De Haagse Stadspartij vraagt aandacht voor de positie van verborgen vrouwen en wil dit taboe doorbreken.

 

Inzake: Verborgen vrouwen
De gemeenteraad
Het raadslid de heer G.H.M. Wijsmuller heeft op 17 september 2012 een brief met daarin vijf vragen aan de voorzitter van de gemeenteraad gericht. Overeenkomstig artikel 38 van het reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad, beantwoordt het college deze vragen als volgt.

In Amsterdam leven naar schatting enkele honderden vrouwen gedwongen geïsoleerd, volledig afgesloten van de buitenwereld. Zij zijn niet of nauwelijks zichtbaar voor politie of hulpverleners. De problematiek van deze ‘verborgen vrouwen’ moet meer bekend worden gemaakt en uit de taboesfeer worden gehaald, ook bij de groepen zelf waar dit zich afspeelt. Alleen dan kunnen deze vrouwen mogelijk uit hun isolement worden gehaald en een menswaardig bestaan in de maatschappij krijgen. Dit staat in het deze maand verschenen rapport ‘Leven in gedwongen isolement’ dat het Verwey-Jonker Instituut heeft gemaakt in opdracht van de gemeente Amsterdam.

1. Is het college bekend met het voornoemde rapport van het Verwey-Jonker Instituut?

Ja.

2. Is er in Den Haag beleid om deze verborgen problematiek te herkennen? Zo ja, kan het college cijfers geven over het aantal vrouwen en kinderen die uit zo’n situatie gehaald zijn? Zo nee, kan het college analoog aan Amsterdam een schatting geven om hoeveel vrouwen het in Den Haag zou kunnen gaan, en hoeveel kinderen hierbij betrokken kunnen zijn?

De gemeente Den Haag voert een outreachend beleid gericht op het opsporen en oppakken van verborgen hulpvragen. Onbekend is of met dit beleid de in het rapport van het Verwey-Jonker Instituut beschreven doelgroep wordt bereikt; er zijn namelijk slechts beperkte mogelijkheden om hulp te leveren als betrokkenen daaraan zelf geen medewerking kunnen of willen geven. De politie kan alleen ingrijpen bij een redelijk vermoeden van een strafbaar feit. Het aantal vrouwen en kinderen waarom het in Den Haag zou kunnen gaan zal, gezien het lagere inwoneraantal van Den Haag, in ieder geval lager zijn dan in Amsterdam.

3. Hoeveel van deze vrouwen hebben te maken met vrouwenhandel dan wel gedwongen prostitutie?

Wij voeren een actief beleid tegen mensenhandel. Onderdeel van dit beleid is het actief opsporen van illegale prostituees en vrouwen die gedwongen in de prostitutie werken. Vooralsnog hebben wij niet de indruk dat het om de groep gaat die centraal staat in het onderzoek van het Verwey-Jonker Instituut.

4. Zijn er toegesneden vormen van hulpverlening en opvang voor deze vrouwen en kinderen, en welke (zelf)organisaties spelen een rol bij de aanpak van deze problematiek?

Den Haag kent een breed scala aan activiteiten gericht op het doorbreken van isolement van (migranten)vrouwen, o.a. taallessen, voorlichting, emancipatieactiviteiten, aanpak huiselijk en eergerelateerd geweld. Daarbij wordt nauw samengewerkt met zelforganisaties; zij kunnen de verbindende schakel vormen met de reguliere hulpverlening.
Ook in het Algemeen Maatschappelijk Werk bestaan specifieke projecten om contact te leggen met geïsoleerde gezinnen en o.a. geweld (-sdreiging) te signaleren en aan te pakken.

5. Is het college met mij van mening dat het fenomeen verborgen vrouwen beter bespreekbaar moet worden gemaakt, en er aanvullend beleid moet worden ontwikkeld om deze problematiek aan te pakken? Zo nee, waarom niet?

Dit probleem is een permanent aandachtspunt in onder meer de aanpak van eergerelateerd geweld. Met 19 zelforganisaties zijn in een convenant afspraken vastgelegd over onder meer signalering. In onze contacten met zelforganisaties vragen wij aandacht voor dit probleem.

Het college van burgemeester en wethouders,
de secretaris, de burgemeester,
mw. A.W.H. Bertram J.J. van Aartsen