Haagse Stadspartij bezorgd over kwetsbare groep woningzoekers

Afgelopen week presenteerde de Federatie Opvang schokkende cijfers en verhalen over de toestanden op de sociale woningmarkt. Door het grote tekort aan beschikbare woningen komen steeds meer kwetsbare woningzoekers in de knel. Urgent woningzoekenden die op straat dreigen te belanden komen vrijwel niet meer in aanmerking voor een urgentieverklaring. Vaak staan deze mensen met de rug tegen de muur en vallen in handen van huisjesmelkers. En vaak in veel te dure woningen, vakantiehuizen of op kamers.

In de Woonagenda van het Haagse college wordt voorgesteld om het recht op een urgentieverklaring verder in te perken. Dit zal betekenen dat er straks nog minder woningen beschikbaar zijn voor de meest kwetsbare groep woningzoekenden. Dat vinden de Haagse Stadspartij, de PvdA en de SP de omgekeerde wereld. Gaan we zo met de meest kwetsbaren in onze samenleving om?

De Raadsleden de heer Bos, de heer Balster en mevrouw Drost hebben op 28 maart 2019 een brief met daarin elf vragen aan de voorzitter van de gemeenteraad gericht. Overeenkomstig artikel 30 van het reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad, beantwoordt het college deze vragen als volgt.

Er is zo’n groot tekort aan betaalbare huizen, dat mensen die heel snel een huis nodig hebben nauwelijks aan een urgentieverklaring kunnen komen. Dit nieuws is gepubliceerd op 24 maart j.l. door de NOS n.a.v. een oproep van de Federatie Opvang. Hierover stel ik overeenkomstig artikel 30 van het Reglement van orde de volgende schriftelijke vragen:

1. Kent het college de oproep van Federatie Opvang van 24 maart 2019 om te komen tot een deltaplan sociale woningbouw?*

In het bericht wordt niet alleen opgeroepen tot het bouwen van meer sociale woningen, maar wordt gesproken over de problematiek rondom het krijgen van een urgentieverklaring. In de door de raad vastgestelde woonagenda, stelt het College voor de urgentieprocedure in Den
Haag te stroomlijnen. Zie raadsvoorstel (RIS301880): “We zorgen ervoor dat de regels eenduidiger worden beschreven, zodat alleen de huishoudens die het echt nodig hebben aanspraak kunnen maken op een urgentieverklaring”.

Ja.

2. Kan het college aangeven hoeveel urgentieaanvragen er in 2018 zijn ingediend en hoe het aantal zich heeft ontwikkeld in de afgelopen jaren?

In onderstaande tabel is een overzicht opgenomen van het totaal aantal ingekomen aanvragen en de afgewezen en toegewezen aanvragen tussen 2015 en 2018. Er is een toename te zien in het aantal ingekomen aanvragen. Een nuance kan worden gemaakt bij het gestegen aantal afwijzingen in 2018. In eerdere jaren werden urgentieaanvragen aangevraagd bij een case manager. In 2018 is het proces gedigitaliseerd. Doordat antwoorden foutief worden ingevuld wordt de aanvraag afgewezen omdat blijkt dat niet aan de voorwaarden wordt voldaan. Voorheen was zo’n aanvraag er vaak initieel niet doorgekomen en had deze dus ook niet afgewezen hoeven worden.

3. Volgens het artikel van de NOS is er geen enkel inzicht hoeveel mensen aangewezen zijn op urgentie, omdat dit niet wordt bijgehouden en omdat mensen ontmoedigd worden om een urgentieverklaring aan te vragen. Kan het college aangeven welke signalen hierover bij de
gemeente, de corporaties, Woonnet en andere instanties bekend zijn?

Via de Urgentiewijzer (https://denhaag.urgentiewijzer.nl) bereiken we de woningzoekenden die willen zien of ze in aanmerking komen voor urgentie en ook professionals die met deze doelgroep in contact komen. Met de urgentiewijzer kunnen woningzoekenden namelijk zelf zien of ze in aanmerking komen voor een voorrangsverklaring. Als woningzoekenden de wijzer juist invullen, krijgen ze een advies of ze in hun situatie kans maken om een voorrangsverklaring te krijgen. De woningzoekenden kunnen geen rechten ontlenen aan de urgentiewijzer. De Urgentiewijzer heeft ieder jaar 30.000 unieke bezoekers. Behalve de bezoekerscijfers van de Urgentiewijzer zijn er geen signalen bij het college bekend.

4. Krijgt het college signalen dat de kosten voor het aanvragen van een urgentieverklaring (€ 77,35) een drempel zijn voor aanvragers?

Nee.

5. Op basis van welke informatie concludeert het college dat de urgentieprocedure doelmatiger kan? Kan het college deze informatie met de raad delen?

Er is een grote druk op de woningmarkt in het sociale segment. Er zijn veel mensen hard op zoek naar een woning. Gemeente en corporaties doen er alles aan om zoveel mogelijk woningen beschikbaar te krijgen en die woningen zo rechtvaardig mogelijk te verdelen. In dat licht is het belangrijk dat alleen de meest dringende gevallen – met een urgentieverklaring – voorrang krijgen boven andere huishoudens die vaak ook met spoed een woning zoeken. De urgentieverklaring van de een gaat immers ten koste van de kansen van de ander. Daarom zijn de afwijzingsgronden aangescherpt en/of verduidelijkt. Daarmee wordt het voor de potentiële aanvrager ook vooraf duidelijker of hij voor een urgentieverklaring in aanmerking komt.
Voorbeelden van casuïstiek die met de aangepaste afwijzingsgronden niet meer in aanmerking komen voor urgentie zijn:
• Huishoudens die problemen ervaren doordat het huishouden is uitgebreid (bijv. kind
geboren) nadat zij in een passende wonen waren ingetrokken;
• Huishoudens die na het verkrijgen van een urgentie na 1 jaar weer urgentie aanvragen;
• Huishoudens met een woonprobleem buiten de regio;
• Personen die nog geen jaar staan ingeschreven in het BRP van Den Haag.
• Woningzoekenden met een veel hoger inkomen, waarmee ze niet in aanmerking komen voor huurtoeslag.

6. Kan het college aangeven hoeveel urgentieaanvragen zijn gehonoreerd in 2018 en hoe het aantal zich heeft ontwikkeld in de afgelopen jaren?

Zie het antwoord op vraag 2.

7. Kan het college aangeven waar de afgewezen urgentieaanvragers naar zijn uitgeweken?

Nee, de gemeente heeft daar geen zicht op.

8. Is het college bereid een onderzoek te starten naar deze categorie kwetsbare woningzoekers in Den Haag en hun positie op de woningmarkt? Zo nee, waarom niet?

Nee. Dit is reeds gedaan bij het opstellen van de Woonagenda en huisvestingsverordening. De voorstellen in de Woonagenda en de huisvestingsverordening zijn daarmee al gebaseerd op analyse van de kansen van de verschillende groepen woningzoekenden.

9. Is het college bereid te wachten met het aanpassen van de urgentieprocedure totdat de resultaten van het onderzoek bekend zijn? Zo nee, waarom niet?

Nee. De aangepaste urgentieprocedure in de nieuwe huisvestingsverordening is in afstemming en in overleg met de regiogemeenten, de Sociale Verhuurders Haaglanden (SVH) en de Samenwerkende Huurdersorganisaties Haaglanden (SHH) opgesteld. De huidige verordening loopt af per 1 juli 2019.

10. Hoeveel urgentieverklaringen verwacht het college minder te geven met de eenduidigere regels?

Hier kan het college nog geen uitspraken over doen. Hier komt het college op terug in de monitor Woonagenda.

11. Is het college bereid om de problematiek zoals beschreven in het NOS-artikel en het Deltaplan van de Federatie Opvang serieus te nemen en het vraagstuk van urgent woningzoekenden nog eens onder de loep te nemen? Zo nee, waarom niet?

Nee, het college ziet geen aanleiding om het vraagstuk van urgent woningzoekenden op dit moment nog eens onder de loep te nemen. Zie vraag 8. Daarnaast is het college van mening dat een urgentieverklaring niet is bedoeld om grootschalige problematiek op de woningmarkt op te lossen. De Huisvestingswet 2014 biedt andere mogelijkheden om beter en gerichter te sturen bij de verdeling van woonruimten. Het college zal via de monitor Woonagenda monitoren hoe de positie van (kwetsbare) woningzoekenden binnen onze woningmarkt zich ontwikkelt.

Het college van burgemeester en wethouders,
de wnd. secretaris,                           de burgemeester,
Dineke ten Hoorn Boer                  Pauline Krikke

*zie https://nos.nl/artikel/2277427-tekort-sociale-huurwoningen-is-zo-groot-dat-er-een-deltaplan-nodig-is.html

In de pers
Dagblad070