Foto: Hansies Weblog

Den Haag overtreedt wet met kerststal in het Atrium

(AD/Haagsche Courant, 22 dec 2010)

door Bert Hesselink

DEN HAAG Met de levende kerststal in het Atrium van het stadhuis overtreedt de gemeente Den Haag de wet. Volgens raadslid Joris Wijsmuller van de Haagse Stadspartij (HSP) houdt de gemeente zich niet aan de regels.

Update: De hierover gestelde vragen zijn inmiddels beantwoord.

 

,,Allerlei wettelijke regels op het gebied van hygiëne, volksgezondheid en dierenwelzijn zijn overtreden. Het is een bende en een schande dat zulk dierenmisbruik plaats vindt onder het mom van een christelijk vredesfeest, aldus Wijsmuller.

Het raadslid heeft zich na de komst van de dieren afgelopen weekend
eens verdiept in de regelgeving voor het vervoer en verblijf van levende
dieren. Die regels zijn enorm verscherpt nadat Nederland massaal werd
geteisterd door dierziekten. De toenmalige minister van Landbouw Jozias
van Aartsen (nu Haags burgemeester) scherpte de regels voor het vervoer
en verblijf van dieren aan. ,,Wethouder Dekker lapt de regels van Van
Aartsen aan zijn laars, zegt Wijsmuller.

De dieren in de levende kerststal in het stadhuis worden dagelijks
vervoerd vanuit Gilze naar Den Haag. Volgens Wijsmuller moet dat
gebeuren in een wagen die na het lossen van de dieren gereinigd en
ontsmet moet worden. Hij wil van de wethouder weten of dat in Den Haag
ook gebeurt. Zo schrijven de regels ook voor dat een dierenarts de
dieren moet onderzoeken en dat iedereen die een ruimte betreedt waar
runderen, schapen of geiten verblijven, zijn schoeisel ontsmet. Die
voorzieningen ontbreken in het Haagse stadhuis, aldus Joris Wijsmuller.

Het is niet voor het eerst dat er verzet komt tegen de levende
kerststal, die dit jaar voor de vijftiende keer in het atrium staat. Als
het aan Wijsmuller ligt, is de kerststal er voor het laatst.

PERSBERICHT HAAGSE STADSPARTIJ

De Haagse Stadspartij heeft zich verdiept in de regels die gelden voor het vervoer en verblijf van levende dieren in de kerststal van het Haagse Atrium. Fractievoorzitter Joris Wijsmuller is geschokt over de uitkomst: “Allerlei wettelijke regels op het gebied van hygiëne, volksgezondheid en dierenwelzijn zijn overtreden. Het is een bende en een schande dat dergelijk dierenmisbruik plaatsvindt onder het mom van een christelijk vredesfeest.” De Haagse Stadspartij is al langere tijd een fel tegenstander van het gebruik van dieren voor de kerststal. Vooral het dagelijkse vervoer van de dieren over een afstand van bijna 200 kilometer per dag stuit de Haagse Stadspartij tegen de borst.

BEANTWOORDING SCHRIFTELIJKE VRAGEN

van het raadslid de heer G.H.M. Wijsmuller

Den Haag, 11 januari 2011

Inzake: Levende Kerststal

De gemeenteraad

Het raadslid de heer G.H.M. Wijsmuller heeft op 21 december 2010 een brief met
daarin zestien vragen aan de voorzitter van de gemeenteraad gericht. Overeenkomstig
artikel 38 van het reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad, beantwoorden wij deze vragen als volgt.

1. In een persbericht van 7 december 2010 kondigde de gemeente Den Haag voor de 15e keer de levende kerststal met levende dieren aan: ‘een mooie grote os, een ezel, een statige kameel en een aantal dwerggeitjes.’ Op de website van RTV West van 20 december jl. stelt een woordvoerder van de gemeente dat het geen os is, maar een koe. Een os is een gecastreerde stier en een koe is een vrouwelijk rund. Indien nu blijkt dat het om een koe gaat en niet om een os, zijn de bezoekers en de gemeente
in de maling genomen door het dierenverhuurbedrijf. Klopt dit? Zo nee, waarom niet?

De kerststal is een verbeelding van een tafereel uit het kerstverhaal en in die zin
een vorm van theater. De rol van de traditionele os uit het kerstverhaal werd dit
jaar in de Haagse kerststal met verve gespeeld door een grote, gehoornde koe.

2. De dieren van de levende kerststal worden dagelijks vervoerd van Gilze (Noord
Brabant) naar Den Haag en terug, een afstand van in totaal 198 kilometer. Hoe lang
is de reistijd zowel heen als terug?

De reistijd bedraagt per enkele reis gemiddeld vijf kwartier.

3. Een os of koe, een kameel en meerdere geiten zijn evenhoevige dieren waarvoor de
Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en
zoönosen en TSE’s geldt teneinde de uitbraak en verspreiding van dierziekten te
voorkomen. Ook de Regeling dierenvervoer 2007 en de hygiënecode zijn van toepassing (Zie bijlage). Is het juist dat het houden van (evenhoevige) dieren in een levende kerststal gebonden is aan deze regels? Zo nee, waarom niet?

De Regeling dierenvervoer 2007 en de hygiënecode zijn op de levende kerststal van
toepassing. De Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke
dierziekten en zoönosen en TSE’s geldt voor situaties waarin dieren vanuit
verschillende locaties of bedrijven bijeengebracht worden, zoals bij markten of
keuringen. Hiervan is in het geval van het vervoer vanuit Gilze naar het stadhuis in
Den Haag geen sprake. Deze regeling is daarom niet van toepassing op de levende
kerststal in het stadhuis.

4. De Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en
zoönosen en TSE’s bepaalt o.a. dat voertuigen waarmee evenhoevige dieren worden
vervoerd na het lossen gereinigd en ontsmet dienen te worden. Waarom is dit tot nu
toe niet gebeurd en kan het college garanderen dat dit in de toekomst wel gebeurt?

Deze regeling is niet van toepassing op de levende kerststal in het stadhuis.

5. De Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en
zoönosen en TSE’s bepaalt o.a. dat de houder of eigenaar van de tentoon te stellen
runderen, schapen of geiten deze binnen vijf dagen voorafgaand aan de
tentoonstelling door een dierenarts klinisch laat onderzoeken en hiervan een
verklaring laat opstellen. Is dit gebeurd? Zo nee, waarom niet?

Deze regeling is niet van toepassing op de levende kerststal in het stadhuis.

6. De Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en
zoönosen en TSE’s bepaalt o.a. dat eenieder, die het deel van de plaats waar
runderen, schapen of geiten verblijven, betreedt of verlaat, zijn schoeisel ontsmet
door middel van voorzieningen, die duidelijk zichtbaar aanwezig zijn bij elke in- en
uitgang van voornoemd deel van de plaats. Waarom ontbreken deze voorzieningen totaal in het atrium?

Deze regeling is niet van toepassing op de levende kerststal in het stadhuis.

7. De Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en
zoönosen en TSE’s bepaalt o.a. dat voordat een vervoermiddel met runderen, schapen
of geiten de plaats verlaat, de bestuurder de wielen en wielkasten van dat
vervoermiddel met een ontsmettingsmiddel reinigt op zodanige wijze dat de
bioveiligheid niet in gevaar komt. Is dit gebeurd? Zo nee, waarom niet?

Deze regeling is niet van toepassing op de levende kerststal in het stadhuis.

8. De Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en
zoönosen en TSE’s bepaalt o.a. dat de organisator van een dierententoonstelling de
Voedsel- en Warenautoriteit ten minste 30 dagen voorafgaand aan de tentoonstelling
schriftelijk in kennis stelt van naam etcetera van de organisator, de plaats en het
aantal runderen, schapen of geiten. Is dit gebeurd? Zo nee, waarom niet?

Deze regeling is niet van toepassing op de levende kerststal in het stadhuis.

9. De Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en
zoönosen en TSE’s bepaalt o.a. dat de organisator een administratie bijhoudt
overeenkomstig de artikelen van de Regeling identificatie en registratie van dieren
en van de originele gezondheidsverklaringen, en de kentekens van de vervoermiddelen
waarmee runderen zijn aan- en afgevoerd, en de organisator deze administratie
bewaart tot ten minste drie maanden na afloop van de tentoonstelling op zodanige
wijze dat ambtenaren als bedoeld in de wet, op basis hiervan alle aan- en afgevoerde
dieren en de gebruikte vervoermiddelen eenvoudig kunnen traceren. Is dit gebeurd? Zo
nee, waarom niet?

Deze regeling is niet van toepassing op de levende kerststal in het stadhuis.

10. De Ministeries van LNV en VWS hebben een hygiëneprotocol opgesteld voor geiten- en schapenbedrijven met een publieke functie. In dit protocol staan adviezen aan
kleinschalige bedrijven, zoals kinderboerderijen, zorgboerderijen, dierentuinen, en
bedrijven met lammetjesaaidagen. Heeft het college dit hygiëneprotocol toegepast op
de levende kerststal? Zo nee, waarom niet?

Het hygiëneprotocol wordt gehanteerd om de verspreiding van Q-koorts tegen te gaan.
Hieraan is voldaan. Bovendien waren de geitjes van de kerststal niet drachtig en
zijn ze ingeënt tegen Q-koorts.

11. De Regeling dierenvervoer 2007 bepaalt o.a. dat het verboden is te handelen in
strijd met de artikelen 3 tot en met 9 en artikel 12 van EG-verordening nr. 1/2005
inzake de bescherming van dieren tijdens het vervoer en daarmee samenhangende
activiteiten. Heeft het college er zich van vergewist dat het verboden is dieren te
vervoeren of te laten vervoeren op zodanige wijze dat het de dieren letsel of
onnodig lijden berokkent, en dat aan de volgende voorwaarden moet worden voldaan:

a) vooraf zijn alle nodige voorzieningen getroffen om de duur van het transport tot
een minimum te beperken en tijdens het transport in de behoeften van de dieren te
voorzien;

b) de dieren zijn geschikt voor het voorgenomen transport;

c) het vervoermiddel is zodanig ontworpen en geconstrueerd, en wordt op zodanige
wijze onderhouden en gebruikt dat de dieren letsel en lijden bespaard blijft en dat
hun veiligheid is gegarandeerd;

d) de laad- en losvoorzieningen zijn zodanig ontworpen en geconstrueerd, en worden
onderhouden en gebruikt dat de dieren letsel en lijden bespaard blijft en dat hun
veiligheid is gegarandeerd;

e) het personeel dat met de dieren omgaat, heeft daarvoor de nodige opleiding of
bekwaamheid, naar gelang van het geval, en voert zijn werkzaamheden uit zonder
gebruikmaking van geweld of een methode die de dieren onnodig angstig maakt of
onnodig letsel of leed toebrengt;

f) het transport wordt zonder oponthoud tot de plaats van bestemming uitgevoerd, en
de omstandigheden voor het welzijn van de dieren worden regelmatig gecontroleerd en naar behoren in stand gehouden;

g) de dieren beschikken, gelet op hun grootte en op het voorgenomen transport, over
voldoende vloeroppervlak en stahoogte;

h) de dieren krijgen op gezette tijden water, voeder en rust, in kwaliteit en in
kwantiteit afgestemd op hun soort en grootte.

Zo ja, hoe? En zo nee, waarom niet?

Het welzijn van de dieren is te allen tijde gewaarborgd. De eisen uit de
transportverordening en de Gezondheids- en Welzijnswet voor Dieren zijn nageleefd.
De transportmiddelen zijn, hoewel dit voor korte afstanden (minder dan 8 uur) niet
noodzakelijk is, goedgekeurd door de RDW voor het transport van dieren en worden op
een door de VWA goedgekeurde reinigingsinrichting schoongemaakt. Hoewel ook niet
wettelijk verplicht, gezien de duur van het vervoer, krijgen de dieren onderweg hooi
te eten en is er een grote jerrycan water aan boord om ze zo nodig te drenken.

12. Is gecontroleerd of de vervoerder van de dieren uit de kerststal beschikt over
een vergunning volgens de artikel 10 en 11 van de EG-verordening nr. 1/2005? Zo ja,
hoe? En zo nee, waarom niet?

De begeleider van het transport is een zeer ervaren en gediplomeerde dierenverzorger
en veterinair assistent die ook verantwoordelijk is voor (internationale)
transporten van Safaripark Beekse Bergen. Volgens informatie van het Ministerie van
Economische Zaken, Landbouw en Innovatie is het de verantwoordelijkheid van de
verhuurder om aan alle regelgeving en vergunningvereisten te voldoen en – als er
sprake is van een aanleiding hiertoe – de taak van de daartoe bevoegde autoriteiten
(politie, controleurs VWA) om dit te controleren.

13. Een wegvoertuig waarmee als landbouwhuisdier gehouden eenhoevigen, runderen, schapen, geiten of varkens, dan wel pluimvee vervoerd worden, mag volgens EG-verordening nr. 1/2005 alleen bestuurd of indien het een verzorger betreft,
begeleid worden door een persoon die in het bezit is van een getuigschrift van
vakbekwaamheid overeenkomstig artikel 17, lid 2. Het getuigschrift van
vakbekwaamheid moet aan de bevoegde autoriteit worden voorgelegd wanneer de dieren worden vervoerd. Is dit gebeurd en gecontroleerd? Zo nee, waarom niet?

Zie beantwoording vraag 12.

14. De houders van dieren op de plaats van vertrek, overlading of bestemming zorgen
ervoor dat de technische voorschriften met betrekking tot het vervoer van dieren
volgens EG-verordening nr. 1/2005 nageleefd worden. Is dit gebeurd en gecontroleerd? Zo nee, waarom niet?

De transportmiddelen zijn goedgekeurd door de RDW voor het transport van dieren en
worden op een door de VWA goedgekeurde reinigingsinrichting schoongemaakt.

15. De organisatoren moeten volgens EG-verordening nr. 1/2005 er voor zorgen dat bij
elk transport rekening wordt gehouden met de weersomstandigheden. Waarom zijn de
dieren tijdens de afgelopen vorstperiode en de sneeuwval toch van en naar het Atrium
vervoerd?

De vervoerder heeft in de afgelopen winterse periode van dag tot dag beoordeeld of
het vervoer van de dieren naar het stadhuis verantwoord was, gezien de
weersomstandigheden. Dit heeft er dan ook toe geleid dat de vervoerder een aantal
maal heeft besloten de zwaardere dieren en de bijbehorende trailer thuis te laten of
helemaal niet af te reizen naar Den Haag.

16. Hoe lang wil het college nog doorgaan met de zeer omstreden levende kerststal?

Wij zien de levende kerststal in het Atrium als een waardevolle Haagse traditie waar
vele Haagse burgers, uit alle lagen van de bevolking, van genieten. Vooralsnog zijn
wij – vanuit het oogpunt van dierenwelzijn – niet voornemens het beleid inzake de
levende kerststal te wijzigen.

Het college van burgemeester en wethouders,

de secretaris, de burgemeester,

mw. A.W.H. Bertram J.J. van Aartsen

Bijlage:

Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s

Artikel 31
1.De vervoerder is verplicht een vervoerseenheid, met inbegrip van de daarbij behorende voorwerpen, waarmee een of meer evenhoevigen zijn vervoerd terstond na de lossing, in ieder geval voordat de vervoerseenheid op de openbare weg wordt gebracht, op de plaats van lossing te reinigen en te ontsmetten met een toegelaten ontsmettingsmiddel op zodanige wijze dat de bioveiligheid niet in gevaar komt

§ 4.5. Bijeenbrengen van evenhoevigen, met uitzondering van varkens, op tentoonstellingen en keuringen

Artikel 49
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
a. organisator: organisator van een tentoonstelling of keuring;
b. plaats: plaats waar tentoonstelling of keuring wordt gehouden;
c. schapen of geiten: schapen of geiten, die individueel geregistreerd staan bij het Individuele Dier Registratiesysteem van de Gezondheidsdienst voor Dieren.

Artikel 50
1.De organisator stelt ten minste 30 dagen voorafgaand aan de datum waarop de tentoonstelling of keuring zal plaatsvinden de VWA schriftelijk in kennis van naam, adres en telefoonnummer van de organisator van de tentoonstelling of keuring, de datum en plaats, alsmede het UBN van de plaats, en het aantal runderen, schapen of geiten dat wordt tentoongesteld of gekeurd.
2.De houder of eigenaar van de tentoon te stellen of te keuren runderen, schapen of geiten laat deze binnen vijf dagen voorafgaand aan de tentoonstelling of keuring door een dierenarts klinisch onderzoeken.
3.Van het onderzoek, bedoeld in het tweede lid, wordt door de dierenarts en de houder of eigenaar van de runderen, schapen of geiten een verklaring opgesteld volgens het model in bijlage 8.
4.De organisator stelt voor aanvang van de tentoonstelling of keuring zeker dat de schapen of geiten individueel geregistreerd staan bij de Gezondheidsdienst voor Dieren en laat runderen, schapen of geiten toe tot de plaats indien zij vergezeld gaan van de door de dierenarts en de houder of eigenaar ondertekende verklaring, bedoeld in het derde lid.
5.De tentoon te stellen of te keuren runderen, schapen of geiten worden uitsluitend op de plaats aangevoerd en van de plaats afgevoerd met vervoermiddelen waarvoor krachtens de Wegenverkeerswet 1994 een kentekenbewijs of registratiebewijs is afgegeven.
6.Runderen, schapen of geiten worden zo spoedig mogelijk na afloop van de tentoonstelling of keuring rechtstreeks vervoerd naar:
a. een in Nederland gelegen slachthuis, of
b. het bedrijf van herkomst.

Artikel 51
1.Eenieder, die het deel van de plaats, waar runderen, schapen of geiten verblijven, betreedt of verlaat, ontsmet zijn schoeisel door middel van voorzieningen, die duidelijk zichtbaar aanwezig zijn bij elke in- en uitgang van voornoemd deel van de plaats.
2.Op de plaats zijn voor de reiniging en ontsmetting van vervoermiddelen, waarmee evenhoevigen worden vervoerd, één of meer installaties aanwezig die water leveren van voldoende druk voor een deugdelijke en efficiënte reiniging en ontsmetting.
3.Artikel 31, eerste lid, is niet van toepassing bij het uitladen van evenhoevigen op een plaats, onder de voorwaarde dat het vervoermiddel na het uitladen op de plaats aanwezig blijft en met dezelfde evenhoevigen wordt geladen.
4.Voordat een vervoermiddel, dat geladen is met runderen, schapen of geiten, de plaats verlaat, reinigt en ontsmet de bestuurder de wielen en wielkasten van dat vervoermiddel met een toegelaten ontsmettingsmiddel op zodanige wijze dat de bioveiligheid niet in gevaar komt.

Artikel 52
1. De organisator houdt een administratie bij overeenkomstig de artikelen 19, 38b en 38d, derde, zesde en zevende lid van de Regeling identificatie en registratie van dieren en van de originele gezondheidsverklaringen, bedoeld in artikel 50, derde lid, en de kentekens van de vervoermiddelen waarmee runderen zijn aan- en afgevoerd.
2. De organisator bewaart de administratie, bedoeld in het eerste lid, tot ten minste drie maanden na afloop van de tentoonstelling of keuring.
3. De organisator houdt de administratie zodanig bij dat de ambtenaren als bedoeld in artikel 114 van de wet op basis hiervan alle aan- en afgevoerde dieren en de gebruikte vervoermiddelen eenvoudig kunnen traceren.

Regeling dierenvervoer 2007

Artikel 9
Het is verboden te handelen in strijd met de artikelen 3 tot en met 9 en artikel 12 van EG-verordening nr. 1/2005.

Verordening (EG) nr. 1/2005 van de Raad van 22 december 2004 inzake de bescherming van dieren tijdens het vervoer en daarmee samenhangende activiteiten

Artikel 3
Algemene voorwaarden voor het vervoer van dieren
Het is verboden dieren te vervoeren of te laten vervoeren op zodanige wijze dat het de dieren waarschijnlijk letsel of onnodig lijden berokkent.
Bovendien moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan:
a) vooraf zijn alle nodige voorzieningen getroffen om de duur van het transport tot een minimum te beperken en tijdens het transport in de behoeften van de dieren te voorzien;
b) de dieren zijn geschikt voor het voorgenomen transport;
c) het vervoermiddel is zodanig ontworpen en geconstrueerd, en wordt op zodanige wijze onderhouden en gebruikt dat de dieren letsel en lijden bespaard blijft en dat hun veiligheid is gegarandeerd;
d) de laad- en losvoorzieningen zijn zodanig ontworpen en geconstrueerd, en worden op zodanige wijze onderhouden en gebruikt dat de dieren letsel en lijden bespaard blijft en dat hun veiligheid is gegarandeerd;
e) het personeel dat met de dieren omgaat, heeft daarvoor de nodige opleiding of bekwaamheid, naar gelang van het geval, en voert zijn werkzaamheden uit zonder gebruikmaking van geweld of een methode die de dieren onnodig angstig maakt of onnodig letsel of leed toebrengt;
f) het transport wordt zonder oponthoud tot de plaats van bestemming uitgevoerd, en de omstandigheden voor het welzijn van de dieren worden regelmatig gecontroleerd en naar behoren in stand gehouden;
g) de dieren beschikken, gelet op hun grootte en op het voorgenomen transport, over voldoende vloeroppervlak en stahoogte;
h) de dieren krijgen op gezette tijden water, voeder en rust, in kwaliteit en in kwantiteit afgestemd op hun soort en grootte.
HOOFDSTUK II
ORGANISATOREN, VERVOERDERS, HOUDERS EN VERZAMELCENTRA
Artikel 4
Vervoersdocumenten
1. Dieren mogen alleen worden vervoerd wanneer in het voertuig documenten met de volgende gegevens aanwezig zijn:
a) de herkomst en de eigenaar;
b) de plaats van vertrek;
c) datum en uur van vertrek;
d) de plaats van bestemming;
e) de verwachte duur van het voorgenomen transport.
2. De vervoerder stelt de in lid 1 bedoelde documenten desgevraagd ter beschikking van de bevoegde autoriteit.
Artikel 5
Verplichtingen inzake de planning van het vervoer van dieren
1. Het vervoer van dieren mag uitsluitend in opdracht gegeven of uitbesteed worden aan vervoerders met een vergunning volgens artikel 10, lid 1, of artikel 11, lid 1.
2. De vervoerder moet een natuurlijke persoon aanwijzen die voor het vervoer verantwoordelijk is, en ervoor zorgen dat te allen tijde informatie kan worden verkregen over de planning, uitvoering en voltooiing van het gedeelte van het transport waarover hij de leiding heeft.
3. De organisatoren zorgen er voor elk transport voor dat:
a) het welzijn van de dieren niet in het gedrang komt door onvoldoende coördinatie van de verschillende onderdelen van het transport, dat rekening wordt gehouden met de weersomstandigheden, en dat
b) een natuurlijke persoon belast wordt met het op elk gewenst moment verstrekken van informatie aan de bevoegde autoriteit over de planning, uitvoering en voltooiing van het transport.
4. Voor lange transporten tussen de lidstaten en met derde landen van als landbouwhuisdier gehouden eenhoevigen, met uitzondering van geregistreerde eenhoevigen, runderen, schapen, geiten en varkens moeten de vervoerders en organisatoren voldoen aan de in bijlage II opgenomen voorschriften inzake het journaal.
Artikel 6
Vervoerders
1. Als vervoerder komen alleen personen in aanmerking die in het bezit zijn van een door een bevoegde autoriteit overeenkomstig artikel 10, lid 1, of, voor lange transporten, overeenkomstig artikel 11, lid 1, afgegeven vergunning. Wanneer de dieren worden vervoerd, moet van de vergunning een kopie aan de bevoegde autoriteit worden afgegeven.
2. De vervoerders stellen de bevoegde autoriteit in kennis van alle wijzigingen met betrekking tot de in artikel 10, lid 1, of, voor lange transporten, de in artikel 11, lid 1, bedoelde informatie en documenten, en wel uiterlijk 15 werkdagen na de datum waarop die zich hebben voorgedaan.
3. De vervoerders vervoeren de dieren in overeenstemming met de technische voorschriften in bijlage I.
4. De vervoerders laten alleen personeel met dieren omgaan dat een opleiding heeft ontvangen met betrekking tot de voorschriften van de bijlagen I en II.
5. Een wegvoertuig waarmee als landbouwhuisdier gehouden eenhoevigen, runderen, schapen, geiten of varkens, dan wel pluimvee vervoerd worden, mag alleen bestuurd of indien het een verzorger betreft, begeleid worden door een persoon die in het bezit is van een getuigschrift van vakbekwaamheid overeenkomstig artikel 17, lid 2. Het getuigschrift van vakbekwaamheid moet aan de bevoegde autoriteit worden voorgelegd wanneer de dieren worden vervoerd.
6. De vervoerders zorgen ervoor dat iedere partij dieren vergezeld wordt door een verzorger, behalve in de volgende gevallen:
a) de dieren worden vervoerd in afgesloten containers die voldoende worden geventileerd en die, zo nodig, voorzien zijn van voeder- en drinkautomaten die niet kunnen worden omgestoten, en die voldoende voeder en water bevatten voor een transport dat dubbel zo lang duurt als het verwachte transport;
b) de chauffeur treedt tevens op als verzorger.
7. De leden 1, 2, 4 en 5 zijn niet van toepassing op personen die dieren vervoeren over een afstand van maximaal 65 km, gerekend vanaf de plaats van vertrek tot de plaats van bestemming.
8. Vervoerders dienen het in artikel 18, lid 2, of artikel 19, lid 2, bedoelde certificaat van goedkeuring aan de bevoegde autoriteit over te leggen wanneer er dieren worden vervoerd.
9. Vervoerders van lange wegtransporten van als landbouwhuisdier gehouden eenhoevigen — met uitzondering van geregistreerde eenhoevigen — runderen, schapen, geiten en varkens maken met ingang van 1 januari 2007 voor wegvervoermiddelen die voor de eerste keer in gebruik worden genomen en met ingang van 1 januari 2009 voor alle wegvervoermiddelen gebruik van een navigatiesysteem zoals bedoeld in Bijlage I, hoofdstuk VI, punt 4, 2. Zij bewaren de via zulke navigatiesystemen verkregen gegevens ten minste 3 jaar en stellen ze op verzoek ter beschikking van de bevoegde autoriteit, in het bijzonder wanneer de in lid 4 van artikel 15 bedoelde controles worden uitgevoerd. Uitvoeringsmaatregelen betreffende dit lid kunnen volgens de procedure van artikel 31, lid 2, worden aangenomen.
Artikel 7
Voorafgaande inspectie en goedkeuring van het vervoermiddel
1. Het wegvervoer van dieren tijdens lange transporten is verboden, tenzij het vervoermiddel overeenkomstig artikel 18, lid 1, is geïnspecteerd en goedgekeurd.
2. Het zeevervoer over meer dan 10 zeemijl vanuit een communautaire haven van als landbouwhuisdier gehouden eenhoevigen, runderen, schapen, geiten en varkens is verboden, tenzij het veeschip overeenkomstig artikel 19, lid 1, is geïnspecteerd en goedgekeurd.
3. De bepalingen van de leden 1 en 2 zijn van toepassing op containers die worden gebruikt voor het wegvervoer en/of het vervoer over water tijdens lange transporten van als landbouwhuisdier gehouden eenhoevigen, runderen, schapen, geiten en varkens.
Artikel 8
Houders
1. De houders van dieren op de plaats van vertrek, overlading of bestemming zorgen ervoor dat de technische voorschriften van bijlage I, hoofdstuk I, en hoofdstuk III, afdeling 1 met betrekking tot het vervoer van dieren nageleefd worden.
2. De houders controleren alle dieren bij aankomst op de plaats van doorvoer of op de plaats van bestemming, en gaan na of zij een lang transport tussen de lidstaten of met derde landen ondergaan, dan wel ondergaan hebben. In het geval van lange transporten van als landbouwhuisdier gehouden eenhoevigen — met uitzondering van geregistreerde eenhoevigen — runderen, schapen geiten en varkens moeten de houders voldoen aan de bepalingen inzake het journaal van bijlage II.
Artikel 9
Verzamelcentra
1. De exploitanten van verzamelcentra zorgen ervoor dat de dieren behandeld worden overeenkomstig de technische voorschriften van bijlage I, hoofdstuk I, en hoofdstuk III, afdeling 1.
2. De exploitanten van verzamelcentra die overeenkomstig de communautaire veterinaire wetgeving zijn erkend, moeten bovendien voldoen aan de volgende voorschriften:
a) zij mogen alleen personeel dat een opleiding met betrekking tot de desbetreffende technische voorschriften van bijlage I heeft gevolgd, met de dieren laten omgaan;
b) zij moeten personen die toegang tot het verzamelcentrum hebben, regelmatig informeren over de krachtens deze verordening op hen rustende verplichtingen en over de straffen die op overtreding staan;
c) zij moeten de gegevens van de bevoegde autoriteit waaraan eventuele overtredingen op de voorschriften van deze verordening moeten worden gemeld, permanent ter beschikking houden van de personen die toegang tot het verzamelcentrum hebben;
d) zij moeten in geval van niet-naleving van deze verordening door een persoon die zich in het verzamelcentrum ophoudt, en onverminderd eventuele maatregelen van de bevoegde autoriteit, de nodige maatregelen nemen om een einde te maken aan de geconstateerde overtreding en herhaling ervan te voorkomen;
e) zij moeten de nodige interne voorschriften vaststellen, controleren en handhaven om naleving van de punten a) tot en met d) te garanderen.