In 2005 werd het initiatiefvoorstel “Boeren met Beleid” om het dierenwelzijn op de Haagse stadsboerderijen te verbeteren aangenomen.

Na een rondgang langs een aantal stadsboerderijen lijkt het er op dat deze regels niet meer geheel worden nageleefd. Zo mag met koeien alleen gefokt worden om de populatie op niveau te houden, maar toch worden op verschillende stadsboerderijen de koeien elk jaar gedekt.

Schrijnend noemt raadslid Peter Bos van de Haagse Stadspartij de situatie van koe Dores op stadsboerderij de Kakelhof; geboren in 2016 en nu zwanger van haar derde kalf staat zij tijdens sluitingstijd op een klein vlonder aan een ketting aan het hek geklonken. Liggen is op deze manier vrijwel onmogelijk.

De Haagse Stadspartij heeft het college schriftelijke vragen gesteld over het naleven van de beleidsregels op het gebied van fokken, huisvesten en voederen op de stadsboerderijen van de gemeente. Peter Bos: “Stadsboerderijen zouden kinderen moeten laten zien hoe je met dieren hoort om te gaan. Het is hoog tijd om het dierenwelzijn op stadsboerderijen weer eens tegen het licht te houden, zeker nu we binnenkort een nieuwe dierennota krijgen van het college!”

Schriftelijke vragen: Dieren op stadsboerderijen
Indiener: Peter Bos

Het raadslid de heer Bos heeft op 20 januari 2020 een brief met daarin 11 vragen aan de voorzitter van de gemeenteraad gericht. Overeenkomstig artikel 30 van het reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad, beantwoordt het college deze vragen als volgt.

In 2005 werd het initiatiefvoorstel “Boeren met Beleid” (RIS123353) van de Haagse Stadspartij, SP en Christenunie –SGP aangenomen. Hierin werden beleidsregels rondom het welzijn van dieren op stadsboerderijen vastgesteld. Onlangs heb ik naar aanleiding van signalen uit de stad een aantal stadsboerderijen bezocht. Uit het initiatiefvoorstel: “Koeien worden niet meer vastgezet, maar dienen een stal te hebben met voldoende ruimte en vrije uitloop”.

1. Stadsboerderij De Kakelhof heeft momenteel twee koeien (Dores en Daantje), waarvan één drachtig. Deze worden van 15.00 uur tot 9.00 uur op stal vastgezet aan beugels op een smal plateau waardoor zij bijna niet kunnen bewegen of liggen (zie foto’s). Is het college met mij van
mening dat deze situatie volgens de beleidsregels niet is toegestaan, zeker niet nu een van de koeien drachtig is? Zo ja, wat gaat het college doen om te zorgen dat de beleidsregels omtrent het niet vastzetten van koeien gehandhaafd worden? Zo nee, waarom niet?

Uw veronderstelling dat de twee koeien op stadsboerderij Kakelhof op de aangegeven tijden vast staan, is niet juist. Er kunnen redenen zijn om de koe of koeien tijdelijk vast te zetten, ten behoeve van het welzijn van de dieren, maar dit is een uitzondering op het beleid. De beleidsregels zijn al vele jaren uitgangspunt. Uit het initiatiefvoorstel: “Dieren worden zoveel mogelijk via aanschaf verworven, of er wordt geput uit het overschot van andere stadsboerderijen in Nederland. Dieren kunnen ook worden overgenomen van asiels, dierenambulances en andere dierenwelzijnsorganisaties wanneer eventuele gedragsproblemen dat niet in de weg staan. Alleen om de populatie op peil te houden kan het fokken met landbouwhuisdieren worden overwogen.”

2. De oudste koe van de Kakelhof (Dores) is geboren in 2016 en staat samen met haar in 2018 geboren kalf. De koe Dores heeft in 2017 haar eerste kalf gekregen, dat was een stier. Ze is kort daarna weer geïnsemineerd en dat kalfje is in 2018 geboren. Ze is nu voor de derde keer
drachtig. Hoe heeft dit kunnen gebeuren?

In Boeren met Beleid is vastgelegd dat er per boerderij met één dier per ras gefokt mag worden om de populatie op peil te houden. Dit geldt voor zowel koeien, schapen als geiten. Voor de aanwezige koeien betekent dit dat er maximaal één koe per jaar drachtig mag zijn. Het aantal keren dat de koe Dores drachtig is geweest, komt overeen met deze afspraken.

3. Is het college het met mij eens dat dit tegen de beleidsregels omtrent het fokken met koeien is, aangezien er al een kalf is om de populatie op peil te houden? Zo ja, wat gaat het college doen om in de toekomst het fokken met koeien tegen te gaan? Zo nee, waarom niet?

Nee, het college is dat niet met u eens. Zie de beantwoording van vraag 2.

4. Binnenkort zijn er dus drie koeien op de Kakelhof waar de leefomgeving voor de koeien toch al krap is. Hoe wordt dit ruimtegebrek opgelost?

De tien Haagse stadsboerderijen vallen onder één afdeling. Binnen die afdeling wordt bekeken waar extra beschikbare dieren een plek krijgen, ook voor deze situatie op de Kakelhof.

5. Op stadsboerderij de Gagelhoeve is sprake van koe Babs die er samen met haar dochter (Kiki) staat, geboren op 17 december 2018. Ook Babs is daarna opnieuw geïnsemineerd, maar heeft recent op 14 januari haar kalfje verworpen. Ook hier is dus in strijd met het fokbeleid
gehandeld. Kan het college aangeven hoe dit heeft kunnen gebeuren?

Zie beantwoording vraag 2. Uit het initiatiefvoorstel: “De gemeente – en niet de handelaar – blijft verantwoordelijk voor de opvang van (onverhoopt) overtollige dieren. Dieren die – ondanks alles – weg moeten van de stadsboerderij gaan niet meer naar de veiling, handel of slacht. Voor hen wordt een diervriendelijke opvang geregeld waar de dieren voldoende bewegingsvrijheid hebben, soortgenoten om zich heen hebben en niet alsnog de kans lopen afgevoerd te worden. Afvoer naar de veiling van jonge dieren en/ of oude klein dieren wordt met onmiddellijke ingang gestopt. Met de nieuwe eigenaren van dieren die onverhoopt weg moeten, worden schriftelijke afspraken gemaakt. De dieren blijven tot een half jaar na het moment dat zij zijn overgedragen eigendom van de gemeente Den Haag en worden na een maand en na een half jaar ter controle bezocht door een functionaris van de Gemeente Den Haag (dit kan een beheerder zijn) om toe te zien of het welzijn van het dier bij de nieuwe eigenaar niet wordt aangetast.”

6. Als een van de koeien door de ontstane situatie weg moet van de Kakelhof waar wordt deze dan geplaatst?

7. Kan het college een overzicht geven van welke dieren er de laatste vijf jaar zijn afgevoerd van de stadsboerderijen en waar zij zijn herplaatst? Zo nee, waarom niet?

Vraag 6 en 7 :
Als er dieren (schapen, geiten en koeien) zijn die geen plek meer kunnen hebben op een van de stadsboerderijen, wordt naar een andere geschikte plek buiten de eigen locaties gezocht conform de afspraken die vast zijn gelegd in Boeren met Beleid. Dit betekent geen verkoop aan slachthuis of handelaren en verkoop met contract. Zoals bepaald door uw raad wordt op de website van de gemeente Den Haag geanonimiseerd weergegeven waar de vertrokken dieren een plek hebben gekregen. Dit overzicht is zichtbaar via de volgende link .

8. Kan het college een overzicht geven van de dieren per ras en soort waar mee gefokt is op stadsboerderijen de afgelopen 5 jaar? Zo nee, waarom niet?

Dit overzicht is als bijlage toegevoegd. Uit het initiatiefvoorstel: “Gezondheid: Er worden maatregelen genomen om de vervetting bij dieren tegen te gaan; Het voederbeleid (ook t.a.v. het publiek) dient te worden aangepast. Voederen is alleen toegestaan na toestemming van of samen met de beheerder”.

9. Op de Kakelhof (en andere stadsboerderijen) is een automaat geplaatst waar men voor 50 cent voer kan kopen om de dieren te voederen (zie foto). Hoe verhoudt dit zich met de beleidsregel om vervetting bij dieren tegen te gaan? Is het college met mij van mening dat het niet wenselijk is dat de dieren onbeperkt voer kunnen krijgen aangeboden? Zo ja, is het college bereid hier maatregelen tegen te nemen. Zo nee, waarom niet?

Het college onderschrijft dat vervetting moet worden tegen gegaan bij de dieren. De verkoop van het aangeboden voer is bedoeld om aan de behoefte van mensen om dieren iets te willen voeren tegemoet te komen en verantwoord voer aan te bieden. Per dag wordt er een beperkte hoeveelheid voer in de voerautomaten gestopt door de beheerders. Bij het voermoment aan het eind van de dag houden de beheerders rekening met de hoeveelheid voer die verkocht is en passen het rantsoen daarop aan. Aanvullende maatregelen zijn hierbij niet nodig. De vakkennis van de beheerders zorgt hier voor een goede borging.

10. Kan het college aangeven hoe wordt omgegaan met de melkproductie van dieren op de stadsboerderijen, ook in het geval dat met dieren gefokt wordt?

Pas als dieren bevallen zijn komt de melkproductie op gang. In principe blijven de jonge dieren bij schapen, geiten en koeien bij de moeder lopen zodat de jonge dieren een goede start meekrijgen bij de zoogperiode. Op basis van de ontwikkeling en het gedrag van het jong bepalen de beheerders het moment van ‘spenen’ van de jonge dieren en hun moeder. Daarna is er zowel aandacht voor moeder als jonge dieren voor een goed vervolg.

11. Welke instantie controleert op dit moment de stadsboerderijen op het welzijn van de dieren en het naleven van de regels wat betreft huisvesting, fokken, herplaatsen en voederen zoals beschreven in de nota “Boeren met Beleid”?

Controlerende instanties op regels omtrent het houden van dieren op de stadsboerderijen worden verzorgd door de NVWA (Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit). Daarnaast is er regelmatig bezoek van een dierenarts op alle locaties. Met betrekking tot de herplaatsing van dieren worden nieuwe eigenaren steekproefsgewijs gecontroleerd. Dit wordt uitgevoerd door de dierenarts van de nieuwe eigenaar. De kosten van dit dierenartsbezoek worden vergoed door de Haagse stadsboerderijen. De afdeling stadsboerderijen krijgt hiervan een terugkoppeling met de bevindingen.

Het college van burgemeester en wethouders,
de secretaris a.i. , de locoburgemeester,
Ilma Merx Boudewijn Revis