Vragen over betaalbaar wonen

Elly Burgering, raadslid van de Haagse Stadspartij, heeft samen met Groep de Mos/ Ouderenpartij schriftelijke vragen gesteld over de betaalbaarheid van sociale huurwoningen. Dit naar aanleiding van een artikel in de Telegraaf waarin wordt gesteld dat mensen met een bijstandsuitkering steeds meer moeite hebben om de huur van corporatiewoningen op te brengen. Onder de kop Duur huis jaagt dakloze de straat valt op te maken dat met name mensen die naast een laag inkomen nog andere problemen hebben uiteindelijk weer op straat belanden.

Burgering: “Door een combinatie van rijksbesluiten en het verhuurbeleid van de woningcorporaties, wordt een aantal inwoners hard geraakt omdat ze de huur niet meer kunnen opbrengen”. De laatste jaren is er sprake van een flinke stijging van de huurprijzen, terwijl uitkeringen en andere vormen van inkomen nauwelijks meegroeien. Door invoering van de verhuurdersheffing zijn de kosten van corporaties gestegen. Bij nieuwe verhuringen worden de huren bij verhuurders opgetrokken naar 90 – 100% van de maximaal redelijke huur (huurharmonisatie). Door de huren flink te laten stijgen maken de corporaties hun balans weer kloppend. Woonlasten vormen daardoor een steeds grotere uitgave ten opzichte van het inkomen. Dit geldt niet alleen voor daklozen, maar voor alle mensen. Mensen met een laag inkomen raken hierdoor in de problemen.

Raadslid Burgering: “Er bereiken ons steeds vaker signalen dat mensen een kamer moeten betrekken in de particuliere verhuur van ca. € 300 per maand (met gaskachel) omdat de sociale huurvoorraad te duur voor hen is geworden. Voor de Haagse Stadspartij is dit de omgekeerde wereld! De sociale huurvoorraad was ooit bedoeld om juist de meest kwetsbare mensen met een laag inkomen fatsoenlijk onderdak te bieden”.

Inzake: sociale huurwoningen onbetaalbaar

De raadsleden mevrouw Burgering en de heer Kraft van Ermel hebben op 12 maart 2015 een brief met daarin zeven vragen aan de voorzitter van de gemeenteraad gericht. Overeenkomstig artikel 30 van het reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad, beantwoordt het college deze vragen als volgt. Op 11 maart 2015 plaatst de Telegraaf een artikel met de kop: “Duur huis jaagt dakloze de straat op” (zie bijlage). Uit de inhoud valt op te maken dat mensen met een bijstandsuitkering steeds meer moeite hebben om de huur te betalen van de corporatiewoning. Met name mensen die naast een laag inkomen nog andere problemen ervaren, zouden uiteindelijk weer op straat belanden. Onder verwijzing naar artikel 30 van het reglement van orde stellen wij hierover de volgende vragen.

 

1. Is het college bekend met dit artikel?

Ja.

2. Speelt dit probleem ook onder voormalig daklozen in Den Haag? En zo ja, hoeveel mensen zijn in 2013 en 2014 (na dakloosheid en het betrekken van een woning) weer dakloos geworden?

Het aantal dak- en thuislozen dat een beroep op bijstand doet is de laatste jaren toegenomen. Deze toename valt voor een groot deel toe te schrijven aan de economische crisis van de afgelopen jaren. Er zijn geen specifieke monitoringsgegevens bekend over het aantal, dat in 2013 en 2014 na dakloosheid en het betrekken van een woning weer opnieuw dakloos is geworden.

3. Is het college met ons van mening dat het zeer ongewenst is dat mensen op deze manier weer gedwongen worden om gebruik te maken van gemeentelijke voorzieningen? Graag een toelichting bij het antwoord.

Het primaire doel van projecten als ‘Housing First’ en ‘Begeleid zelfstandig Wonen’ is dat personen weer zelfstandig kunnen wonen en in staat zijn een huishouden te runnen. Daarin worden zij begeleid tot dit niet meer nodig is. Indien iemand, om wat voor reden dan ook, toch terug valt is het belangrijk dat er een goed functionerend vangnet is. Van daaruit kan dan opnieuw een traject naar zelfstandig wonen worden ingezet. Als we terugkijken, zien we de laatste jaren een flinke stijging van huurprijzen, terwijl de uitkeringen en andere vormen van inkomen nauwelijks meegroeien. Door invoering van de verhuurdersheffing zijn de kosten van corporaties gestegen. Bij huurharmonisatie worden de huren bij verhuurders opgetrokken naar 90 – 100% van de maximaal redelijke huur. Door de huren flink te laten stijgen, maken zij de balans weer kloppend. Woonlasten vormen daardoor een steeds grotere uitgave t.o.v. het inkomen. Dit geldt niet alleen voor daklozen, maar voor alle mensen. Mensen met een laag inkomen raken hierdoor in de problemen. Het betreft hier een combinatie van rijksbesluiten en het verhuurbeleid van de woningcorporaties die onze inwoners hard raken.

4. Welke initiatieven onderneemt het college om de Haagse burger met laag inkomen in de toekomst te verzekeren van een betaalbare woning?

De titel van de, begin februari door het college vastgestelde, volkshuisvestelijke agenda, ‘Betaalbaar wonen – een zaak van algemeen belang’, maakt duidelijk hoezeer het college hecht aan heldere prestatieafspraken met Haagse woningcorporaties over het betaalbaar houden van de sociale Haagse voorraad voor huurders in Den Haag. Hierover voert het college binnenkort onderhandelingen met corporaties. Ook is het de ambitie van het college om huisuitzetting waar mogelijk te voorkomen en vroegtijdig in te grijpen bij problematische schulden. Daarom is het succesvolle project “Vermindering Huisuitzettingen”, een samenwerking tussen de gemeente en de corporaties Haag Wonen, Staedion en Vestia, verlengd tot en met 2016. Er bereiken ons steeds vaker signalen dat mensen een kamer moeten betrekken in de particuliere verhuur van ca. € 300 per maand (met gaskachel) omdat de sociale huurvoorraad te duur voor hen is geworden. Voor de Haagse Stadspartij is dit de omgekeerde wereld! De sociale huurvoorraad was ooit bedoeld om juist de meest kwetsbare mensen met een laag inkomen fatsoenlijk onderdak te bieden.

5. Is het college met ons van mening dat doorgeschoten wet- en regelgeving, almaar hogere kwaliteitseisen en het doorgeschoten rendementsdenken hebben geleid tot steeds hogere huurprijzen in de sociale huursector? Zo nee, waarom niet?

Corporaties hebben in de afgelopen jaren te maken gekregen met wet- en regelgeving (o.a. de verhuurdersheffing) die hen – zoals ze zelf aangeven – noopten tot het verhogen van de huren. Juist vanwege de signalen over de druk op de betaalbaarheid in de sociale huursector, hecht het college er waarde aan om met de corporaties heldere afspraken te maken om er voor te zorgen dat ook voor de minst draagkrachtigen er voldoende betaalbare woningen beschikbaar blijven.

6. Is het college bereid bij de prestatieafspraken met de woningcorporaties erop aan te dringen dat bij huurharmonisatie de huren tot maximaal 75% van de maximaal redelijke huur worden geharmoniseerd, zoals ook elders in het land corporaties bewust de huurstijging temperen? Zo nee, waarom niet?

Het college onderschrijft het belang om met Haagse woningcorporaties afspraken te maken om te beperken dat de huren van sociale huurwoningen bij nieuwe verhuringen onevenredig worden opgehoogd. Daarom heeft het college in de Volkshuisvestelijke agenda aangegeven kwantitatieve aanbiedingsafspraken te willen maken met corporaties, waardoor woningzoekenden in Den Haag met een laag inkomen de komende jaren verzekerd zijn van een voldoende aanbod van betaalbare huurwoningen.

7. Is het college bereid te onderzoeken of er woningen beschikbaar gesteld kunnen worden met een maximale huurprijs van € 300 per maand voor de allerlaagst betaalden in de stad, bijvoorbeeld in leeggekomen verzorgingshuizen? Zo nee, waarom niet?

Het vaststellen van de huurprijs is, binnen de grenzen van het Woning Waardering Stelsel, de bevoegdheid van de eigenaar van de woning. Zoals aangegeven zal, in het kader van de te maken prestatieafspraken, worden aangedrongen op het beschikbaar houden van woningen voor de (aller)laagst betaalden in de stad. Bij afspraken over het betaalbaar aanbod in de Haagse sociale voorraad sluit het College aan bij de huurtoeslagsystematiek zoals deze in Nederland wordt toegepast. Dit vanwege de (gedeeltelijke) huurtoeslagcompensatie die huishoudens ontvangen voor een woning met een huurprijs beneden dergelijke grenzen. Daarnaast wordt, in overleg met de eigenaren van leegkomend (zorg)vastgoed, gekeken naar de mogelijkheden om dit vastgoed voor specifieke doelgroepen beschikbaar te stellen.

Het college van burgemeester en wethouders, de secretaris, de burgemeester, mw. A.W.H. Bertram J.J. van Aartsen

1 Response