissie samenleving van de Haagse gemeenteraad, waar een lokale hoofdlijnenbrief integratie op de agenda staat. Integratie is een onderwerp dat politici van links tot rechts hoog op de agenda hebben staan. Ook in Den Haag. Maar toch wordt er zelden reflexief naar het integratiedossier gekeken. Integratie is iets dat je belangrijk kunt vinden en kunt meten, denk hierbij bijvoorbeeld aan de statistiekjes over de arbeidsmarkt participatie van ‘allochtonen’ of de mate van contact die ‘allochtonen’ met de ‘autochtone’ bevolking hebben. Maar wat integratie precies is en waarom het belangrijk is zijn vragen die te vaak niet worden gesteld.
Ook in de hoofdlijnenbrief integratie van de Haagse wethouder SWWS ontbreekt een heldere definitie van integratie. Wel worden er verschillende doelen geformuleerd. Zo wordt het doel van integratie in de hoofdlijnenbrief geformuleerd als het “komen tot een Haagse samenleving waar een ieder zich houdt aan de beginselen van de Nederlandse rechtstaat”. De doelstelling van het integratiebeleid in dezelfde hoofdlijnenbrief luidt daarentegen “het realiseren van de bereidheid om samen te leven en daar ook in te willen investeren”. Dit soort onduidelijkheden en gebrek aan een helder analytisch vertrekpunt doen afbreuk aan de aandacht die het integratievraagstuk in onze- in rap tempo veranderende- stad verdient.
De geïntegreerde samenleving
We moeten voorkomen dat integratie een holle beleidsfrase wordt waarin willekeurige politieke agenda’s kunnen worden verpakt. Laten we even terug gaan naar de kern. Het woord integratie is afkomstig van het Latijnse ‘integer’ – ‘ongeschonden geheel’- en is het tegenovergestelde van segregatie, dat letterlijk ‘scheiding’ betekent. In de sociale betekenis gaat integratie dan ook over de samensmelting van verschillende bevolkingsgroepen in de samenleving. Wat de Haagse Stadspartij betreft is het doel van integratie tot een veerkrachtige en open Haagse samenleving te komen waarin iedereen -ongeacht afkomst, cultuur, religie en geaardheid- zich thuis voelt. We willen toewerken naar een geïntegreerde samenleving waarin voor iedereen plek is.
De Haagse Stadspartij is blij dat de verantwoordelijke wethouder de diversiteit van de stad onderkent en als uitgangspunt centraal stelt in beleid rondom integratie. Integreren is in onze superdiverse stad namelijk een taak voor alle groepen inwoners, ‘autochtoon’ en ‘allochtoon’. Het erkennen van deze uitgangspositie is precies de realiteitszin die nodig is om verder te komen met de stad. Dit soort realiteitszin daar ontbreekt het tegenwoordig nog wel eens aan in het integratiedebat.
Er is namelijk een politiek van angst actief die zich krampachtig lijkt vast te houden aan een beeld van een samenleving die allang niet meer bestaat, of in Nederland-eeuwenlang-migratieland misschien zelfs wel nooit bestaan heeft. Er wordt een beeld van een ontvangende samenleving neergezet waarin alleen witte Nederlanders wonen die bovendien één gemeenschappelijke cultuur delen. Vanuit deze nostalgische fantasie gedacht is het de verantwoordelijkheid van ‘buitenstaanders’ om zich aan deze cultuur aan te passen, ‘te integreren’. Integratie wordt zo gereduceerd tot een probleem dat louter betrekking heeft op mensen waarvan wordt verondersteld dat ‘hun cultuur’ afwijkt van ‘De (met een hoofdletter) Nederlandse cultuur’. Ongeacht of zij geboren en getogen zijn in de Nederlandse samenleving en hier dus gewoon onderdeel van uitmaken. En dit soort assimilatie-integratie wordt vooral geëist van niet-westerse allochtonen en dan in het bijzonder mensen met een zogenaamde ‘Islamitische cultuur’. De realiteit is dat we in een enorm diverse stad wonen en dat we dus samen moeten integreren willen we geen stad krijgen waarin alle groepen op hun eigen eilandje leven.
Gescheiden werelden
In het Haagse integratiebeleid, zoals dat geformuleerd is in de hoofdlijnen brief van wethouder SWWS, staan vijf speerpunten centraal; werkgelegenheid en participatie, anti-discriminatie, onderwijs en taal, welbevinden en sociale druk. Wat de Haagse Stadspartij betreft zijn hierin vooral de aandacht voor het tegengaan van discriminatie in het algemeen, en het tegengaan van discriminatie op de arbeidsmarkt in het bijzonder, erg belangrijk. Deze beleidsaandacht is ook hard nodig – berichten en cijfers over de discriminatie van allochtonen op de arbeidsmarkt liegen er niet om en dat komt dan nog eens bovenop de toch al krappe arbeidsmarkt in deze stad. Dit zijn problemen die de tegenstellingen in onze stad alleen maar verder vergroten dus goed dat hier aandacht voor is.
De Haagse Stadspartij zou graag nog een zesde speerpunt aan dit lijstje toevoegen: het tegengaan van segregatie. In de hoofdlijnenbrief integratie staat dat Den Haag een open samenleving is, “een stad zonder muren, zonder scheidslijnen tussen volken, culturen of religies”. Niets is helaas minder waar. De realiteit is namelijk dat mensen in Den Haag grotendeels in gescheiden werelden leven. In geen enkele andere grote stad in Nederland wonen rijke en arme, allochtone en autochtone bewoners zo sterk gescheiden van elkaar. Je hebt wijken als de Schilderswijk en Transvaal waar respectievelijk 84.7% en 78% van de populatie uit zogenaamde ‘niet-westerse allochtonen’ bestaat. En wijken zoals de Vogelwijk en Meer en Bos waar respectievelijk slechts 5,2% en 7,2% van de bevolking uit niet-westerse allochtonen bestaat. Ook wat betreft het gescheiden leven van verschillende inkomensgroepen doet Den Haag het slecht, van de vier grote steden staat Den Haag van oudsher bovenaan de segregatie-index.
Deze problematische segregatie houdt helaas niet op bij wonen, uit de nieuwe integratiemonitor blijkt dat de segregatie in het Haagse basisonderwijs nauwelijks af neemt. Ook is de situatie in Den Haag ongunstiger dan die in Amsterdam en Rotterdam. Ook tijdens het sporten komen verschillende etnische groepen elkaar nauwelijks tegen. Willen we geen gedesintegreerde stad zijn waar verschillende etnische groepen langs elkaar heen leven, met alle risico’s van dien, dan moeten we serieus werk maken van het tegengaan van segregatie. Hierbij is het zaak niet alleen naar de wijken met een groot percentage allochtonen te kijken maar juist ook meer in te zetten op de sociaaletnische mix in homogeen witte wijken.