Den Haag, 21 september 2020 – Een zestal Haagse politici spreekt zich via hun mediakanalen uit tegen de groeiende anti-abortusbeweging in Nederland. Raadsleden Fatima Faid (HSP), Lesley Arp (SP), Janneke Holman (PvdA) Hanneke van der Werf (D66), Erlijn Wenink (GroenLinks) en fractievertegenwoordiger Leonie Gerritsen (PvdD) namen hiervoor een gezamenlijke video op. Hiermee willen zij een tegengeluid bieden aan de anti-abortus campagne ‘Week van het Leven’.
Campagne
De politici benadrukken het belang van het zelfbeschikkingsrecht van vrouwen met de hashtag #MijnLichaamMijnKeus. Het recht op abortus is iets waar vrouwen generaties lang voor hebben gestreden. Zij vinden het zorgwekkend dat er campagne wordt gevoerd om abortus te ontmoedigen. Deze campagne is opgezet door Stichting Platform Zorg voor Leven. Deze organisatie en hun reclamecampagnes stuitten in het verleden ook al op weerstand van de landelijke politiek en de Reclame Code Commissie.
Schuldgevoel
De raadsleden geven aan met lede ogen de nieuwe ‘Week van het Leven’ campagne te hebben aangezien. Zij zijn van mening dat de reclamespotjes druk uitoefenen op vrouwen die toch al voor een moeilijke keuze staan. Fatima Faid, HSP: ‘De filmpjes spelen in op het schuldgevoel van vrouwen die nadenken over een abortus, dat vind ik vreselijk. ‘Vrouwen die ongewenst zwanger zijn hebben behoefte aan goede informatie, niet aan emotionele manipulatie’, zegt Leonie Gerritsen, Partij voor de Dieren.
Demonstraties
Het onderwerp speelt al langer in de Haagse raad. Al meerdere keren stelden partijen vragen over de demonstraties die steeds vaker plaatsvinden rondom abortusklinieken. Veel partijen vinden dat de demonstranten het werk van de kliniek en de
keuzevrijheid van vrouwen belemmeren. Zij willen een bufferzone rondom abortusklinieken waarbinnen het verboden is om te demonstreren. Dit om tegen te gaan dat bezoekers van de kliniek worden gehinderd en geïntimideerd door demonstranten. In Arnhem is onlangs een dergelijk verbod ingegaan. Janneke Holman, PvdA: ‘Arnhem laat zien dat het kán. Hopelijk volgt Den Haag snel.’